Jona’s dankzegging uit het ingewand van de vis
Jona’s gebed kenmerkt zich door drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid.
‘Als mijn ziel in mij overstelpt was, dacht ik aan de HEERE; en mijn gebed kwam tot U in den tempel Uwer heiligheid. Die de valse ijdelheden onderhouden, verlaten hunlieder weldadigheid. Maar ik zal U offeren met de stem der dankzegging; wat ik beloofd heb, zal ik betalen. Het heil is des HEEREN’. Jona 2:7-9
Jona weet uit welke diepte hij om eigen schuld gehaald is. Hij weet dat God het uit vrije genade door Christus gedaan heeft. Wat heeft hij nu profetische zang- en dankstof ontvangen. ‘Als mijn ziel in mij overstelpt was’, horen we hem zeggen. Zoals hij in de wateren onderging, zo is ook zijn ziel overstelpt. Dat zijn de liefdestuchtigingen, de beproevingen van God, waardoor niet alleen het schuim, het waardeloze van het aardse, goddeloze bestaan openbaar komt, maar ook het door Zijn Geest gewerkte goud van het geloof. Wat een profijtelijke ontdekking! Het brengt tot diepe vernedering, opdat Gods werk des te meer zal uitschitteren. In de beproeving denkt Jona aan de HEERE. Dat wil zeggen dat hij voortdu- rend tot de troon der genade uitgedreven wordt. ‘Mijn gebed kwam tot U in den tempel Uwer heiligheid’. Dat is de vrucht van de Heilige Geest. Dat is de vrucht van de biddende Hogepriester Christus. Jona is in de weg van de beproeving met heilbespiegelingen vervuld. Nog steeds is hij in de buik van vis, maar zijn van God ontvangen gebed dringt door alles heen tot in het binnenste heiligdom, ‘tot in de tempel Uwer heiligheid’. Dat is de plaats waar God regeert. ‘Heere, U hebt macht over de vis. Ik ben in Uw handen’. Wat een stil berusten in Zijn beleid. Dan is er stof tot danken.
Liefde tot de heidenen
Weet u wat Jona ook in de buik van de vis krijgt? Liefde om aan de arme, blinde heidenen in Ninevé Gods boodschap te brengen. Die mensen onderhouden valse ijdelheden in het dienen van hun afgo- den. Zij kennen de ware God niet. In hun afgodendienst keren ze Hem de rug toe. Ja, Jona zal tot de heidenen gaan.
Tegelijkertijd waarschuwt hij in zijn boekje ook de tien stammen van Israël. Dat volk buigt voor vele afgoden, zoals de Baäl en de Moloch. Nu Jona zo ruim gesteld is, krijgt hij begeerte om zowel de heidenen als zijn eigen volk van hun dwaalweg te behouden. Met een hart vol liefde wil hij uitroepen: ‘Bekeert u! Bekeert u!’
Ware dankzegging
‘Maar ik zal U offeren’, zegt Jona. Dat is de ware dankzegging. Dat is alles buiten God verliezen, in God eindigen en in beginsel gaan doen wat Adam in de staat der recht- heid mocht doen. Dat gaat gepaard met onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Jona bidt: ‘Wat ik beloofd heb, zal ik betalen’. Wat heeft hij dan beloofd? Het staat er niet, maar wellicht dat hij naar Ninevé zal gaan.
Misschien hebt u ook weleens iets beloofd, toen u ziek was of in moeilijke omstandigheden verkeerde. Wat is ervan terechtgekomen? Jona leert ons dat hij wel hartelijk betuigt zijn belofte te houden, maar er is nog heel wat op gevolgd. Wat een wonder dat de meer- dere Jona in alles getrouw is geweest. Hij betaalde volkomen de belofte, toen Hij sprak: ‘Het is volbracht’, en ‘Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest’. En omdat Christus betaalde, eindigt Jona’s gebed met ‘halleluja’: ‘Het heil is des HEEREN’.
(wordt vervolgd)
Vragen
1. Waar brengen de liefdestuchtigingen van God Jona?
2. Voor welke boodschap wordt Jona ingewonnen?
3. Hoe komt het dat Jona zijn gebed kan eindigen met: ‘Het heil is des HEEREN’?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 2021
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 2021
De Saambinder | 24 Pagina's