De zaligsprekingen [38]

Over de reinheid van het hart

Christenen mogen niet rusten in uitwendige reinheid

Wij moeten rein van hart zijn, maar dan mogen we niet in uit- wendige reinheid rusten. Fatsoen is niet voldoende. Een zwijn kan gewassen worden, maar het blijft een zwijn. Fatsoen wast een mens slechts, maar genade verandert hem. Fatsoen kan in de ogen van de wereld stralen als een ster, maar verschilt er in zuiverheid evenveel van als een kristal van een diamant. Fatsoen is slechts het strooien van bloemen op een dood lichaam. Iemand kan in zedelijk opzicht buitengewoon hoogstaand zijn, maar toch een getemde duivel. Wat hebben velen hun wellevendheid tot hun redder gemaakt! Fatsoen kan u net zo goed veroordelen als verdorvenheid. Een schip met goud kan net zo goed zinken als een schip met mest.

U moet op twee dingen letten:

Het eerste. . Al zal een fatsoenlijk mens geen grove zonden begaan, dan is hij toch niet gevoelig voor de zonden van het hart. Hij onderscheidt niet de ‘wet die in zijn leden is’ (Rom. 7:23). Het ongeloof, de hardheid van zijn hart en de ijdelheid van zijn gedachten verontrusten hem niet. Hij heeft een afkeer van zonden waarvoor hij in de gevangenis moet, maar niet van zonden in de zin van het Evangelie.

Het tweede. . Een fatsoenlijk mens krijgt kiespijn bij de gedachte aan het Evangelie. Zijn hart komt in opstand tegen de heilig- heid. Een slang is mooi van kleur, maar heeft een dodelijke beet. Een fatsoenlijk mens ziet er keurig uit, maar hij heeft een verbor- gen afkeer van de wegen van God. Hij haat de genade net zo als de slechtheid. IJver is voor hem even verfoeilijk als onreinheid. We mogen dus in het fatsoen niet rusten. Het hart moet rein zijn. God wilde dat Aäron het ingewand van de offerande zou wassen (Lev. 9:14). Het fatsoen, de wellevendheid, wast slechts de buiten- kant. Het innerlijk moet gewassen worden. ‘Zalig zijn de reinen van hart’.

De kenmerken van een onrein hart

Wij moeten onszelf maar beproeven, of we rein zijn van hart of niet. Hier zal ik twee dingen doen om de kenmerken te laten zien. Ten eerste de kenmerken van een onrein hart, en ten tweede die van een rein hart.

Een onwetend hart is een onrein hart. Onwetend te zijn omtrent de zonde duidt op onreinheid van hart. Nahas de Ammoniet wilde een verbond sluiten met de mannen van Jabes in Gilead als hij hun het rechteroog mocht uitsteken (1 Sam. 11:2). De satan laat de mensen hun linkeroog behouden. In wereldlijke kennis is hun blik snel genoeg, maar het rechteroog van de geestelijke kennis is uit- gestoken (2 Kor. 4:4). Onwetendheid is het bolwerk van de satan (Hand. 26:18). De duivelen zijn gebonden in ketenen van duisternis (Judas:6). Zo is het met alle onwetenden. Het is onmogelijk dat een onwetend hart goed is. Kennis maakt het hart goed.

Spreuken 19:2a: ‘Ook is de ziel zonder wetenschap niet goed’.

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen