Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een melaatse door Christus genezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een melaatse door Christus genezen

Christus heeft de Bergrede uitgesproken en de onderdanen van het Koninkrijk der hemelen getekend. En dan lezen we: ‘Toen Hij nu van den berg afgeklommen was, zijn Hem vele scharen gevolgd’. Zij willen nog wel meer van Hem horen, maar dan gebeurt er iets.

6 minuten leestijd

En zie, een melaatse kwam en aanbad Hem. Mattheüs 8:2a

‘En n zie, een melaatse...’ Wat is melaatsheid? Dat begon vaak met een klein plekje en langzaam maar zeker breidde zich dat uit over het hele lichaam. In het begin kon je het nog wel verborgen houden, maar uiteindelijk niet meer. Dan moest zo iemand naar de hogepriester en als die naar Gods instellingen de melaatsheid vaststelde, dan was dat een vreselijke boodschap voor die man. Dan moest hij voortaan afgezon- derd leven, de bovenste lip bewimpelen en van verre al roepen: ‘onrein, melaats’. Iemand die zo als een uitgestotene leefde, wachtte meestal de dood.

Melaatsheid is in Gods Woord het beeld van de zonde. Bent u al ontdekt aan uw dodelijk, zondige bestaan? Of weet u het wel, maar ziet en voelt u het niet? Dat hoort ook bij een melaatse. Deze man zag zichzelf niet zoals hij was. Hij voelde het niet eens als er lichaamsdelen afstierven, ze werden namelijk gevoelloos. Wat een beeld van de natuurlijke mens! Maar dan gebeurt er iets opmerkelijks: ‘En zie, een melaatse kwam en aanbad Hem’. Hij kwam onder de mensen, waar hij niet komen mocht, maar de nood dreef hem. Hij was ontdekt aan zijn kwaal en had de dood voor ogen. Misschien heeft hij wel van verre de zaligsprekingen gehoord: Zalig zijn... Zalig zijn... Daar stond hij buiten. Maar dan zien we wat het geloof vermag. Hij breekt door alles heen, want de Vader trekt hem tot Christus.

Komen en aanbidden

‘Hij kwam... en aanbad’. Wie aanbad hij? Hem, dat is Christus. Hij aanbad Hem. We zien hem in gedachten liggen aan de voeten van Christus. Wat ziet Christus in hem? Zijn eigen werk, datgene wat Hij door Zijn Geest in het hart van deze melaatse gewerkt had. Wat een eeuwig wonder, anders was deze man nooit tot Christus gekomen.

‘Heere, indien Gij wilt’. Hij roept de Almach- tige aan en belijdt Zijn vrijmacht: ‘Indien Gij wilt’. Kent u dat plaatsje, waar de Heere u rechtvaardig voorbij kan gaan en dan geen onrecht doet? Deze melaatse mag het beoefenen.

Hij zegt er nog iets bij: ‘Gij kunt mij rei- nigen’. Daarin klinkt geen enkele twijfel. Hij mag smeken wat de Geest van Christus in Zijn hart gewerkt heeft. Dat drijft hem tot Christus en doet hem bedelen bij Christus. Hij ligt daar als een rechteloze en zo ziet hij op tot Hem van Wie hij het alleen verwachten kan.

Wat een zegen, als we deze plaats mogen leren beoefenen. Dan telt niets van ons meer mee. Geen bekering, geen godsdienst, geen geloven, geen gestalte... hele- maal niets. Wat een les om dat te leren, maar het is zo profijtelijk. Want dit is de weg waarin er plaats komt voor Christus en Zijn werk.

‘En Jezus de hand uitstrekkende, heeft hem aangeraakt, zeggende...’ De Reine raakt hier de onreine aan. Jesaja zegt het al: ‘Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragen’. Deze melaatse stond erbui- ten, maar wordt door Christus aangeraakt. Hij wil zijn onreinheid op Zich nemen, om zo in de plaats van Zijn ganse Kerk te gaan staan en voor de zonde en schuld te gaan betalen als die schuldovernemende Borg en Middelaar. Hij was gekomen om de zonde te betalen en de schuld te ver- zoenen. Om in die weg de deugden van Zijn Vader te verheerlijken en het recht genoegdoening te geven.

Hier ligt een melaatse - het beeld van een ontdekte, vuile en verloren zondaar in zichzelf - aan de voeten van Christus, en wat hoort hij dan? ‘Ik wil...’ Wat had hij gevraagd? ‘Indien Gij wilt...’ En dan te horen: ‘Ik wil’.

Wat hoort hij nog meer? ‘Word gereinigd’. Wat een eeuwig wonder voor zo’n verloren zondaar in zichzelf, als hij de stem van God mag horen, maar nog meer: ‘En terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd’. Daar zat niets tussen. Op hetzelfde ogen- blik wordt hij gereinigd.

Volkomen genezen

Deze man wist hoe het gebeurd was en kon ook vertellen Wie hem genezen had. Wat erg als we grote dingen menen te bezitten, maar we niet kunnen vertellen hoe wij eraan gekomen zijn. Voelt u? Want dít was in geen hoek geschied. Deze melaatse is volkomen genezen.

Op dat plaatsje is het goed wat de Heere doet, maar daar laat Christus de zondaar niet liggen. Dat heeft deze melaatse ook ervaren. Wat een eeuwig wonder. Hij krijgt een bevel van Christus. ‘En Jezus zeide tot hem: Zie dat gij dit niemand zegt; maar ga heen, toon uzelven den priester, en offer de gave die Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis’.

Hij mag het tegen niemand zeggen, maar hoeft het ook niet te zeggen. Waarom niet? Een melaatse kon alleen door een wonder genezen worden. Hij moest heen- gaan en zich ‘tonen’. Waarom? Opdat hij in een rechte weg, naar de wet, genezen zou verklaard worden.

We zien hem bij de priester komen. Ook tegen hem mag hij niets zeggen. Maar de priester weet wel hoe deze man genezen was en door Wie hij genezen was. Dit was er één die bij Jezus geweest en door Jezus genezen was.

In de weg van het offer

Volk van God, is het ook aan u te zien en te merken dat u Jezus kent? Hoe kon deze man weer in de gemeenschap hersteld worden? ‘En offer de gave die Mozes geboden heeft’. Alleen in de weg van het offer wordt de gemeenschap weer her- steld. ‘Hun tot een getuigenis’. Wie worden daarmee bedoeld? De kanttekening zegt: ‘Die kwalijk deden, Christus verwerpende, van Wiens wonderen zij zelven getuigenis hadden gegeven’.

Zij moesten getuigenis geven van het werk van Christus, maar hadden Hem zelf niet nodig tot hun zaligheid. En wij? Ach, geliefde medereiziger naar de eeuwig- heid, bedenk toch wat tot uw eeuwige vrede dient. U bent nog in het heden der genade en er worden nog steeds ten dode opgeschrevenen gereinigd om Christus’ wil. Val dan maar net als die melaatse aan Zijn voeten neer en bedel met hem: ‘Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen’.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 2021

De Saambinder | 24 Pagina's

Een melaatse door Christus genezen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 2021

De Saambinder | 24 Pagina's