Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenwerking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenwerking

4 minuten leestijd

In deze rubriek is meermalen geschreven over ds. J.D. van der Velden. Hij leefde van 1859 tot 1947 en was predikant van de Gereformeerde Kerken. Op een boeiende manier heeft hij over zijn pastorale ervaringen geschreven.

Ds. Van der Velden schreef eens over de samenwerking met een arts in zijn pastorale werk. ‘In mijn eerste gemeente had ik het voorrecht dat de geneesheer van het dorp lid van de kerkenraad, een trouw diaken en een oprecht christen was. De samenwerking van een christelijke arts met de dienaar des Woords, van de lichaams- en de zielenarts kan nooit genoeg op prijs worden gesteld. De dokter schaamde zich het Evangelie van Christus niet. Als hij zag dat het hoogstwaarschijnlijk spoedig sterven zou worden bij zijn patiënten, sprak hij zelfs de grootste vijand van God en Zijn dienst vrijmoedig aan en vroeg of men wel aan de onsterfelijke ziel gedacht had en of men bereid was voor de eeuwigheid. Hoe geheel onderscheiden van zo menig geneesheer die niet alleen het gevaar verzwijgt, maar zelfs vleit met herstel van de ziekte, terwijl de dood dicht nabij is.

Eigenlijk niet ziek

Ds. Van der Velden schreef verder over iets waarbij de dokter hem heel goed van dienst was geweest. ‘Even buiten ons dorp woonde een moeder met haar enige zoon. Zij was weduwe en was ruim 50 jaar oud. De moeder was voortdurend onder doktersbehandeling. Ook ik bezocht haar getrouw. Maar hoe ik mij ook inspande om de diagnose op te maken van haar geestelijke toestand, van haar innerlijk zielenleven, ik vorderde niets. Wel vertelde zij nu en dan enkele van haar levenservaringen, maar zoals het meer gaat bij zulke bezoeken, het was alles zo vreemd, zo onbestemd, zo verward, zo weinig gegrond op de Heilige Schrift. Wat mij echter trof was de vraag die zij mij bij ieder bezoek aan het slot deed: “Maar dominee, zeg mij nu eens, hoe denkt u over mij? Zou ik als ik sterf naar de hemel gaan?” En dan wilde zij op die vraag van mij een beslist antwoord hebben.

Die vraag vond ik steeds zo vreemd. Daar moest wat achter zitten. Toen ik eens bij de dokter op bezoek was, kwam het vanzelf ook over onze zieken. Ik vroeg hem hoe het met de bewuste patiënte ging. “Ja, dominee”, zo antwoordde hij mij, “dat is een wondere vrouw, zij is eigenlijk niet ziek, zij verbeeldt zich altijd zwak en akelig te zijn, en vooral heeft zij maar steeds onrust, ze denkt spoedig te zullen sterven en dan wil zij telkens van mij weten of ze oud zal worden. Ze vraagt mij steeds: “Wat denkt u nu wel van me, zou ik nog wat tijd van leven hebben?" En nu geloof ik stellig, als ik haar een briefje kon geven, ondertekend met mijn doktersnaam waarin ik verklaarde dat zij een hoge ouderdom zou bereiken, dat ze dan beter zou zijn”.

Een valse bekommering

‘Toen ging mij ook een licht op over de geestelijke toestand van die zuster. Ik begreep waarom zij ook mij voortdurend voor die pertinente vraag zette hoe ik over haar dacht en of ze toch wel behouden zou zijn of worden. Zoals het met de dokter ging, ging het ook met mij. Als de dominee maar had geantwoord op haar vraag: “Moedertje, het is alles in orde met je, u kunt wel gerust zijn, u komt straks wel in de hemel”, dan was al haar bekommering, haar angst en vrees weg geweest. Dan was de verzekering van de dominee voldoende geweest om haar rust te geven. Maar juist hierdoor kwam ik tot de ontdekking hoe gevaarlijk de innerlijke toestand van deze zuster was. Zulk een bekommering is een valse bekommering.

In het vervolg kon ik in de geestelijke behandeling van deze treurige patiënte beter de weg vinden. Het deed tevens krachtiger de verantwoordelijkheid gevoelen van het ambt. Voor mij werd de persoonlijke zielszorg veel moeilijker dan het maken van een preek. Het gaat ermee als met de opvoeding. Men kan de beste werken over pedagogiek gelezen hebben, maar als u voor praktische gevallen staat, laat dikwijls al uw pedagogische wijsheid u in de steek. Zo gaat het ook meermalen in het ambtelijk leven. In de persoonlijke behandeling van de zielen hebt u soms aan al uw boekenwijsheid niets. Een dienaar des Woords heeft daarbij zo nodig het licht van de Heilige Geest en de verlichtende kennis van het Woord des Heeren’.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 2024

De Saambinder | 20 Pagina's

Samenwerking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 2024

De Saambinder | 20 Pagina's