Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulus’ pleidooi voor een kerkverlater

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus’ pleidooi voor een kerkverlater

5 minuten leestijd

In Kolosse wilde hij niet langer blijven. Er was maar één drang in het leven van de jonge Onésimus: weg! Weg bij zijn goede meester. Weg bij het Woord van God. De vrije wereld in.

Hij steelt van Filémon en loopt weg. Zo heeft hij schuld gemaakt bij zijn meester. Onésimus geeft aan Filémon niet waar hij recht op heeft.

Eenmaal aangekomen in Rome biedt de wereld hem niet wat hij ervan had verwacht. Eenzaam is hij in die wereldstad. En daar vindt God hem. De liefdevolle en verkiezende hand Gods leidt Onésimus uiteindelijk tot Paulus. Dan gebeurt het grote wonder. De Heere gebruikt de woorden van Paulus als een zaad der wedergeboorte. Onésimus komt tot bekering en leert buigen voor God. De Heilige Geest gebruikt Gods wet om hem aan een eind te brengen. Onésimus leert bekennen dat hij midden in de dood ligt en het wordt voor hem onmogelijk om door de gehoorzaamheid der wet behouden te worden.

Zo is er plaats gekomen voor de Heere Jezus Christus. Hij is het Die de gestaltenis van een dienstknecht, een slaaf, heeft aangenomen. Met welk doel? Om weggelopen slaven te zoeken en zalig te maken. Is dat wonder ook in uw leven gebeurd?

De schuld

Nu moet Onésimus terug. Dat kan niet anders. Ware bekering komt in de vrucht openbaar. Het hartelijke buigen voor de Heere geeft ook een buigen voor de mensen. Wanneer ons leven gericht wordt op de Heere en de verhouding tot de Heere gaat wegen, willen we ook een rechte verhouding met onze naaste. Daarom zien we Onésimus gaan. Dat hij gaat, is een vrucht van genade. Met weggelopen slaven liep het veelal niet goed af, maar hij heeft er zichzelf voor over gekregen.

Onésimus heeft ook een brief op zak. Een brief met een pleidooi door Paulus voor deze kerkverlater. Een brief waarin Paulus Filémon hartelijk verzoekt om zijn weggelopen slaaf in genade aan te nemen. Maar hoe moet het dan met de schuld? De schuld moet toch worden betaald? Kan Onésimus die schuld betalen? Dat is onmogelijk. Als slaaf kan hij die schuld nooit terugverdienen of afbetalen.

Paulus, hoe moet het toch met mijn schuld? Wat zal dat een grote vraag zijn geweest voor Onésimus.

Is dat ook uw vraag? En dan bedoelen we geen tijdelijke schuld, maar uw schuld bij de Heere. Elke zonde maakt schuld. En wij hebben de Heere niet íets, zoals Onésimus, maar álles verongelijkt. Wij hebben de Heere, onze goede Meester, verlaten en geven Hem niet waar Hij recht op heeft. Allemaal zonden, die ons schuldig stellen voor God. Zonder vergevende genade wordt onze schuld dagelijks meer. Vandaag is de rekening al weer veel hoger dan gisteren.

Bent u ontdekt aan de schuld op uw geestelijke bankrekening? Worstelt u met die hemelhoge schuld? Hebt u geprobeerd om die schuld te betalen? Gelukkig als u erachter gekomen bent dat dat niet lukt. Nooit. Die schuld kunt u zelf niet betalen. Die schuld kan een ander voor u niet betalen. ‘Hij kan die prijs der ziele, dat rantsoen, aan God in tijd noch eeuwigheid voldoen’. Hebt u erbij gebogen? Hebt u het beleden: ‘Heere, nu zou het rechtvaardig zijn als die schuld altijd op mijn rekening blijft staan, maar is er bij U nog een betaalmiddel?’

Borgstelling

Wat is de oplossing van Paulus geweest? Roept hij Filémon op om de schuld maar door de vingers te zien? Hij heeft toch geld genoeg? Nee. Paulus weet dat er - ook in het intermenselijke - recht moet geschieden. Er moet betaald worden. Daarom heeft Paulus zichzelf borg gesteld. Filémon, zo schrijft hij, reken die schuld maar aan mij toe. Schrijf de schuld van Onésimus maar op mijn rekening. Ik zal opdraaien voor alle schade die hij u berokkend heeft. Ik schrijf het met mijn eigen hand.

Ik zet er mijn handtekening onder. Ik zal het betalen.

Zo komen we bij de kern van het Evangelie: verzoening door voldoening. Paulus beeldt dat af door zijn eigen borgstelling. Daarom mogen we de lijn trekken naar de borgstelling door de Borg in de stilte van de eeuwigheid. Toen heeft de vraag geklonken: ‘Wie is hij die met zijn hart borg worde om tot Mij te genaken?’ Daar is het de meerdere van Paulus geweest die het gezegd heeft: ‘Vader, die hemelhoge schuld van Uw Kerk, het roven van Uw eer door Uw Kerk, reken dat Mij toe. Zet dat maar op Mijn rekening. Ik zal alles betalen’. En Hij heeft de prijs betaald. In de bittere gang van Zijn lijden en sterven heeft Hij voor voldoening gezorgd. Hij heeft Zijn ziel uitgestort in de dood. Hij heeft de zonden van velen gedragen. Voor Wie? Voor Zijn Vader. Zijn Vader krijgt zo waar Hij recht op heeft. Aan Zijn Vader heeft Hij de hemelhoge schuld betaald. Zijn Vader heeft die betaling goedgekeurd.

De Borg heeft ook betaald voor die worstelende schuldenaars, die niet onder hun hemelhoge schuld uit kunnen komen. Zij mogen, door de werking van de Heilige Geest, met oren van het geloof horen: ‘Reken dat Mij toe, Ik zal het betalen’. Wat schittert de Borg dan in Zijn verdienste. Wat is het dan een onuitsprekelijk wonder om te mogen ervaren: ‘Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven’. Zij mogen, door de werking van de Heilige Geest, met ogen van het geloof de weg van de Borg volgen. Zij mogen zien hoe Hij kroop door de hof van Gethsémané. Hoe al hun ongerechtigheden op Hem zijn aangelopen. Hoe Hij van God verlaten is geweest, opdat Hij weglopers terug bij God zou brengen. Hoe Hij Zijn bloed gaf tot een betaalmiddel voor de zondeschuld. Is uw schuld al door de Borg overgenomen? Of leeft u nog voor eigen rekening? Het bloed van deze Borg is nu nog voor weglopers beschikbaar.


 

En indien hij u iets verongelijkt heeft of schuldig is, reken dat mij toe. Ik, Paulus, heb het geschreven met deze mijn hand, ik zal het betalen.

Filémon:18-19a

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 2023

De Saambinder | 24 Pagina's

Paulus’ pleidooi voor een kerkverlater

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 2023

De Saambinder | 24 Pagina's