Gideon

Als ik ditmaal uw aandacht afzonderlijk vraag voor Gideon, en voor andere personen, die in dit vers worden genoemd, dan dient aan deze wijze van behandeling van Hebreeën 11 vers 32 een opmerking vooraf te gaan.

‘En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd zal mij ontbreken, zou ik verhalen van Gideon?”

Hebreeën 11:32

Hier dient de volgende opmerking aan vooraf te gaan, namelijk dat de apostel Paulus in vers 32 overgaat tot een andere wijze van behandeling der geloofsgetuigen. Tot hiertoe heeft Paulus telkens aangegeven in welke daden het geloof dergenen die hij noemde, uitblonk. Abel bracht een meerdere offerande; Henoch heeft getuigenis gehad dat hij Gode behaagde; Noach heeft de ark toebereid; Abraham is gehoorzaam geweest, hij verliet Ur en offerde Izak; Sara heeft kracht ontvangen; Izak en Jakob zegenden hun zonen; Jozef profeteerde van de uitgang der kinderen Israëls; Mozes werd verborgen en weigerde een zoon van Farao’s dochter genaamd te worden; Israël trok door de Rode Zee en overwon Jericho door het geloof, uit welke stad Rachab is behouden.

Steeds gaf de apostel Paulus in het bijzonder bij elk der personen hun daden aan. Thans verlaat hij deze bijzondere behandeling. Hij noemt nu slechts enkele namen. In de verzen 32 tot 38 vat hij alle getuigen samen. De reden voor die korte samenvatting noemt de schrijver van deze brief aan de Hebreeën: ‘De tijd zou mij ontbreken’.

Het oog van de apostel is verlicht. Hij aanschouwt de onafzienbare rij dergenen, die door het geloof hebben overwonnen. Hun getal is ontelbaar. De in de Schrift genoemden zijn zeer veel. Die allen te bespreken ligt buiten het bestek van deze brief van Paulus.

De tijd zou Paulus ontbreken voor zulk een afzonderlijke behandeling. Ook is, tot staving van het betoog van de apostel, die personele bespreking niet nodig. De bewijzen zijn reeds overvloedig. In al die besproken geloofsgetuigen kwam het telkens duidelijk uit dat door het geloof Gods volk vermag alle leed te dragen en alle tegenstand te overwinnen. De Hebreeën mochten door de genoemde bewijzen gesterkt worden om de loopbaan, die hun was voorgesteld, te lopen. Ook zij zullen door het volstandig geloof overwinnen. Inderdaad, Gods volk zal triomferen, hoe zwaar de strijd ook wezen moge. De Kerk Gods gaat door bange wereldweeën heen, de heerlijkheid met Christus, haar Hoofd, tegemoet. Er is geen uitputten aan de getuigen, die God stelde. Dat Gods kinderen eens moed zouden grijpen:

Gewis, hoe hoog de nood mag gaan,
God zal Zijns vijands kop verslaan;
Dien haar’gen schedel vellen,

Laat alles samenspannen; satan en wereld en zonde, door het geloof zal Gods volk toch overwinnen.

Dan moogt g’ in zegepraal uw voet,
Ja, uwer honden tong, in ’t bloed
Van elken vijand steken.

volgende week het vervolg

Uit: MEER DAN OVERWINNAARS ds. G.H. Kersten (uitg. De Banier, 1953).

In de rubriek Meelezen luisteren we dit jaar naar ds. G.H. Kersten in zijn boek ”Meer dan overwinnaars” (uitg. De Banier, 1953). Het boek bevat 40 meditaties over de geloofsgetuigen uit Hebreeën 11. We lezen mee vanaf hoofdstuk 30, waar Paulus in vers 32 overgaat tot een andere behandeling van de geloofsgetuigen.

‘Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen der slachting.) Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft’.

Romeinen 8:35-37

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen