Verloren zonen
Het Reformatorisch Dagblad schonk recent veel aandacht aan het thema kerkverlating. Daar is wel reden toe. Ook in orthodox-protestantse kring neemt de kerkverlating toe. Vooral onder jongeren.
Inmiddels rekent meer dan de helft van de bevolking zich niet meer tot een kerk. Met name de grote kerken zijn fors teruggelopen. De Rooms-Katholieke Kerk omvatte een halve eeuw geleden meer dan 40 procent van de bevolking. Nu is dat minder dan 20 procent. Daarbij komt dat, terwijl die kerk vroeger kon rekenen op een grote betrokkenheid van haar leden, het overgrote deel van hen die officieel nog rooms-katholiek zijn, er tegenwoordig niets meer aan doet. Het kerkbezoek is drastisch teruggelopen. Nu kun je de vraag stellen of ze wat missen als ze niet meer naar de mis gaan. Een bekende passage uit de Heidelbergse Catechismus noemt de mis een vervloekte afgoderij. Daar kun je dan maar beter afstand van houden. Tegelijkertijd geldt ook dat het geen vooruitgang is wanneer rooms-katholieken onkerkelijk worden. Op die manier verdwijnt hun godsbesef en raken ze verder vervreemd van Gods geboden en Zijn scheppingsordeningen.
Vergrijsd
Ook de Protestantse Kerk in Nederland heeft jaar op jaar te maken met een duidelijke terugloop van het ledental. Dat komt niet alleen door kerkverlating, maar ook omdat er meer mensen overlijden dan er kinderen gedoopt worden. Bij de Rooms-Katholieke Kerk is dat nog veel sterker het geval. Deze kerken zijn immers sterk vergrijsd en de gezinnen zijn veelal klein.
De vrijgemaakten kenmerkten zich vroeger door een grote betrokkenheid bij hun kerk en organisaties. Twee maal naar de kerk op zondag was normaal en in de tweede dienst werd vanzelfsprekend uit de catechismus gepreekt, weliswaar met hun eigen invulling. Met het antwoord op vraag 8 was de dominee gauw klaar. Je kon er immers vanuit gaan dat alle kerkleden wedergeboren waren.
Inmiddels lopen de vrijgemaakte kerken niet alleen in ledental terug, maar de betrokkenheid is nog veel sterker afgenomen. In de Nieuwe Kerk aan de Broederweg in Kampen met 1700 leden is 30 procent randkerkelijk en bezoekt 30 procent nog af en toe de kerk. En van de in totaal 2800 vrijgemaakten in Kampen komen er elke zondag nog 70 mensen naar de tweede dienst!
In bevindelijk-gereformeerde kring is het aantal mensen (met name jongeren) dat met kerk en godsdienst breekt tot dusver beperkt. Althans, vergeleken met andere kerkelijke richtingen. Voor 2022 gaf het Kerkelijk Jaarboek voor onze gemeenten een aantal van 462 personen op die zich hadden onttrokken. In 2018 waren dat er 480, in 2012 434 en in 2008 360. Dat is in ieder geval geen dramatische stijging, al moeten we wel bedenken dat de kerkelijke statistiek kerkverlating veelal met een duidelijke tijdsvertraging vermeldt. In elke gemeente zijn er wel oudere doopleden die al jarenlang niet meer in de kerk komen maar daar nog steeds geregistreerd staan. Wellicht wordt die groep steeds groter.
Godsbestaan
Hoe is de groeiende onkerkelijkheid en kerkverlating te verklaren?
Dat heeft duidelijk te maken met de invloed van onze sterk geseculariseerde cultuur. Een mens ondergaat altijd de invloed van zijn omgeving. Waar het bestaan van God vroeger vanzelfsprekend was, is dat nu voor velen ongeloofwaardig geworden. Zeker voor de jongere generatie.
Door de moderne media zijn de gezinnen opengebroken. Het ouderlijk gezag is minder geworden. Het hoge welvaartsniveau maakt dat mensen meer gericht zijn op het hier en nu. Alles moet vlot en leuk zijn.
De menselijke keuzevrijheid staat tegenwoordig centraal. Je gaat voor je eigen geluk en je kiest waar je je op dat moment goed bij voelt. Trouw aan de kerk van je ouders legt niet zoveel gewicht meer in de schaal.
Wat zetten wij daar tegenover?
Wat gaat er van de kerk uit? Van ouders, leerkrachten en ambtsdragers? Ja, van ons allemaal? Dan nog is het een feit dat de gang die een mens in zijn leven gaat niet zonder meer te voorspellen is. De opvoeding zegt niet alles. Van de zonen van Eli wordt niets goeds vermeld (1 Sam. 2:12). Hij had het er zelf naar gemaakt, zeggen we dan. Maar ook Samuëls zonen wandelden niet in zijn wegen (1 Sam. 8:3). Alleen door Gods genade kwam de verloren zoon tot zichzelf en zei: ‘Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd’ (Luk. 15:18). Zo kwam hij na veel omzwervingen thuis.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 mei 2024
De Saambinder | 20 Pagina's