Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een eed in dienst van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een eed in dienst van God

Jakob zweert een eed. Na twintig jaar in Haran keert hij terug in het beloofde land. Hij erkent dat God recht heeft op heel zijn leven. Vroeger bedroog hij zijn broer Ezau en zijn vader Izak. Wat heeft hij in de jaren die volgden zijn schuld moeten inleven.

5 minuten leestijd

En Jakob zwoer bij de Vreze van zijn vader Izak. Genesis 31:53b

Lezer, bent u zo met uw zonde en verlorenheid bekendgemaakt? Bij Bethel heeft God aan Jakob Zijn heil geopen- baard. Het is vrije genade dat Jakob zo mocht delen in Gods eenzijdig ontfermen. Hebt u in de verlorenheid van uw leven leren hongeren en dorsten naar Christus en Zijn gerechtigheid? Zonder dit nieuwe levensbeginsel kan van oprechte bekering geen sprake zijn.

Op de grens

Als Jakob deze eed zweert, blijkt zijn dienst aan God op verschil- lende manieren. Er wordt een grens getrokken. Dit is natuurlijk bedoeld als de grens tussen hem en Laban. Maar deze grens maakt ook duidelijk dat Jakob zich niet langer wil vermengen met Labans godsdienst.

Ook valt op dat Laban en Jakob ieder hun eigen taal spreken: Laban de Aramese taal en Jakob het Hebreeuws. Nu Jakob terug is in de erve van zijn vaderen, wenst hij ook de taal te spreken die daarbij hoort.

Hoe is dat bij ons? Door de oprukkende ontkerkelijking kunnen we de grens met de wereld niet meer zo gemakkelijk trekken. En we moeten gewoon Nederlands spreken. Maar lopen nu de dienst van de wereld en de dienst van God in uw leven door elkaar? Hoe nodig is het juist in onze tijd dat we in opvoeding en onderwijs duidelijk maken waar de grenzen liggen. Het gaat om de onbedrieglijke norm van Gods Woord. Ook is het nodig dat onze taal gevoed wordt door de taal van Gods Woord. Dat Woord is voor ons bepalend.

Jakob roept bij dit alles de Heere aan als Getuige. Als jonge man bij de tent van zijn moeder was zijn leven nog overzichtelijk. Maar van die gemakkelijkheid is weinig meer over. Wat hij na al die jaren van zijn leven terecht heeft gebracht, is meer krom dan recht te noemen. En dwars door alles heen zoekt hij toch een ander, een beter vaderland.

Lezer, kent u dit pelgrimsleven? Het is een stervensgang voor de oude mens. Hoe komt de zondelust naar boven en blijkt mijn eigen gerechtigheid een weg- werpelijk kleed. ‘Hoe kleeft mijn ziel aan het stof! Ai, zie mijn nood’ (Ps. 119:13 ber.). Is het uw levende verzuchting? Maar dan mag u uw hart en wandel blootleggen voor de Heere. Hij stelt uw oogmerk aan de dag.

Eerlijke afspraken

Laban is achterdochtig. Hij heeft Jakob tekort gedaan, maar Laban doet voor- komen alsof het andersom is. Hij stelt Jakob voor als de man van het kwaad en probeert zich volledig in te dekken. Bij Jakob is dit anders. Hij benoemt eerlijk wat Laban hem heeft misdaan. Ook werkt hij mee aan goede afspraken voor de toekomst. Maar hij wordt niet geleid door wantrouwen. Jakob is gelouterd. In al zijn omzwerven heeft de HEERE getoond van hem af te weten. Is Hij hem niet versche- nen? De HEERE houdt Zijn werk in stand. Mensen die zonder God in de zonde leven, hebben niet werkelijk last van list en bedrog. Ze kunnen er wel de moeite van ondervinden, maar ze weten niet wat het is om persoonlijk verootmoedigd te worden. Hoe wonderlijk dat de Heere de Zijnen nu juist leidt tot de erkenning van persoon- lijke schuld en onwaardigheid. Wat is het een heilgeheim om als een arme zondaar Christus te benodigen. Zo doet de Heere de gifangel weg uit alle list en bedrog. Hoe laat de plaatsbekledende Borg Zich in zulke wegen kennen. Welk een stille kracht gaat er van Jezus’ bediening uit. Wat geeft het een zoete rust om bij Hem te mogen schuilen.

Geloof in de Verbondsgod

Laban zweert bij de God van Abraham en de god van Nahor. Dit lijkt sympathiek; Abraham is Jakobs grootvader; Nahor die van Laban. Hij bedenkt dus een formule waar ze zich beiden in herkennen. Maar hij heeft het ‘moge richten’ (vers 53) gezegd in het meervoud. Laban ziet de God van Abraham en de god van Nahor dus als meerdere goden. Maar God is niet meer- voudig; God is één. Laban weet wel van Gods openbaring aan Abraham. Met al zijn grote woorden komt hij dus openbaar als een mens zonder God.

Wat een waarschuwing voor ons. Als het aan ons ligt, blijven we onbekeerd. Ook als we vele jaren met een kind van God hebben opgetrokken. O lezer, wat een aangrijpend voorbeeld. Zult u dan zo straks eeuwig buiten staan? Beken toch nog deze dag wat tot uw vrede dient. Vrees de Heere. Zijn dienst is een liefdedienst!

Hoe zien we dit bij Jakob. Hij zweert een- voudig bij ‘de Vreze van zijn vader Izak’. In deze benaming klinkt door dat God het waard is om ootmoedig te worden gediend. En dan noemt Jakob niet zijn grootvader of nog verdere voorvaders. Maar hij noemt zijn eigen vader. Jakob belijdt dat hij de Verbondsgod mag dienen. Met al zijn bedrieglijkheid en de gebroken- heid van zijn gezin mag hij zich aan Hem toevertrouwen.

De God van deze eed heeft Zijn Zoon gegeven tot een Verbond des volks (Jes. 49:8-13). Christus heeft in Zijn Borgwerk aan alle verbondsvoorwaarden voldaan. Lezer, heb toch geen rust voor u op goede gronden weten mag voor Zijn rekening te vallen. In Zijn ontferming is plaats voor een schuldig Jakobsvolk. In Hem zijn alle beloften ja en amen.

En u die de Heere vreest: hoe heerlijk is toch de geloofskennis van deze Ver- bondsmiddelaar. In Hem is alles te vinden wat een behoeftig en onverbeterlijk Jakobsvolk behoeft. Hij heeft het verbond met Zijn Vader besloten in Zijn zoen- en kruisverdienste. Hij is Voorbidder aan Zijn rechterhand. En Zijn Geest zucht voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. Zo mag u instemmen met de psalmdichter:

Ik zwoer, en zal dit met een blij gemoed

Bevestigen, in al mijn levensjaren,

Dat ik Uw wet, die heilig is en goed,

Door Uw genâ bestendig zal bewaren.

(Psalm 119:53 ber.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 2021

De Saambinder | 20 Pagina's

Een eed in dienst van God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 2021

De Saambinder | 20 Pagina's