GELEID - de standen in het genadeleven

‘Sommigen stoten het vaste fundament van de levende hoop omver en leggen het kindschap in de oefeningen van het geloof. In een zekere groei, in de werkzaamheden van de ziel’, zo constateerde ds. Kersten. Hij achtttte dit geen goede zaak, want zowel een klein als een groot geloof is rechtvaardigend. Maar toch: ‘Er is zoveel doorvloeien in het gestaltelijke leven. Ik probeer in eenvoudigheid de standen van het genadeleven aan te geven. Niet om de kleinen te slaan, maar om hen uit te drijven naar Christus’.

Geen derde weg

De door Gods Geest gewerkte Christus- kennis wordt door de oefeningen van het geloof erkend en toegeëigend’. Hier moet oog voor zijn, ‘opdat het bekommerde volk niet enerzijds zal worden buitengesloten, maar anderzijds de zielen niet worden opgebouwd op gronden buiten Christus’.

Ds. Kersten sprak niet over bekommerden alsof dat een soort ‘derde weg-christenen’ zijn buiten Christus. ‘Niet al Gods kinderen zijn van de zaligheid in Christus verzekerd. Maar de kleinste gelovige kan het buiten de enige Borg en Middelaar niet houden. Dat maakt de levende bekommering van Gods kinderen uit’.

Bekommerden zijn dus mensen met geloofskennis van Christus, maar die de volle zekerheid missen. ‘Velen van degenen voor wie de weg van verlossing ontsloten is, verkeren vaak in grote bekommering of zij wel in waarheid deel aan Christus hebben’. Zij missen het rechte zicht op en bevindelijke kennis van de Goddelijke vrijspraak. De predikant poogde dezulken uit te lokken en tevens nader onderwijs te geven. ‘De Vader Zelf heeft u lief! Alleen het licht in uw ziel ontbreekt’.

‘Heeft uw ziel ooit door het geloof die grote verlossing in Christus gezien? Deer- den uw zonden u toen? Zou u toen geheel de wereld niet hebben willen toeroepen dat er verlossing is teweeggebracht? Het is zeker dat geen van Gods kinderen deze zaken kan ontkennen. Hoe vaak heeft de Heere Zich door Zijn beloften aan uw ziel verbonden!’ ‘Wat zijn dat anders dan de omhelzingen van Christus, die de vrede en de blijdschap in de ziel afwerpen?’

Opwas in de genade is nodig, om helder zicht te krijgen op de dingen die van God geschonken zijn. ‘De satan weet heel goed dat Gods kinderen de innerlijke vrijheid om ‘Abba, Vader’ te roepen, missen, zolang het deelgenootschap aan Christus betwij- feld wordt’. Het voortgaande werk van de Heilige Geest is nodig.

‘Als de Heere de zondaar statelijk in Zijn gemeenschap opneemt en Zijn genade verheerlijkt, dan is het niet zo dat zij vandaag zeggen: ‘Ik geloof dat ik een kind Gods ben’ en morgen: ‘Ik ben die zekerheid weer kwijt.’ Zulke verzekerin- gen kunnen wel in het standelijke leven liggen. Als God hun in tegenstelling tot die Geest der dienstbaarheid de Geest der aanneming tot kinderen geeft en zij worden in de gemeenschap met God de Vader gebracht, dan zijn ze het niet zomaar weer kwijt. Dan kan het wel weer donker worden en er zijn niet altijd even- veel genietingen van de liefde van de Vader. Maar wel is er dat gelovig gebruik- maken van Christus, Die hun eigendom en Voorbidder is aan Gods rechterhand: Lieve Vader!’

Organisch, niet schematisch

Ds. Kersten waarschuwde tegen ‘model- werk’. ‘De bediening van de Heilige Geest is zo rijk en zo veelzijdig, dat we Gods eer zouden aanranden als we van Zijn orga- nische werk modelwerk zouden maken’.

Modelwerk is mensenwerk. ‘De stenen die wij bakken zijn even lang en breed en hoog, en de metselaar weet ze op de cen- timeter af samen te voegen. Maar Gods werk is altijd organisch, altijd één en altijd onderscheiden’, zo stelde hij. ‘De Heere leidt eenieder zoals het Hem behaagt. Laat de bekering van de één nooit de maatstaf zijn voor de ander’.

De predikant wees hierbij op een Bijbels voorbeeld. ‘Paulus is heel onverwacht, plotseling neergeveld, Timotheüs kent die uitwendige verandering niet. (…) Het komt er toch maar op aan, dat wij als geheel verlorenen de zaligheid in Christus mogen vinden. Juist daarin lag de band tussen Paulus en Timotheüs’. Zo wist hij ook pastoraal leiding te geven.

‘U die zo vaak vreest dat uw grondslag niet uit God is, omdat u geen krachtdadige omkeer kent of omdat uw overtui- ging van zonde niet zo zwaar was als van andere kinderen van God: Beproef uzelf hieraan, of u een wezenlijke zielendrang naar Christus kent.’ ‘Sta niet naar zwaar- heid, maar naar klaarheid’.

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen