Het gekrookte riet [17]
Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen. Mattheüs 12:20a
TWEEDE PREDIKATIE
7. Durft ge uw staat voor de eeuwigheid geheel en al wegwerpen? Is er niet iets in uw leven gebeurd? Zegt ge niet: ach, kreeg ik dat nog eens opnieuw, mocht ik er de zoetigheid nog eens van smaken?
8. Zou u uw onzeker deel willen missen voor alles wat onder de zon is? En zou u dan geen riet wezen?
Onthoud dit, als ge kunt, het zal uw stok en uw staf zijn om u te ondersteunen, al was het dat ge in het dal der schaduwen des doods moest gaan. De kleinen zeggen: ik wil mij altijd onderzoeken, als ik in strijd ben, en als ik onder de verberging van Gods aangezicht ben, en als mijn verdorvenheden en zonden gaande zijn.
Weet dan wel: als gij in strijd zijt, dan klopt het allemaal niet. Dan ziet ge zoveel lelijkheid in uzelf. En als gij onder de verberging van Gods aangezicht verkeert, wel, dan zijt gij niet goedsmoeds. En als gij in zonden gevallen bent en met verdorvenheden te worstelen hebt, dan zijt ge beroerd.
Wel, arme zondaar! Zijt gij een steenrots in plaats van een rietje? Wel, arme zondaar! Al zijt gij een steenrots, gij zult door de hamer van Gods almacht verbroken worden. Wordt gij hier niet verbroken door boetvaardigheid, dan zult ge hierna in de hel gebroken worden door Gods rechtvaardigheid. Wilt gij geen gekrookt rietje zijn? Wat zijt ge dan ongelukkig!
Als God nu die gekrookte rietjes niet gebroken wil hebben, wat zijn predikanten die geen genade hebben dan ongelukkig, als zij het werk van Gods Geest houden voor geestdrijverij en gemaaktheid! Ze mogen de handen der goddelozen niet stijven, noch de rechtvaardigen bedroeven. Ze zouden bloedschuld op zich laden (Ezech. 13:22).
Vromen, wees niet meesterachtig, veracht de kleinen dus niet. De kleinen hebben veel meer ijver en teerheid dan de sterken. Ze hebben niet zoveel uitvluchten of overwegingen om voor God uit te komen zoals gij. Nicodemus, die kleine, kwam beter uit voor Gods zaak dan Petrus, die grote in de genade. Vromen, gij zijt ook klein geweest. Gij weet hoe het u toen ging. Als er toen eens iemand van de verstandigen u droeg in uw zwakheid, u dankte er de Heere voor. Sla dan geen kleinen voor het hoofd. Oordeel niet meesterachtig over hun.
Kleinen, verkwikt u met deze belofte. Als ge achteraf weer eens in een hoekje zit, denk dan: God zal het gekrookte rietje niet breken.
En al het andere, als het God belieft, op een andere tijd. En ik wenste dat de Heere het aan ons en aan u wilde zegenen, tot Zijn eer en om Zijns Naams wil. Amen.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 2022
De Saambinder | 20 Pagina's