De Wereld Niet Waardig

Christus is de Toevlucht voor de Zijnen. Als wij in waarheid om de Naam des Heeren gesmaad worden, dan moge onze ziel in dit grievend leed wel door God gesterkt worden, opdat wij door het geloof deze verdrukking licht zouden leren achten. Men moge allerwegen beweren dat die schrikkelijke vervolgingen van weleer voorbij zijn, Gods volk weet zeer wel dat de vijandschap tegen God en tegen de Zijnen niet is verminderd. Vriendschap van de wereld is niet te verkrijgen dan door opoffering van het leven van Gods kinderen. Daarvoor behoede de Heere ons.

De Heere doe ons ontwaken uit de diepe slaap en schudde ons wakker uit de wereldgelijkvormigheid, opdat wij niet zouden knielen voor de goden van deze eeuw. Ook dan zal spot, uitwerping en gevangenis het deel zijn van degenen die godzalig willen leven. Hoe velen van Gods kinderen zijn al in de gevangenis geworpen omdat zij Zijn heilige wet boven die van de mensen stelden.

O, als het Gods eer en rechten aangaat, en als het Zijn volk aangaat, dan spant alles samen. Maar dan weet de Heere de Zijnen te vertroosten en hun door het geloof moedig te maken als een jonge leeuw. Zij hebben van de wereld niet anders dan spot en smaad en vijandschap te verwachten; zelfs de godsdienstigste mensen doen mee om het volk te benauwen; ja, zij staan dikwijls in de gelederen der vijanden helemaal vooraan, omdat het ware geloof hun gronden ondermijnt en hun leven veroordeelt. Zo groot is de haat waarmee Gods Kerk gehaat wordt, dat anderen zijn gestenigd geworden, in stukken gezaagd, verzocht, door het zwaard ter dood gebracht. Zo lezen we immers in dit hoofdstuk, Hebreeën 11. De onmenselijkste wreedheden zijn aan het volk van God verricht.

De geschiedenisboeken spreken ervan, ook de boeken over onze vaderlandse geschiedenis. En de zielen dergenen die gedood zijn, roepen onder het altaar om de dag der wrake. Gods volk heeft al wat spot en gesel geproefd. Het is in alle leed verzocht geworden. Want bij de folteringen hen aangedaan, kwamen ook nog eens de verzoekingen van de satan.

Van John Knox, de grote Schotse hervormer, die vanwege de kinderlijke vreze Gods geen mens ooit vreesde, wordt verhaald dat hij veroordeeld was tot de galeien. Deze harde gevangenschap werd hem nog ondraaglijker gemaakt door de onophoudelijke kwelling van roomse priesters. Zij hebben alle middelen aangewend om John Knox tot een afvallige te maken. Toen een priester hem een Mariabeeld voorhield, opdat hij het kussen zou, sloeg de onverschrokken geloofsheld het de priester uit de handen en wierp het beeld in de golven, zeggende: ‘De maagd is licht genoeg; laat ze leren zwemmen’.

wordt vervolgd

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen