Vlieden
Zacharia is de profeet die onder het volk van Israël rond dezelfde tijd als Haggaï geprofeteerd heeft. Hij behoorde met zijn volk tot de uit Babel teruggekeerden. Toch was niet iedereen teruggekeerd. Dat blijkt ook uit de tekst.
Als u denkt aan Zacharia, denkt u dan ook aan de acht nachtgezichten die beschreven staan in zijn profetie? Het waren visoenen die Zacharia van zichzelf ook niet begreep. Ze moesten aan hem en daarin ook aan het volk uitgelegd worden. Wat hebben we allen de Uitlegger nodig om de Schrift te verstaan. Dan mogen we elkaar de vraag wel stellen die Filippus aan de kamerling stelde: ‘Verstaat gij ook hetgeen gij leest?’
De tekstwoorden voor deze meditatie staan tussen het tweede en derde nachtgezicht in. De verzen 6 tot en met 9 uit hoofdstuk 2 geven ons een verklaring (toepassing) van het tweede nachtgezicht uit hoofdstuk 1, terwijl de verzen 10 tot en met 13 uitleg geven over het derde nachtgezicht. Het tweede gaat over de horens en de smeden. De vier horens en de vier smeden staan symbool voor de politieke machten (koninkrijken) die het volk Israël bedreigden, maar die ook elkaar onderling als wereldmachten bestreden. Denk in die tijd aan onder meer Assyrië, Babel, Perzië en aan de Samaritanen. Wanneer de niet-teruggekeerden onder deze strijdende volken bleven verkeren, dan zouden zij in die oorlogsstrijd mede ten onder gaan. In dat licht staan de genoemde tekstwoorden.
Een vurige Muur
Zacharia roept en waarschuwt de Joden in Babel: let toch op Jeruzalem! Want zij zal dorpsgewijze bewoond worden, de HEERE zal haar zijn tot een vurige Muur en in haar midden tot Heerlijkheid. Er is maar één gelukkig volk, en dat is toch Gods volk. Want de HEERE zal bij hen wonen. De profeet spreekt van Hem, Die God zal zenden tot Zijn volk. Aan de ene kant waarschuwt de HEERE door Zacharia het volk dat nog in Babel verkeert. Aan de andere kant wil Hij hen het geluk van Zijn volk, van Gods volk, tekenen. Dat is ook nu in deze tijd nodig.
Het woord vanuit deze profetie is dan ook zo welmenend, het is de HEERE Zelf Die ons en onze kinderen waarschuwt: ‘Hui, hui’. Wee. Wee. O. O. Vlucht toch uit het noorderland. Jesaja predikt in Jesaja 1:4: ‘Wee het zondige volk’. Ook hier voelt u de dreiging in deze waarschuwing. O, word toch eens wakker! U kunt wel denken in Babel te kunnen blijven wonen, en u daar thuis te gevoelen, maar de volkeren spannen samen. In deze tijd van oorlog, een tijd die tegelijk genadetijd inhoudt, verzamel Ik Mijn volk. Straks zal het oordeel voltrokken worden.
Ontkom toch, staat er in vers 7. Ontvlucht toch, gij die woont bij de dochter van Babel. U heeft zich verzwagerd met de inwoners van Babel, u zit gevangen in zijn macht.
Gevoelen wij ook dat we gevangen zitten in Babel, in het Babel der zonde? Heeft u het goed naar uw zin in deze wereld? Dan klinkt de boodschap: ‘Hui, hui’, vliedt! Denk aan Bunyans ”Christenreis”: vliedt de toekomende toorn! Verlaat het grote gevaar waar u zich in bevindt. Denk aan de geschiedenis van Lot, waar de engelen Lot, zijn vrouw en twee dochters uit Sodom zond, opdat zij in de ongerechtigheid van die stad niet zouden omkomen. ‘Behoud u om uws levens wil, zie niet achter u om en sta niet op deze ganse vlakte; behoud u naar het gebergte heen, opdat gij niet omkomt’. Ook nu komt deze boodschap tot u. Zoekt de Heere en leef.
Wil toch niet stug gelijk een paard weerstreven. Zo gij Zijn stem dan heden hoort, verhardt u niet, maar laat u leiden. U wordt toegeroepen: ‘Hui, hui, vliedt toch uit het noorderland’! Het noorderland is hier het land van Babel, Babylonië, dat voor het land van Juda tegen het noorden lag (kanttekening 17). De profeet Jeremia spreekt ook verschillende keren in zijn profetie over het land van het noorden. Smeek toch om geleid te mogen worden uit het noorderland. Weet u Wie u uit dat noorderland kan trekken? De Verbondsgod, de HEERE, Die het gezegd heeft: ‘Ik zal zeggen tot het noorden: Geef’. Hij brengt hen terug naar Jeruzalem. Er zijn er teruggekeerd, er zullen er nog terugkeren. Het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Of veracht u de waarschuwende, tegelijk ook nodigende, stem des HEEREN? ‘Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen?’
De brug opgehaald
Zacharia tekent ook het zalig geluk van dat volk dat is teruggekeerd: ‘Juich en verblijd u, gij dochter Sions. Want zie, Ik kom’. Christus komt. Dat volk dat de zonde leert haten en vlieden, dat geen rust vindt, dat als door onweder voortgedreven, ongetroost voortgaat, als een balling over de wereld, zonder rust voor het hol van hun zielevoet, die uitgeleid worden uit het noorderland, voor wie de brug naar de wereld wordt opgehaald, die zullen toch geleid worden tot dat Jeruzalem, dat dorpsgewijze bewoond zal worden, totdat Zijn huis vol is, als de gegevenen van de Vader zich aan Hem onderworpen hebben, en Hij hen tot in eeuwigheid zal zijn tot Heerlijkheid in het midden van haar. Dan zal het waar zijn wat er staat er in vers 11: ‘… en zij zullen Mij tot een volk wezen; en Ik zal in het midden van u wonen’.
Kom, bent u al gevloden uit het noorderland? Laat dat ‘hui, hui’ u tot een aansporing zijn, gij die woont bij de dochter van Babel.
Want Hij is onze God, en wij
Zijn ’t volk van Zijne heerschappij,
De schapen, die Zijn hand wil weiden;
Zo gij Zijn stem dan heden hoort,
Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord,
Verhardt u niet, maar laat u leiden.
Hui, hui, vliedt toch uit het noorderland, spreekt de HEERE.
Zacharia 2:6a
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023
De Saambinder | 20 Pagina's