Wat is geloof?

We vinden in deze tekst één van de belangrijkste Bijbelse waarheden. Eigenlijk staat er dat de rechtvaardige, een kind van God, door het geloof zal leven (Rom. 1:17). Dat is de kernboodschap van het Oude en Nieuwe Testament. Maar, hoe ís dat geloof van Abram? Hij woonde in Kanaän. De Kanaänie- ten woonden in dat land (Gen 12:6). Dit volk was Abram bepaald niet goedgezind. Ze loerden op zijn grote bezit en ook schone vrouwen zoals Sarai trokken hun aan- dacht. Als ze Abram uit de weg konden ruimen, zou dat veel opleveren. Bovendien had Abram geen zoon. De Heere had hem wel een zoon beloofd, maar Sarai was onvruchtbaar en een kind had ze niet ontvangen. Ten slotte was er in Kanaän regel- matig een hongersnood.

Kortom, sedert zijn vertrek uit Ur en daarna uit Haran had Abram een zeer, zeer zwaar leven gehad. Eigenlijk leefde hij in een voortdurende doodsbedreiging. Zijn leven, zo zouden wij kunnen zeggen, hing regelmatig aan een zijden draad.

In die moeilijke omstandigheden klinkt weer die stem die hij hoorde in Ur. Die stem die gezegd had: ‘Ga gij uit uw land en uw maagschap…’ (Gen. 12:1). Deze stem klinkt opnieuw. Abram hoort het heel duidelijk. De Heere geeft er zelfs een gezicht bij, een visioen. Deze stem zegt: ‘Vrees niet’ (Gen. 15:1). Het is dezelfde stem die de belofte aan Abram herhaalt: hij zal een zoon ontvangen. ‘Maar die uit uw lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn’ (Gen. 15:4). Bovendien zal zijn nageslacht zo veel zijn als de sterren van de hemel (vers 5).

Bedenk dat de omstandigheden zeer bedreigend zijn. Bedenk dat de zoon nog niet gekomen is. En dan horen we zulke woorden. Wat zou u of wat zou jij denken? Ik denk dat we allemaal iets hebben van: dat moeten we dan eerst eens zien. Afwachten maar. Een zucht. Een klacht. Moet ‘t nu zo allemaal? Dat zou heel begrijpelijk zijn. En wat zegt nu de Bijbel? ‘En hij gelóófde…’.

Geloven is een ander woord voor vertrouwen. Abram vertrouwde op de belofte Gods. Hoe onmogelijk het ook leek. Hoe moeilijk de omstandigheden ook waren. Hij geloofde dat God zou doen wat Hij beloofd had. De Kanaänieten zouden hem niet kunnen doden. De onvruchtbare Sarai zou een zoon ontvangen. Geloven betekent het onmogelijke van God alleen verwachten. Geloven is zich vastklemmen aan Gods belofte. Geloven betekent ook dat God het onmogelijke doet.

Dit geloof is fundamenteel voor alle kinderen van God. Daarom komt Paulus daar in Romeinen 4 weer op terug. Dit geloof wordt door Gods Geest gewerkt en geschon- ken. Dat geloof overwint de wereld. We zingen ervan: ‘Zo ik niet had geloofd dat in dit leven…’ (Ps. 27:7, ber.).

In de rubriek Goed Begrepen leggen ds. J. Schipper en ds. W. Visscher wekelijks een geloofsbegrip uit. De rubriek is vooral bedoeld voor jongvolwassenen, in de leeftijd van ongeveer 20 tot 40 jaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen