Een gebed voor overtreders

Terwijl Hij aan het kruis hing, heeft Hij nog tot zevenmaal woorden gesproken. In de komende weken overdenken we deze zeven kruiswoorden. Vandaag de eerste: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’.

Een biddende Borg

De mens heeft zijn afkeer van God en van Zijn Woord al laten blijken in het paradijs. De gevolgen van de zonde worden in Genesis 3 met enkele woorden aangeduid: smart, vloek en dood. De mens is met blindheid geslagen en zag in Hem geen schoonheid om te begeren. Wat een vijandschap heeft zich geopenbaard. Zijn haters werden niet bevredigd met een gewone dood. Hij werd gekruisigd. Daar op Golgotha hing Hij aan het hout. Tussen hemel en aarde.

Hij hoorde nergens meer bij. In de bittere verlating! Maar Zijn lippen bewogen nog. Hij bad voor Zijn vijanden: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’. Hij heeft voor de overtreders gebeden.

We zien aan het vervloekte kruishout een biddende Borg. Terwijl Zijn handen en Zijn voeten vastgenageld zijn, houdt Hij Zich nog bezig met de dienst van het gebed. Als niemand meer denkt aan bidden op dit moment, gaat Jezus aan het kruis voor in gebed. Hij bidt niet voor Zichzelf, maar voor anderen. Zelfs in de laatste ogenblikken denkt Hij nog aan zondaren, aan Zijn kinderen. Niemand van hen is buiten het bereik van Zijn gebed. De Zoon pleit bij de Vader voor Zijn vijanden.

Heeft dat ook uitwerking gehad?

Zeker! Iets verder in Lukas 23 lezen we over die hoofdman over honderd. Als hij ziet wat er gebeurd is, begint hij God te verheerlijken en hij roept uit: ‘Waarlijk, deze Mens was rechtvaardig’. En het blijft niet bij een eenling. Want wat aanschouwen we op de Pinksterdag? Omtrent drieduizend zielen worden toegedaan! Ze zijn verslagen van geest en verbroken van hart.

De weg van het recht

Ook hier is Jezus nog dienende. Zijn laatste woorden staan nog in het teken van het onbevattelijke verlossingsplan van de Vader. De schuld kan alleen betaald worden in de weg van het recht. En de vrede wordt met een kus van ’t recht gegroet. Zo richt Hij Zich in de laatste ure tot Zijn Vader. Hij hangt hier immers om het soeverein welbehagen van de Vader te volvoeren. De verkorenen heeft Hij uit de handen des Vaders ontvangen. En nu stelt Hij de vergeving in de handen des Vaders. De Zoon brengt het offer. De Vader moet vergeven. ‘God is Rechter Die ’t beslist; Die, als aller Oppervoogd, deez’ vernedert, dien verhoogt’.

Dit alles geschiedt voor zondaren die niet weten wat ze doen. Eens zijn we geschapen naar Gods beeld in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. De zonde heeft echter alles stukgemaakt. De zonde heeft het licht gedoofd. We zijn dood in zonden en in misdaden. We zijn blind en doof en verhard. Wat moet er nu gebeuren? Een mens moet wederomgeboren worden, bearbeid door Gods Geest en zich bekeren tot de levende God. Dat kan nog. Hoe dan? Wel, de Borg heeft gebeden. Hij is de enige weg tot het behoud. Hij heeft het gezegd tot een twijfelmoedige Thomas: ‘Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij’. Hij heeft een weg gebaand, waar wij alle wegen hebben toegesloten. Hij is Zelf de Weg. Maar Hij heeft ook de waarheid gesteld tegenover alle leugen en bedrog en tegenover die leugenaar van den beginne. Hij is Zelf de Waarheid. En Hij heeft het leven aangebracht waar alleen maar dood te vinden was. Hij is Zelf het Leven.

Onwetenden

‘Ze weten niet wat ze doen’. Maar aan de voet van het kruis staan toch ook wel mensen die opgevoed zijn bij het Woord? Die kun je toch niet onwetend noemen? En toch zijn ze onwetend. Laten we maar bij onszelf blijven. Wat zijn ook wij onwetend! Wij hebben Gods Woord en lezen daaruit en we worden erbij opgevoed, maar zijn wij ook daders des Woords? Van nature kennen we God niet en onszelf niet en de Heere Jezus niet. Wij weten niet dat we zijn ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt.

O, wat moeten we toch veel leren en afleren! Zijn we daar al achter gekomen? Hebben we onszelf al als onwetenden leren kennen? Is de bede van Christus ook op ons van toepassing? Hij bidt nog steeds, nu aan de rechterhand van de Vader: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’.

wordt vervolgd

Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Lukas 23:34

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen