Een herderlijke afsluiting
Met het ‘Besluit van de Dordtse Leerregels’ bedoelen we het uitgebreide nawoord dat aan de belijdenis van Dordt is toegevoegd. Bij de meeste belijdenisgeschriften ontbreekt zo’n nawoord. Denk maar aan de twee die we kennen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis eindigt in artikel 37 met het laatste oordeel. De Heidelbergse Catechismus besluit met de uitleg van het volmaakte gebed en het woord ‘Amen’.
Hoewel het Besluit dus niet letterlijk tot de vier hoofdstukken van de Dordtse Leerregels behoort, heeft het er inhoudelijk alles mee te maken. Als zodanig heeft het voor ons dezelfde waarde. Het is daarom goed om er nader kennis mee te maken. Wanneer we dit Besluit de komende weken gaan lezen, zal hopelijk duidelijk worden wat de beweegredenen van onze vaderen zijn geweest om dit slotwoord toe te voegen. Twee redenen kunnen we alvast noemen: men wilde nader verduidelijken, en er waren pastorale redenen voor. Er mogen geen misverstanden ontstaan bij zulke wezenlijke stukken van onze belijdenis rond: de verkiezing (hoofdstuk I), de verkiezing die in Christus is (hoofdstuk II), de weg naar Christus door wedergeboorte (hoofdstuk III/IV) en het blijven bij Christus door volharding (hoofdstuk V).
In het Besluit onderscheiden we zes gedeelten. Voor het overzicht noemen we die alvast, zodat u weet wat u de komende weken te wachten staat.
1. De oprechte band met het Woord wordt benadrukt
2. Acht beschuldigingen van de remonstranten worden met verfoeiing verworpen
3. De leer van de kerk moet naar haar belijdenisgeschriften worden beoordeeld
4. Er zijn vier vermaningen aan het adres van de tegenstanders
5. Er zijn twee vermaningen aan het adres van de dienaren des Woords
6. Er volgt een afsluiting, respectievelijk gericht aan de kerk (zie 3), de tegenstanders (zie 4) en de dienaren des Woords (zie 5).
Het verschil
‘En dit is de naakte, eenvoudige en oprechte verklaring van de rechtzinnige leer der vijf artikelen, die in Nederland in verschil zijn’. Zo begint het Besluit. Van alles wat hiervóór beleden is, wordt dus gezegd dat het een ‘verklaring’ van de geloofsleer vormt. Met de Schrift in de hand wordt uitgelegd wat bijvoorbeeld in artikel 16 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt bedoeld met ‘Gods eeuwige verkiezing’. Dit is het geloofsartikel waarmee de remonstranten grote moeite hadden. Zij brachten dat in een bezwaarschrift aan de synode onder woorden in ‘de vijf artikelen ván de remonstranten’. De synode van Dordrecht reageerde daarop met ‘de vijf artikelen tégen de remonstranten’. Hoofdstuk I van de Leerregels reageert dus op hoofdstuk I van de remonstranten, enzovoort. Hierboven werd daarvan een samenvatting gegeven.
‘De vijf artikelen tegen de remonstranten’ zijn echter geen vijf maar vier hoofdstukken. Het derde en vierde hoofdstuk zijn samengevoegd onder de vreemde aanduiding ‘hoofdstuk III/ IV’. Dat heeft natuurlijk een oorzaak. In het derde hoofdstuk van de remonstranten stonden namelijk niet direct dwalingen, al waren de remonstranten wel experts in vage en dubbelzinnige formuleringen. In hun hoofdstuk IV blijkt echter hóe ze het bedoelen: het toepassende Geesteswerk houden ze voor wederstandelijk. De mens kan dat kennelijk tegenhouden, als hij het niet wil en niet meewerkt. Toen zijn de vaderen van Dordt ertoe overgegaan om in een samengevoegd hoofdstuk III/IV te reageren op die beide hoofdstukken. Het zijn dus vier artikelen (hoofstukken) tegen de remonstranten, als reactie op de vijf ván de remonstranten.
De toepassing
In dit samengevoegde hoofdstuk III/ IV liggen lessen voor het heden. Op welk punt gaan de remonstranten geheel andere wegen? Als het gaat om de toepassing van het heil! Als het gaat om vragen als: Hoe leer ik Jezus kennen? Is wedergeboorte noodzakelijk? Hoe werkt Gods Geest de bekering en het geloof? Bij déze vragen gaat het bij de remonstranten verkeerd. Anders gezegd: de formuleringen klinken nog wel ‘bekend’, maar de toepassing en de (geloofs)beleving liggen totaal buiten de Schrift. Het verhaal klinkt wel aardig, maar de toepassing en de beleving zijn vreemd aan de norm van Gods Woord, en dus aan de beleving van de kerk der eeuwen. Remonstranten lopen niet op klompen maar op sloffen. Dit lopen op sloffen wordt echter vaak niet onderkend. Daarom is het toepassende hoofdstuk III/IV nog steeds van zo groot belang!
Oprecht
Van deze verklaring wordt dus beleden dat die ‘naakt, eenvoudig en oprecht’ is. Er wordt niets aan aankleding gedaan. Het is puur en het spreekt eenvoudig de Schrift na. Er wordt niet gespeculeerd en geredeneerd, zoals remonstranten van alle tijden dat zo goed kunnen. Het heeft ook niets met kerkpolitiek te maken, want het wordt oprecht voor God en mensen zo beleefd en beleden.
Let nog eens op de drie bijvoeglijke naamwoorden bij ‘verklaring’: naakt, eenvoudig en oprecht. Dit is de eerlijke taal van Dordt, dit is de naakte waarheid, direct, eenvoudig en ondubbelzinnig. Hierover mag geen verschil zijn. Maar de kerk in Nederland werd er toch ‘gevaarlijk door beroerd’, in verwarring gebracht. Dan blijft er niets anders over dan te oordelen uit het Woord Gods en de daarmee overeenstemmende belijdenisgeschriften. Dat waren tot 1618/19 alleen nog maar de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus. Wij kennen nu dus ook de Dordtse Leerregels.
Onze vaderen nemen het nauw met de trouw aan het zuivere Woord en vervolgens aan onze gereformeerde belijdenis. De Heere geve dat wij dat in oprechtheid ook mogen doen! In beleven en belijden.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 2023
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 2023
De Saambinder | 24 Pagina's