Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gekrookte riet [26]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gekrookte riet [26]

3 minuten leestijd

‘Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen’. Mattheüs 12:20a

Vierde predikatie

Hierin wordt het zevende en laatste stuk, in de vorige predicatie overgebleven, verhandeld, te weten de reden waarom de Heere het rokend lemmetje niet zal uitblussen, en daarna de toepassing.

Wij lezen in Johannes 6:44: ‘Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader Die Mij gezonden heeft, hem trekke’. De Heere Jezus is ’s Vaders Knecht. Hij wil gaan als Zijn Vader zegt: ‘gaat!’ ‘Ziet hier ben Ik, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen’ (Ps. 40:9). Hij nam Zichzelven die eer niet aan (Hebr. 5:4). Als Hij ging, zo ging Hij tot de Zijnen, die Hem van de Vader gegeven waren, aan welke Hij beloofd was. Maar de meesten namen Hem niet aan (Joh. 1:11). Trouwens, hoe zou een zondaar kunnen komen? Hij is er noch gewillig, noch genegen, noch machtig toe. ‘Wát ik ook doe’, zegt de zondaar, ‘dát nooit. Zou ik mij bekeren, de weg naar de hemel inslaan! Dat laat ik voor anderen’.

Men zou denken, zouden er onder zulken wel mensen zijn die komen? Ja, en die dikwijls zulke gedachten hebben gehad, en zulke woorden gesproken hebben, en gezegd ‘ik vroom worden, nooit’; ja, er zijn er dikwijls meer onder dan onder de burgerlijken; de tollenaar werd het voorwerp en de farizeeër niet (Luk. 18:14). Dat goddeloze kind werd het voorwerp en het burgerlijke kind niet (Luk. 15). U zult er onder zulk een slag van mensen niet alleen zien komen, maar ze lopen ook. ‘Ach!’ zeggen ze, ‘ik ben zo blij dat ik komen mag.’ ‘Ach!’ zeggen ze, ‘dat mijn komen maar recht was! Ik wilde dat u het mij zei, als het niet recht was; hoe blij zou ik zijn dat u mij waarschuwde.’

‘Als u dat nu ziet, wie doet dat?’ zegt de Heere Jezus. Het is de trekking des Vaders; als u het aan de natuur toeschreef, u zou God verloochenen; hij zou God verloochenen als hij God de Auteur van de genade niet noemde. ‘Gij hebt ons gemaakt (en niet wij) tot Uw volk en de schapen Uwer weide’. (Ps. 100:3).

Die dan komen, ze zijn in het eerst zo uitermate klein, hun begin- seltje is zo gering, maar hun laatste is groot. Wat zijn ze in het begin bezet met angst, kommer, strijd. Zo een komende ziel, zij komt al en zij weet het niet; de Heere is geworden haar toevlucht in nood en dood, zij is niet voldaan, dan met Gods gunst in Chris- tus, zij kan niet wederkeren tot de wereld; en ‘och Heere’, zegt ze, ‘mijn oog heeft iets van U gezien, mijn oor heeft iets van U gehoord, ik kan niet teruggaan.’ En al is zo een nog zo klein en nog zo geslingerd, en ze mag met nog zoveel verdorvenheid bezet zijn, ‘die tot Mij komt,’ zegt de Heere Jezus, ‘Ik zal hem geenszins uit- werpen’, (Joh. 6:37).’Ik wil niet hebben dat het in uw gedachten zal opkomen dat Ik u voor het hoofd zal stoten, kleinen!’

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022

De Saambinder | 20 Pagina's

Het gekrookte riet [26]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022

De Saambinder | 20 Pagina's