Calvijn en de evangelische heiligmaking
Als afsluiting van de studie aan de Theologische School schrijven de studenten een eindscriptie. Deze maand worden de drie kandidaten bevestigd tot dienaar van het Goddelijk Woord. We leggen hen enkele vragen voor over hun scriptie. Vandaag de scriptie van ds. R.T. Michielse, over de evangelische heiligmaking bij Calvijn.
Hoe kwam u tot de keuze voor dit onderwerp van uw scriptie?
‘Tijdens de studie op onze Theologische School lezen we de Institutie van Calvijn in zijn geheel door. Wat Calvijn schrijft, is niet altijd even eenvoudig, maar vanwege de diepe inhoud het onderzoeken meer dan waard. Mijn aandacht werd vooral getrokken door wat hij schrijft over de heiligmaking van de zondaar. In overleg met onze begeleider, ds. G. Clements, kwam ik zo uit bij het ”Gulden Boekske” (de praktijk van het christelijk leven). Dat gaat over de hoofdstukken 6 tot en met 10 van boek III van de Institutie. Zo kwam het onderwerp voor mijn scriptie tot stand.
In zijn Institutie behandelt Calvijn de heiligmaking vóór de rechtvaardigmaking. Is dat voor ons begrip niet opmerkelijk?
‘Op het eerste gezicht lijkt dit opmerkelijk, maar door eerst de heiligmaking te behandelen, benadrukt Calvijn juist dat de toerekening van Christus’ gerechtigheid nooit gescheiden kan worden van de daadwerkelijke heiliging van het leven. De rechtvaardiging (‘gratia prima’) gaat aan de heiligmaking (‘gratia secunda’) vooraf. Het is echter ook weer niet zo dat de rechtvaardiging de bron is van de heiligmaking. De enige bron ervan is de gemeenschap met Christus. Bij Calvijn staat dus steeds de eenheid van beide weldaden voorop. Beide vloeien voort uit Christus en Zijn gemeenschap’.
Hoe krijgt dit volgens Calvijn in het leven der genade zijn beslag?
‘Calvijn leert dat er vanaf het prilste moment dat Gods Geest gaat werken in het hart van de zondaar, levensheiliging ontstaat. Door de heiliging vóór de rechtvaardigmaking te behandelen, laat Calvijn zien dat het nieuwe leven zich altijd openbaart door dat nieuwe, diepe verlangen om heilig voor God te leven. Niet minder belangrijk is dat juist in de heiligmaking de zondaar steeds weer leert dat hij met al zijn gerechtigheden geen bestaansgrond heeft voor God. Dat drijft uit tot de volkomen gerechtigheid van Christus. Calvijn laat duidelijk zien dat het in de heiligmaking niet gaat om de vraag: ’Wat kan ik (terug-)doen voor God?’, maar over wat Hij in mij doet door de Geest van Christus’.
U heeft zich verdiept in de opbouw van het Gulden Boekske. Wat zijn uw bevindingen?
‘Het Gulden Boekske bestaat uit vijf hoofdstukken (zie het kader). De verzen uit Mattheüs 16:24-27 lijken duidelijke overeenkomsten te vertonen met de door Calvijn gekozen opbouw van het Gulden Boekske. Calvijn stelt ons als het ware de vraag of de ware christen mag genieten van het leven. Zo ja, hoe dan? Alles is immers ijdelheid? (Pred. 12:8). Het Gulden Boekske laat zien dat het genieten van de middelen die God ons geeft alleen in een weg van een recht christelijke wandel kan. Dit is een weg van zelfverloochening, waarbij hij als een oprecht kruisdrager achter de grote Kruisdrager mag aangaan, en dat in het licht van de naderende eeuwigheid’.
Heeft u ook nog andere gereformeerde werken gebruikt om een vergelijking te kunnen maken tussen wat Calvijn schrijft over de heiligmaking en wat anderen hierover schrijven?
‘Hiervoor heb ik het commentaar van Calvijn op de verwijsteksten bij Zondag 33 van de Heidelberger Catechismus gerubriceerd naar de bestudeerde hoofdstukken uit het Gulden Boekske. Wat hierin opviel, was dat bij vraag 88 met name de volgende thema’s terugkomen: de noodzakelijkheid van een recht christelijke wandel, de zelfverloochening als kern van het christelijke leven en de overdenking van het toekomende leven. Calvijns commentaar op de verwijsteksten bij de vragen 89 en 90 laat zien dat hij zelfverloochening vooral verbindt aan kruisdragen, maar ook dat de opstanding van de nieuwe mens bij Calvijn bestaat uit zelfverloochening. Het leven van de heiligmaking is dus een leven van zelfverloochening. Een leven waarin Hij wast, maar ik minder word. Waarin degene die de heiligmaking ondergaat meer en meer de dagelijkse toepassing van Christus’ allesreinigend bloed nodig krijgt.
De verwijsteksten bij de vraag naar wat goede werken zijn (vraag 91) laten een duidelijke verbinding zien met het laatste hoofdstuk van het Gulden Boekske over het juiste gebruik van het aardse leven en de toegeschikte middelen. We lezen bij Calvijn al terug dat dit gericht moet zijn op Gods eer, naar Zijn Woord en door een waar geloof’.
Heeft u ook onderzocht welke plaats Christus inneemt in de heiligmaking, volgens Calvijn?
‘Zeker, Calvijn noemt Christus het krachtigste motief voor een christelijk leven en stelt dat Christuskennis daarvoor onmisbaar noodzakelijk is. Het drukken van Zijn voetstappen kenmerkt een christelijk leven, want Hij verlangt zelfverloochening van hen die Hem volgen. Zijn wederkomst zou een aanmoediging tot een christelijk leven moeten zijn en in hun kruisdragen wordt Hij verheerlijkt. Juist in het kruis dat Hij hen oplegt, wordt Hij het meest verheerlijkt. Wie voetstappen drukt, komt uiteindelijk uit bij de persoon waarvan die voetstappen zijn. Daarom tekent Calvijn die dierbare Borg ook als Troostbron als gezien wordt op het einde van het waar, christelijke leven’.
Wat heeft het Gulden Boekske ons voor de prediking te zeggen?
‘De noodzaak van de wedergeboorte mag in de prediking niet worden gemist, alleen dan zal er herstel van Gods beeld in de mens plaatsvinden. De heiligmaking begint met zelfkennis uit Gods wet. Eerst moet de wet als spiegel en tuchtmeester tot Christus worden gepreekt, vervolgens als leefregel tot dankbaarheid. Deze heiligmaking kan alleen door Christus en Zijn Geest worden uitgewerkt in het hart van de waar gelovige. In de prediking wordt opgeroepen om niet voor het ‘eigen ik’ te leven, maar om de naaste uitnemender te achten dan zichzelf. Wat mij hierin heeft geraakt, is hoe Calvijn benadrukt dat wij ons moeten verheugen in de gaven en talenten die God in onze naasten geeft.
In de prediking wordt concreet benoemd wat ware zelfverloochening inhoudt, namelijk kruisdragen met geduld. Dit is een vleeskruisigend leven, met vele soorten van kruisen. De prediker mag er op wijzen dat God het kruis uit liefde oplegt. Ook wijst hij op het gebed als middel om onder dat kruis te komen, om er onder te blijven en het geduldig te dragen. Het kruisdragen is ook nuttig; God gebruikt het om de liefde voor de wereld in de Zijnen teniet te doen.
Ook wordt voorgehouden dat Gods goede gaven bedoeld zijn als voorsmaak van de hemelse goedheid na dit leven. Dit genieten kent wel drie beperkingen: het moet staan in het licht van de oprechte dankbaarheid jegens God, het vindt plaats tegen de achtergrond van zelfverloochening en kruisdragen, en het gebeurt in het diepe besef dat wij slechts rentmeester zijn van de goede Gever Zelf’.
Hoe bracht Calvijn deze dingen in zijn eigen leven in praktijk?
‘Calvijns leven was getekend door zelfverloochening. Een duidelijk voorbeeld hiervan vinden we in de manier waarop hij reageert op de brief die zijn zielenvriend Farel hem stuurde in februari 1541. Farel dwong Calvijn met dit schrijven als het ware om terug te keren naar Genève, iets wat Calvijn absoluut niet wilde. Toch antwoordde hij: ‘Was ik vrij in mijn keus, alles ter wereld deed ik liever dan uw wil. Doch ik weet dat ik niet mijn eigen heer en meester ben. Ik breng mijn hart aan de Heere ten offer. Nadat ik mijn ziel bedwongen en gebonden heb, onderwerp ik haar aan Hem alleen’.
Zo vormen de woorden ‘Cor mactatum in sacrificium offero’ (het geslachte hart bied ik ten offer aan) met recht Calvijns levensspreuk. De Heere schenke genadiglijk de beoefening hiervan in ons aller hart’.
Het Gulden Boekske
1. De noodzakelijkheid van een recht christelijke wandel
2. De zelfverloochening als kern van het christelijke leven
3. Het kruisdragen als deel van de zelfverloochening
4. De overdenking van het toekomende leven
5. Hoe men het tegenwoordige leven en de middelen daartoe moet gebruiken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 2024
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 2024
De Saambinder | 20 Pagina's