Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op zoek naar één ziel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op zoek naar één ziel

5 minuten leestijd

Er is een Joods gezegde: wie één enkele Joodse ziel redt, heeft volgens de Schrift een hele wereld gered.

Hoeveel rijker is het Evangelie dat in het bijzonder na Pinksteren mocht worden verkondigd. Dat er één Naam onder de hemel gegeven is door welke mensen kunnen zalig worden (Hand. 4:12). Dit zalig worden is gelukkig niet afhan- kelijk van mensen. Want er is niemand die uit zichzelf naar God zoekt (Rom. 3:11b). Daarom gaat God Zelf op zoek naar zondaren. Zoals de goede herder het verloren schaap zocht totdat hij het gevonden had. Deze opzoekende zondaarsliefde wordt zichtbaar in de geschiedenis van de kamerling, zoals beschreven door Lukas (Hand. 8:26-40).

De evangelist Filippus moet er een grote gemeente (Samaria) voor gaan verlaten (Hand. 8:26). Wat is de ziel van één zondaar veel waard in Gods ogen… Jezus moest eens door Samaria gaan om de vrouw bij de waterput zalig te maken. Zó gaat Filippus op weg naar … één ziel. Luisterend naar de stem van zijn Zender. Precies op tijd, en dat is Gods tijd, staat deze dienstknecht op een kruising. Er komt een - waarschijnlijk door paarden getrok- ken - wagen voorbij. In de wagen zit een machtige buitenlander, een zogenoemde kamerling. Dat is iemand die vanwege zijn hoge positie aan het koninklijke hof onvruchtbaar was gemaakt. Een ‘gesnedene’. Dat deed men om de koningin of de vrouwen van de koning te beschermen. Het was de prijs die de man had betaald om minister van financiën te kunnen worden.

Diepe onrust

De rijkdom, macht en eer gaven de man echter geen vrede. Er was een diepe onrust in zijn hart gekomen. Wij kunnen met de Schrift zeggen dat er een droefheid naar God in zijn leven gekomen was (2 Kor. 7:10). Hij was God kwijt… Deze voor hem nog zo onbekende God, van Wie hij had gehoord, wilde hij gaan aanbidden in Jeruzalem. Een lange en gevaarlijke reis was daarvoor nodig. Wat zal de teleurstelling groot geweest zijn.

Aangekomen bij de tempel in Jeruzalem wordt hem de toegang ontzegd. Een bord bij de ingang van de tempel maakt hem dat duidelijk. Want in de Schrift staat: ‘Die door plettering verwond of uitgesneden is aan de mannelijkheid, zal in de vergadering des HEEREN niet komen’ (Deut. 23:1). Hij is een buitengeslotene… De les die God al Zijn kinderen leert: er is geen plaats bij God voor een onvruchtbaar en daarom schuldig mens. Geheel ‘verdorven’ en ‘gan- selijk onbekwaam’ tot enig goed en zelfs geneigd tot alle kwaad (Heidelbergse Catechismus, Zondag 3).

Wij lezen niet dat de man opstandig wordt en zich afkeert van de God Die hij was gaan zoeken. Nee, hij keert in stilte terug naar zijn thuisland, maar met Gods Woord op schoot. Dát Woord was hem zo dier- baar geworden. Met de psalmdichter kon hij wel zingen: ‘Uw woord kan mij, ofschoon ik alles mis, door zijnen smaak, én hart én zinnen strelen’ (Ps. 119:84, ber.). Ingespan- nen bestudeert hij - op een verlaten weg die naar het zuiden gaat - de boekrol van de profeet Jesaja. De Heilige Geest werkt in de stilte…

Een persoonlijke vraag

Terwijl de kamerling vastloopt met zich- zelf, geeft de Heilige Geest het Filippus te kennen: ‘Ga toe en voeg u bij dezen wagen’. Filippus gehoorzaamt en loopt met grote snelheid op de wagen af. Er komt een gesprek op gang naar aanleiding van de door hem zo persoonlijk gestelde vraag of hij het gelezen Woord werkelijk verstaat. Het blijkt wel dat de nood hoog is geworden. De man smeekt (‘hij bad’) Filippus naast hem te komen zitten en hem te onderwijzen. Hij is nu precies bij de kern aangekomen van het Oude Testament. De heenwijzing door Jesaja naar het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt. ‘En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open’ (Hand. 8: 32). Over dát onderwijs staat er: ‘… en beginnende van diezelve Schrift, verkondigde hem Jezus’. Zó mag de vreemdeling uit Afrika, geleid door Gods Geest, tot het zaligmakende geloof komen. Er komt zaligmakende ‘kennis’ en ‘een vast vertrouwen’ dat ook hem de zaligheid is geschonken (Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 21).

Op eigen verzoek wordt de kamerling vervolgens door Filippus gedoopt, omdat hij de innerlijke behoefte gevoelt om de ‘belofte des Evangelies des te beter te verstaan’ en om het zegel te ontvangen dat de Heere ook hem ‘vanwege het enige slachtoffer van Christus, aan het kruis volbracht, vergeving der zonden en het eeuwige leven uit genade schenkt’ (Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 66).

Daarna lezen wij dat hij zijn weg vervolgt met blijdschap. Deze blijdschap is een vrucht van de Heilige Geest (Gal. 5:22). Vreugde in God, blijdschap in het hart, als de Geest het verzoeningswerk van Chris- tus gaat toepassen, als wordt gedronken van het levende Water, als wordt gegeten van het levende Brood. Dan wordt de lof- zang gezongen: ‘Hier weidt mijn ziel met een verwonderend oog’.

Als de kamerling verder leest in de rol van Jesaja, zal zijn blijdschap toenemen. Jesaja mag hem zo persoonlijk aanwijzen: ‘En de gesnedene zegge niet: Zie, ik ben een dorre boom’ (Jes. 56:3b). Want de Heere geeft hem een plaats in Zijn huis en zal hem ‘een naam geven, beter dan der zonen en dan der dochteren’, een eeuwige naam (Jes. 56:5a).

Ook tot u komt de vraag: heeft u zichzelf al als een voor God onvruchtbaar mens leren kennen? En dat door eigen schuld? En is uw oog reeds geopend voor het Lam Gods? Heeft Hij ook uw zonden weggedragen? Het Lam is nóg te vinden. Zoek Hem toch, zoals de kamerling Hem zocht in het Woord. Nóg is Hij te vinden. Mist u zekerheid? Onze Dordtse vaderen roepen u toe om ‘in het waarnemen der middelen vlijtig voort [te] gaan, naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk [te] verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid [te] ver- wachten’ (Dordtse Leerregels, 1:16).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022

De Saambinder | 20 Pagina's

Op zoek naar één ziel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022

De Saambinder | 20 Pagina's