Het Woord laten spreken
Elke preek plaatst voor een kruispunt. Iedere preek kan voor hoorder of prediker de laatste zijn. Hellenbroek wil daarom zijn hoorders doordringen van het besef dat zij nu al voor Gods aangezicht staan.
Daarbij is voor Hellenbroek de prediking Woordbediening. Dat roept de vraag op hoe hij het Woord uitlegt en bij zijn hoorders brengt. In deze bijdrage staat zijn omgang met de Schrift centraal. De preek begint voor hem in de studeerkamer, waar het Woord als het ware door hem heengaat.
Klassieke vorm
Hellenbroek maakt voor zijn preken gebruik van een vaste vorm, die hij grotendeels ontleent aan zijn leermeester Knibbe. Elke preek bestaat uit drie delen. Na een korte inleiding volgt het hoofddeel, waarin de tekst wordt ontvouwd. De preek sluit af met een toepassing. De lengte van hoofddeel en toepassing kan variëren. Zo zijn de toepassingen in de ”Kruis triomph” relatief kort.
De inleiding begint met een pakkende zin. Die kan zijn ontleend aan een Bijbelwoord, maar ook aan een schrijver uit de oudheid. Ook kan het een kernachtig gezegde zijn van Hellenbroek zelf. Zo herinner ik me hoe ds. A. Moerkerken op school eens wees op een openingszin van een lijdensstof van Hellenbroek: ‘Het lijden van de ziel mag wel met recht de ziel van het lijden genoemd worden’. Met een dergelijke zin wil Hellenbroek de aandacht van de hoorder pakken. Daarna neemt hij de hoorder in de inleiding mee naar het onderwerp van de preek. Dat vat hij samen aan het slot van de inleiding. Ook gaat hij dan in op het tekstverband, meestal met een enkele zin.
Exegetisch deel
Het dan volgende hoofddeel omvat de exegese, beginnend met een verdeling van de tekst. De verdeling blijft beperkt tot maximaal vier onderdelen van een of meer afzonderlijke woorden van de tekst. In feite is dat vergelijkbaar met onze ‘punten’. Ze komen rechtstreeks op uit de tekst. In de meeste preken worden deze woorden in het exegetische hoofddeel nauwgezet uitgelegd. De bedoeling van Hellenbroek is hier zijn hoorder te oefenen in aandachtig luisteren naar de Schrift.
Voor mensen van nu komt de preek in dit exegetische deel soms afstandelijk over. De vraag is dan wel of dat komt omdat wij niet meer het geduld hebben om zolang naar de Schrift te luisteren. Dat neemt niet weg dat in sommige preken dit hoofddeel juist wel een bijzonder levendig karakter heeft. Dat geldt voor de meeste lijdensstoffen, maar ook voor een preek over een wonder of een gelijkenis. Bij de lijdensstoffen is het zelfs nadrukkelijk de bedoeling om de hoorder vanaf het begin van de preek aan te zetten tot diepe emoties, zo blijkt ook uit het handboek van Hellenbroeks leermeester Knibbe.
Het laatste gedeelte van de preek is de toepassing. Hier wil Hellenbroek volop het hart van zijn hoorders bereiken. Tegelijk is deze opzet voor Hellenbroek geen wet van Meden en Perzen. Soms past hij zijn preektekst al toe in het exegetische deel. Op wat hij zijn hoorders wil meegeven, wil ik in het volgende artikel ingaan. Nu gaat het om zijn Schriftuitleg.
Het Woord laten spreken
Dat Hellenbroek ook lezers van nu niet verveelt, heeft te maken met zijn gehoorzaamheid aan de Schrift. Hij laat zien waar zijn gedachten uit opkomen, namelijk uit het behandelde Schriftgedeelte. Natuurlijk draagt hij soms ook Schriftgedeelten van elders in. Martin Lloyd Jones spreekt in dit verband over preken als verbinden van Schriftgegevens. Maar altijd staan voor Hellenbroek Schriftverwijzingen ten dienste van de uitleg van de voorliggende tekst.
Hoezeer Hellenbroek zich in zijn uitleg ook bindt aan de tekst, het betekent niet dat hij die altijd woord voor woord volgt. Alleen al zijn beperking tot maximaal vier hoofdbestanddelen laat dat niet toe. Bovendien houdt hij rekening met de aard van het Schriftgedeelte. Bij een gelijkenis volgt hij niet altijd woordelijk de tekst, maar richt hij zich op het gebruikte beeld. Soms keert Hellenbroek zich tegen een bepaalde Schriftuitleg, zoals een tot in de details doorgevoerde vergeestelijking van de tekst. Niet voor niets typeert dr. I. Boot Hellenbroeks Hoogliedverklaring als een ‘letterlijke verbeelding’ van de tekst. Ook wijst Hellenbroek in felle woorden het in zijn tijd opkomende rationalisme af dat een zelfstandige, kritische positie inneemt ten opzichte van de Bijbeltekst. Hellenbroek spreekt dan van een ‘geheele zwerm van weelderige verstanden’ die over de verborgenheden van het geloof gaan heersen. Daarentegen wil Hellenbroek zich te allen tijde onderwerpen aan het gezag van de Schrift.
Preek met toekomst
Hellenbroek weet dat zijn gezag als prediker uitsluitend terugvoert op Gods Woord. De preek ontstaat voor Hellenbroek in de verborgen omgang met de Heere en Zijn Woord. In de preek wil hij het Woord naspreken en die stem laten doordringen bij zijn hoorders. De Heere is er verantwoordelijk voor dat het in hun hart komt. Het is de Geest Die levend maakt. Dat mag bij de prediker een zekere ontspanning geven. De toepassing hoeft niet aan de haren bij de tekst worden gesleept, maar mag opkomen uit het behandelde Schriftgedeelte. Dat geeft aan het Woord eigen majesteit en kracht.
De toepassing maakt het mogelijk voor de hoorder langer bij de tekst te verblijven, waarbij hij erop voorbereid wordt om dat Woord mee naar huis te nemen. De preek stopt niet als het amen geklonken heeft. Ze vraagt om doorwerking in de persoonlijke omgang met de Heere in gebed en overdenking en in gesprekken met anderen. Wijlen ds. J.M. Kleppe zei eens dat tekstgebonden bevindelijke prediking toekomst heeft. De blijvende belangstelling voor Hellenbroek laat zien hoe juist die opmerking is.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2023
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2023
De Saambinder | 20 Pagina's