De onderbouwing van de toepassing
We zijn toegekomen aan het laatste artikel van deze serie waarin we u meenemen in de dissertatie “Tussen tekst en toepassing”. Omdat het geen boek is dat een gemiddeld gemeentelid gemakkelijk leest, hebben we geprobeerd elkaar wat bij de hand te nemen. Want dit onderwerp is niet alleen voor academici interessant.
Achter in het proefschrift vinden we nog een aantal inventarisaties afgedrukt per onderzoeksaspect. De zaken die hier in schema worden gebracht, geven ons nuttige informatie. Het is best aardig om de homiletische vergelijkingen uitgesplitst te zien op concrete punten. Wie in het spoor der vaderen wil gaan, moet op concrete punten letten.
Een bloemlezing
Kort een bloemlezing daaruit: Van de twaalf onderzochte handboeken voor homiletiek blijken zeven concreet te spreken over het aanwijzen van de zonden. Tien predikanten blijken de eigenheid van plaats en tijd te verdisconteren in tekstkeus en opbouw. Bij alle twaalf homiletieken is de preek vanwege Gods roeping tot zaligheid van de hoorder. Bij allen bevat de preek uitleg en toepassing. Een vijftal homileten onderscheidt de hoorders in groepen. Deze groepen variëren van twee tot zeven groepen. In acht homiletieken klinkt door dat de hoorders ‘bewogen’ moeten worden. Eveneens acht homileten spreken de hoorders aan in onderscheiden situaties. Zeven handboeken behandelen de kenmerken van het geloof in het licht van zelfonderzoek. Bij acht is er sprake van de toepassing volgens de vijf genera, terwijl een viertal de toepassing verdeelt in drie categorieën. Bij acht van hen worden de nuttigheden (de toepassing) in twee groepen
Slechts in drie handboeken is de letterlijke betekenis niet altijd eenduidig, maar vaak mystiek. Bij een zevental worden de stof en de scopus van de tekst duidelijk gemaakt, eveneens bij een zevental worden niet alleen woorden uitgelegd, maar ook de zaken. Bij vijf is er sprake van een analyse van de tekst.
Bij Hyperius, Teellinck, Saldenus en Vitringa klinkt duidelijk door dat de Wet gaat voor het Evangelie. Een viertal geeft aan dat de prediker wacht op de inspraak van de Heilige Geest. Hij dient zichzelf biddend in de tekst in te leven. Bij acht predikanten heeft de prediking een puntenverdeling. Die wordt bepaald door de hoofd- en deelgedachten van de tekst.
Bij een achttal is de preek opgebouwd uit verklaringen, leringen (bevestigingen met andere Schriftplaatsen), nuttigheden of toepassingen. Bij slechts één worden de toepassingen bewaard tot het slot van de preek. Vijf homileten wijzen op het belang van het memoriseren van de preek. Negen wijzen op het belang van een bescheiden uitspraak, het liefelijk stemgebruik en de gesticulatie van de spreker. Zeven wijzen op de sobere vormgeving van de preek. Hoogdravende taal is niet gewenst. Vier homileten geven aan dat in de preek geen twistzaken en spitsvondigheden dienen voor te komen. Het is best aardig om dan terug te bladeren en te zien wat Hyperius e.a. daar specifiek over hebben geschreven.
Geen snijtafel
Eerder schreef dr. A. van der Knijff een dissertatie over bevindelijk preken. In mijn reactie daarop heb ik toen aangegeven dat we preken niet moeten leggen op de snijtafel van de wetenschap. Preken zijn geen wetenschappelijke verhandelingen. Zo zijn ze ook niet bedoeld. Hier betreft het echter een onderzoek van homiletieken. Achter de preken ligt wel de predikkunde. Een onderzoek naar predikkunde is nuttig voor zowel predikers als hoorders. Predikers dienen werk van hun preken te maken en daarbij speelt de homiletiek een belangrijke rol. Het Woord dat God ons gaf, is ordelijk en de prediking daarvan dient ook ordelijk te zijn. Deze studie onderstreept dat de toepassing van de preek onderbouwd dient te worden uit de Heilige Schrift. Ik zie ook wel gevaren, indien de leringen bijvoorbeeld zouden uitdijen en de preken een thematisch karakter zouden krijgen. Ook is er wel een verschil in de luisterhouding van de hoorder van de 17e eeuw en de hoorder van de 21e eeuw. Maar in een tijd waarin bevindelijke prediking onder druk staat, blijft onderbouwing van de toepassing geboden. Een prediker moet bij kritiek kunnen vragen: ‘Maar wat heb ik dan gepreekt wat er niet staat?’ Wie de toepassing van de tekst fundeert, staat op de onwankelbare grond van het Schriftgezag.
slot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 2024
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 2024
De Saambinder | 24 Pagina's