Een stervend leven..., wel nuttig
Hier lezen wij het antwoord van Johannes de Doper aan zijn discipelen. Waarom dit antwoord? Zij waren met zorg bezet. Ongerustheid vervulde hun hart. Hun meester raakte steeds weer en meer volgelingen kwijt, want zij volgden Jezus.
Hij moet wassen, maar ik minder worden. Johannes 3:30
Met die vraag gaan zij naar Johannes toe en zij zeggen: ‘Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis gaaft, zie, Die doopt en zij komen allen tot Hem’ (vers 26).
Dan geeft Johannes antwoord: ‘Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven is. Gij zelven zijt mijn getuigen dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet; maar dat ik vóór Hem heen uitgezonden ben. Die de bruid heeft, is de Bruidegom, maar de vriend des Bruidegoms, die staat en Hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des Bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden. Hij moet wassen, maar ik minder worden’ (Joh. 3:27-30).
Uit dit antwoord blijkt duidelijk dat Johannes hierin zijn vreugde had. Want dat was juist de vrucht op zijn prediking. Een vrucht waarin God werd verheerlijkt. Hij was toch alleen de wegbereider? Het was zijn werk om verloren zondaren, schuldverslagenen, doem- en strafwaardigen te wijzen op het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt.
Johannes verblijdde zich dat er, door het afgesnedene aan ’s mensenzijde heen, mochten komen tot de kennis van Christus. Daarom zegt Johannes: ‘Hij moet wassen, maar ik minder worden’.
Plaatsmakend werk
De juichtoon van Johannes over zijn Mees- ter is niet dezelfde roep zoals wij dat soms horen. Op veel plaatsen wordt geroemd in Jezus met vijf letters. Bij Zijn intocht in Jeruzalem heeft men ook geroepen: ‘Hosanna, gezegend is Hij Die daar komt in de naam des Heeren’. Men had de mond vol van Hem, zonder zielsbevindelijk door Gods Woord en de Heilige Geest de plaatsmakende bediening voor Hem te hebben ingeleefd.
Hij moet wassen! Soms is men met grote ijver bezet om Zijn Naam te verbreiden. Natuurlijk is het de opdacht die Christus Zelf gaf aan Zijn discipelen: ‘Predik het Evangelie aan alle creaturen’.
Maar hoe moet Hij ‘wassen’? Dat is de zaak!
Laten wij het onszelf eens afvragen of de blijdschap van Johannes ook de onze zijn mag! Want de blijdschap in het wassen (toenemen) van Jezus, ging gepaard met het minder worden (sterven) van Johan- nes! Hoe meer ik kwijt raak aan Jezus, hoe beter het is!
Och, het lijkt zo eenvoudig, maar wat Johannes mag beoefenen, is onmogelijk voor een mens. Tenzij Gods Geest dat leert. Immers, een mens leeft voor zichzelf, alles draait om zichzelf. Daar hebt u onze actieve doodstaat!
Maar om nu persoonlijk de gestalte van Johannes te leren verstaan, dat is genade. Hij wees af van zichzelf en werd verblijd als zijn naam verdween en de Naam van de Zaligmaker verscheen! Wat een geheim. Zeker als Johannes straks in de gevange- nis zit, is het ‘wassen en minder worden’ voor hem ook een groot raadsel. Dan gaat het niet meer over zijn hoorders, maar dan gaat het Johannes zelf aan!
Pijnlijke lessen
Ook in het ambtelijke leven is het genade om dit te leren. Sterven aan eigen inzet, waarde en naam, opdat de Naam Jezus verheerlijkt en het getal van Jezus’ discipe- len mag uitgebreid worden. Wat gebruikt de Heere soms wegen om mensen te laten sterven aan het hunne. Dan lijkt het alsof het helemaal verkeerd gaat. Pijn- lijke lessen!
Wonder als geleerd mag worden dat het bouwen door Gods Geest afbreken lijkt. Maar juist in een weg van afbraak bereikt de Heere Zijn doel. Welk doel? Zijn Naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in Hem gezegend worden.
Gelukkig als geleerd mag worden op de leerschool van genade: Hij moet wassen, maar ik inleven dwazer, onrechtvaardiger en onheiliger te worden. Met andere woor- den: dat ik al maar meer het leven uit mijn eigen hand mag leren verliezen. Een streep leren zetten door alles van mijzelf en zelfs door mijzelf! Opdat Christus een gestalte in mijn leven krijgt. Niet alleen voor het eerst, maar steeds weer opnieuw. Een noodzakelijke les. Ellende, verlossing en dankbaarheid.
Johannes heeft uitgeroepen: ‘Hij moet wassen, maar ik minder worden’. Een dier- bare waarheid. Maar ook Johannes moest meer en meer gaan inleven wat hij aan de veren van de Jordaan heeft uitgespro- ken. Hierin zal de Kerk nooit uitgeleerd raken. Op aarde wordt er hier maar iets van geleerd.
Toekomst voor de Kerk
Wat zijn zij gelukkig die hier geen vreem- deling van blijven. Maar dat hun ‘minder worden’ bij de laatste snik een einde nemen zal, dan zal er zijn een geheel afsterven aan mijzelf, om dan Hem te mogen aanschouwen in Zijn eeu- wige volheid.
Wat een toekomst voor de Kerk: eerst naar de ziel, daarna naar ziel en lichaam Hem te kennen zoals Hij is! Vol in Zijn wijsheid, rood in Zijn bloedgerechtigheid, heerlijk in Zijn heiligheid, ja, wat meer is: vol te worden met de gemeenschap Gods, waaruit wij ons gezondigd hebben in Adam! De volkomen verlossing. Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn álle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. En dat voor zo één!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 2021
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 2021
De Saambinder | 20 Pagina's