Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pelgrimszangen van Jansje Zondag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pelgrimszangen van Jansje Zondag

4 minuten leestijd

Ds. I. Kievit gaf in 1935 dit boekje uit op verzoek van verschillende mensen die Jansje Zondag hebben gekend. Zelf zou ze nooit gedacht hebben dat haar gedichten uitgegeven zouden worden, ze dacht klein van zichzelf.

Ik was ongeveer 25 jaar toen ik dit boek voor het eerst las. De gedichten (de tekst is meestal in dichtvorm) zijn vol van liefde voor de Heere Jezus Christus, vol van verlangen naar haar Bruidegom. Er is maar één ding belangrijk in het leven van Jansje Zondag en dat is de omgang met haar ‘Liefste’. Er spreekt zoveel liefde, heimwee en verlangen uit haar schrijven dat het me raakte en ik ben het nooit meer vergeten. Zo sprak gedicht 25 bijzonder aan, waarvan de eerste coupletten hieronder staan.

Het is geen boek om achter elkaar uit te lezen. Over elk gedicht moet je na kunnen denken, om heimwee te krijgen naar de Zaligmaker.

Ds. Kievit schreef ter inleiding op het boekje een korte levensbeschrijving. Jansje was 19 jaar oud toen haar broertje overleed bij een ongeluk. Een jaar daarvoor was ze van een gelukkig meisje, een ongelukkig kind geworden omdat ze wat miste in haar leven. Ze had een bekeerde grootvader en bad de Heere of Hij haar wilde bekeren zoals Hij haar opa bekeerd had.

Voordat haar broertje begraven werd, werd Jansje ‘van de rechtszaal in de trouwzaal geleid’. In een paar dagen tijd deed de Heere machtige wonderen aan haar zielenleven. Jansje is ongetrouwd gebleven en woonde bij haar ouders. Ze was veel alleen met de Heere.

Haar ouders hebben haar niet kerkelijk opgevoed, al nam haar opa haar wel vaak mee om in het verborgen met haar te bidden. Jansje ging kerken bij verschillende kerken maar werd vaak teleurgesteld. Ze begeerde geen Schriftuur en wat bevinding, maar Schriftuurlijke bevinding waarbij God in het middelpunt stond. Het was in die tijd dat ds. Kievit tegen zijn vrouw zei: ‘Waar ter wereld ze met mij bezig zijn, weet ik niet, maar dit weet ik, ze hebben mij ‘vast’ voor de troon’. Kort daarna ontving hij een beroep uit Baarn en nam dat aan.

Naar het Vaderhuis

Jansje mocht zich aan haar Heere opdragen. Zegenend breidde Hij Zijn armen over haar uit en ze mocht ervaren gedragen te worden over de moeitevolle levenszee tot het Vaderhuis hierboven. Ze was 43 jaar toen een ernstige ziekte zich openbaarde. Ook in het jaar van haar ziekte kwam er geen klacht over haar lippen en sprak ze goed van haar God. Ze werd ingewonnen om een zware lijdensweg te gaan. Telkens weer mocht ze de Heere aanlopen en ontmoeten. De laatste zes weken leefde ze alleen nog maar op water en was er een groot verlangen om haar Heere te ontmoeten. Enkele losse uitspraken op haar sterfbed: ‘Hij neemt mij op in Zijne heerlijkheid!’, ‘Ik ben de vallei bijna door, nog wat water, meer heb ik van de aarde niet nodig en ik krijg honing van Jezus’, en ‘Ik ben vlakbij Jeruzalem, ik hoor de palmen ruisen en het leven bruisen’. Ze was 44 jaar oud toen ze mocht ingaan in de vreugde haars Heeren.

We sluiten af met nog één van haar gedichten:

Het zal niet lang meer duren

En ik ben voor eeuwig Thuis;

Ik zal God drie-enig prijzen

Voor de troon, die mij kocht met

Het bloed van Zijne Zoon.

Hij heeft in ‘t dodelijkst tijdsgewricht

Mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen.

Ik ga naar het Avondmaal van de bruiloft des Lams.

Als ik mijn ogen sluit dan is het:

Binnen, binnen, nu ga ik eeuwig zingen

met al Gods lievelingen.

Wat zal dat zijn! Wat zal dat zijn!

Mijn nieren verlangen zeer in mijne schoot. Amen.

volgende week deel 5


In de serie ‘Mijn boek’ schrijven zes vrouwen over herinneringen aan hun meest geliefde boek. Vandaag deel 4: Mevrouw O.G. Labee-Scheurwater over "De Pelgrimszangen” van Jansje Zondag


Ik verlang naar Hem, mijn Koning

Ik verlang naar ‘s Vaders woning;

Mijn ziel die dorst naar U alleen

U heb ik lief en anders geen.

Gij wint mijn ziel zo zalig in,

Ik voel Uw teed`re liefdemin.

Ik zucht: hoe lange nog o Heere

Wanneer zal ik leven tot Uw ere?

Mijn ziel zinkt weg in haar geween

ik verlang naar U, naar U alléén.

O Bron, o zalige Heilsfontein

wanneer toch zal ik bij U zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2024

De Saambinder | 20 Pagina's

Pelgrimszangen van Jansje Zondag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2024

De Saambinder | 20 Pagina's