Gods wonderbare wegen
In het leven van ds. F.P.L.C van Lingen is er een tijd geweest dat hij zijn hoorders wel ernstig wees op de noodzakelijkheid van de bekering, maar hij moest van zichzelf zeggen dat hij toen nog geen genade bezat. Slechts kon hij spreken van ‘enkele overtuigingen’, zo schreef hij.
Frederik Philip Louis Constant van Lingen (1832-1913) werd in 1855 predikant van de Hervormde Gemeen te in Hensbroek, een dorp in Noord-Holland. Dit was een puur vrijzinnige gemeente. Ds. Van Lingen was tijdens zijn studie in Leiden onder de invloed gekomen van de moderne theologie. ‘Van mijn orthodoxe gevoelens was ik al spoedig genezen’, zo schreef hij. Maar ook zei hij van die tijd: ‘Bij dat alles voelde ik mij diep ongelukkig. Mijn studententijd is de ongelukkigste tijd van mijn leven geweest’.
De onkunde in de gemeente Hensbroek was groot. Als ds. Van Lingen tijdens huisbezoeken ging spreken over geestelijke dingen, dacht men dat hij ging bidden. De mannen deden dan hun pet af en hielden die voor hun ogen. Ging het gesprek weer over ‘gewone’ dingen, dan bedekten ze weer hun hoofd, en zeiden: ‘Dank je, dominee’. Hij was eens bij een gezin geweest dat na het bezoek zei: ‘Van zo’n vreemde dominee hebben we nog nooit gehoord. Hij begon ieder ogenblik te bidden’.
Maar wat ds. Van Lingen in zijn jeugd gehoord had, liet hem niet los en de prediking won aan diepgang. Hij schreef: ‘Toen ik predikant werd, was ik met het hoofd modern, met het hart rechtzinnig, ver van God, maar met gedurige kloppingen in het binnenste, biddende soms, zo ik op een dwaalweg was, mij terecht te brengen’.
Later ging ds. Van Lingen met de Doleantie mee, maar in 1892 was hij een van de weinige predikanten die weigerden mee te gaan met de vereniging van de Dolerenden en de Afgescheidenen. Hij is van zeer grote betekenis geweest voor de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Een traktaatje
In 1902 schreef ds. Van Lingen: ‘Eens bracht de post mij een traktaatje, waarboven de vraag stond: Zijt gij…?’ In dat traktaatje werd geschreven over een predikant die gepreekt had over de woorden van de Heere Jezus die Hij tot Nicodémus gesproken had: ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan’. Onder de hoorders was er iemand die diep getroffen was door de woorden van de prediker, maar toch was het hem niet duidelijk geworden wat die wedergeboorte eigenlijk was. Hij besloot het te gaan vragen. De predikant was wel wat verlegen met die vraag, en hij begon te herhalen wat hij er in de preek over gezegd had. Maar nee, dat alles was toch geen antwoord op de vraag van de man die om geestelijk onderwijs verlegen was. De dominee zou zelf wel uit eigen ervaring weten wat wedergeboorte was, zo dacht hij. Daarom vroeg hij: ‘Zijt gij…’ En toen durfde hij niet verder te vragen.
Hij wilde vragen: ‘Zijt gij zelf wedergeboren?’ Maar de predikant begreep de man wel en vulde voor zichzelf de woorden aan. Hij barstte in tranen uit en greep de bezoeker bij de hand. ‘Samen knielden ze neer en er had een worsteling plaats, die aanhield tot de Heere genade had bewezen’.
De inhoud van het traktaatje raakte ds. Van Lingen diep. Wie zou het hem gestuurd hebben? Hij deed navraag bij collega’s en bij anderen of ze ook het blaadje hadden ontvangen. Maar nee, dat was niet het geval. ‘Ik zocht naar een mensenhand, maar ik was ervan overtuigd dat God het mij gezonden had’.
Jaren later was ds. Van Lingen eens op bezoek bij jhr. Van Asch van Wijck in Utrecht en hij vertelde hem van dat traktaatje. En toen rolden er tranen over de wangen van de jonkheer. Hij vertelde: ‘We waren met enkele vrienden bij elkaar en toen spraken we over dat traktaatje. Het was geschreven in het Engels, en we besloten het te vertalen. We hebben toen afgesproken weer bij elkaar te komen als het gedrukt was. Toen hebben we de Heere gebeden of Hij wilde aanwijzen aan wie we dat geschrift zouden sturen. We hadden een lijst met namen van predikanten, en we stuurden het aan degenen op wie de Heere ons het oog liet vallen. Zo kwam het geschrift dan tot u.
De Naam des Heeren zij geloofd’. Ds. Van Lingen schreef: ‘Wat dankbaarheid voor Gods trouw vervulde toen het hart voor Gods wonderbare wegen’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2023
De Saambinder | 20 Pagina's