Omgaan met sieraden
Ds. Labee over:
Hoe moeten we Bijbels gezien omgaan met sieraden?
Feestelijk sieraad
Verschillende vraagstellers hebben vragen ingestuurd over het ‘omgaan met sieraden’. En al is er verschil in smaak en stijl en de jonge(re) generatie wellicht ‘anders’ redeneert, we willen er toch een achterpagina aan wagen.
De Bijbel spreekt enerzijds waarderend over uiterlijke verzorging en sieraden. Het meest uitvoerig vinden we dat in Ezechiël 16, waar de Heere spreekt over Zijn genadewerk onder het beeld van een pasgeboren en verlaten meisje. Ze wordt ‘opgeraapt’ en verzorgd en groeit op tot een jonge vrouw. We lezen dan onder meer: ‘Ik bekleedde u ook met gestikt werk, en Ik schoeide u met dassen vellen, en omgordde u met fijn linnen en bedekte u met zijde. Ook versierde Ik u met sieraad, en deed armringen aan uw handen en een keten aan uw hals. Desgelijks deed Ik een voor- hoofdsiersel aan uw aangezicht, en oorringen aan uw oren, en een kroon der heerlijkheid op uw hoofd’ (10-12).
Anderzijds moet het ons te denken geven dat we vooral in nega- tieve zin lezen over uitbundige, uiterlijke verzorging. Met huiver lezen we van Izébel die haar aangezicht blankette, haar hoofd versierde en uitkeek uit het venster. En de profeten verbinden dat ‘feestelijk sieraad’ meestal aan goddeloze mensen en praktijken. De profeet Hoséa spreekt: ‘En Ik zal over haar bezoeken de dagen der Baäls, waarin zij dien gerookt heeft, en zich versierd met haar voorhoofdsiersel en haar halssieraad, en is haar boelen nagegaan, maar heeft Mijner vergeten, spreekt de HEERE’ (2:12). En in Open- baring (17:4) wordt de ‘hoer’ van Babel voorgesteld: ‘En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en versierd met goud en kostelijk gesteente en parelen, en had in haar hand een gouden drinkbeker, vol van gruwelen en van onreinheid harer hoererij’.
In het boek ‘Met hart en mond, ons belijdenis doen’ schreef onze hoofdredacteur: ‘De heiden op de compound wil er graag uitdagend en strijdlustig uitzien, dus lapt hij zijn gezicht op. Opgetuigd door gekleurd haar dat door varkens- vet wijd uitstaat, met ringen in de neus, in de wenkbrauw of het oor, wil hij indruk maken, er gedurfd uitzien en opvallen. Maar... die troep gaat eraf als de Heere in zijn leven gaat werken. Dan krijgt de heiden met God te doen en niet met mensen. God ziet het hart aan. Pronkzucht maakt plaats voor eenvoud, uitbundigheid voor ingetogenheid. Het voorbeeld van Jakob in Genesis 35 vindt navolging. In Bethel, de plaats waar de Heere hem was verschenen, gaan alle afgodische oorsierselen in een diepe kuil, onder de eikenboom die bij Sichem is. Weg met al die wereldse versieringen, om ze nooit meer op te graven. Zijn we in onze tijd niet terug bij ‘af’? De (felle) kleuren, wilde kapsels en tatoeages zijn weer terug: zo uitdagend en opvallend mogelijk. Het lichamelijke wordt benadrukt door strakke kleding, oogschaduw en andere make-up, door toeters en bellen in de oren. De ringen en pier- cings in allerlei vormen zijn ook terug, al begint het natuurlijk heel klein. Alle nadruk is gericht op ons lichaam. En onze ziel dan? Die heeft immers een eeuwigheidsbestemming. En niet alleen onze ogen zijn spiegels van onze ziel’.
Geestelijk sieraad
Als we de Heere werkelijk liefkrijgen gaan we ‘de wereld ver- laten, onze oude natuur doden en in een nieuw godzalig leven wandelen’. Dan krijgen we ook Gods Woord lief. Petrus geeft onder meer de vrouwen onder het Nieuwe Verbond onderwijs: ‘Welker versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, bestaande in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van kle- deren aan te trekken. Maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God’ (1 Petr. 3:3,4). Laat de prachtige kanttekening 4 (over de zachtmoedige en stille geest) de praktijk zijn voor jong en oud: ‘Dat is, haar voornaamste versiersel zij, want Paulus 1 Tim. 2:9 laat ook een eer- baar of sierlijk gewaad den vrouwen toe; maar Petrus bestraft hier alle onmatige en al te curieuze versiering, waartoe het vrouwelijk geslacht dikmaals genegen is, en alle hovaardij en trotsheid in de gewone en anderszins geoorloofde versiering’. En ons land kent ‘eikenbomen’ genoeg...
Vraag?
Heb jij/hebt u ook een vraag? Mogelijke vragen over onderwerpen binnen de doelstelling van De Saambinder kun jij/kunt u mailen naar ds. B. Labee of hem per post toezenden (zie colofon). Er volgt -zo mogelijk- altijd een reactie.
Echter alleen als de redactie het waardevol acht voor de lezers, volgt een antwoord op jouw/uw vraag in een nummer van De Saambinder.
Graag wel wat geduld. Er liggen nog tientallen vragen op een reactie te wachten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 2021
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 2021
De Saambinder | 24 Pagina's