Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Heere, laat me niet preken’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Heere, laat me niet preken’

4 minuten leestijd

Op blote voeten liep hij rond, in lompen gekleed. Echt, hij had alles tegen. Toch werd hij, William Gadsby, een van de meest geliefde predikanten van zijn tijd.

Vader John was een arme stratenmaker, had al zeven kinderen bij zijn eerste vrouw, en ook nog eens zeven bij zijn tweede. Bijna verwilderd zwierven die kinderen rond in de armoedige straten van het dorp Nuneaton. Een van hen was William. Volgens zijn biograaf ds. B.A. Ramsbottom was hij een vrolijk ventje dat vol kattenkwaad zat. William leerde een klein beetje lezen, maar had er geen idee van hoe hij een regel foutloos op papier kon krijgen.

Wat William wel leerde, was dat hij een geweten had. Later schreef hij: ‘Er zijn misschien maar weinigen die meer hartverscheurende werkingen van het natuurlijk geweten gehad hebben dan ik. Ik verkeerde jaren achtereen in die verschrikkelijke toestand, en als ik alleen was, dan verwachtte ik dat de hel voor me open zou gaan’.

Een pure dwaas

William Gadsby (1773-1844) werd op dertienjarige leeftijd te werk gesteld bij een wever. Bij zijn collega’s was hij zeer geliefd: ‘Ik was een pure dwaas, en zo vol gekheid dat ik zorgde voor pret voor al mijn vrienden’.

Later schreef hij dat hij juist in die werkplaats God ontmoette. Hij was ongeveer zeventien jaar toen hij geloofde dat de Heere voor het eerst een werk van genade in zijn hart begon. Toen werd hij bang voor de zonde en voor Gods oordeel. ‘Menigmaal heb ik geprobeerd mijn ellende weg te zingen en God te beledigen met de hardheid van mijn hart, terwijl tegelijkertijd de verschrikkingen van de hel in mijn geweten aanwezig waren. En ik verwonder me er dikwijls over dat God Zich mijn brutaliteit liet welgevallen, dat Hij nog te doen wilde hebben met zo’n vleesgeworden duivel’.

De eeuwigheid ging wegen op zijn ziel. Gadsby had gezondigd tegen een heilig God. Maar hoe God een mens bekeert, wist hij niet en hij kende ook niet de noodzakelijkheid om de gekruisigde Christus te leren kennen. Hij moest geloven, maar wist niet hoe dat moest. In een van preken zegt hij later: ‘En ik kon net zomin bij Christus komen als dat ik God van Zijn troon kon trekken’.

Onderscheidende liefde

Dat duurde totdat Christus aan hem werd bekendgemaakt als zijn Zaligmaker. In een van zijn laatste preken zei Gadsby heel veel later: ‘Voordat ik achttien werd, openbaarde Christus Zich aan mij in Zijn onderscheidende liefde. (…) Hoe smolt mijn harde hart toen weg. Ik werd gebracht naar Zijn voetbank met alle nederigheid, eenvoud en Goddelijke ernst. Ik was vervuld van dankbaarheid en dankzeggingen voor Gods onuitsprekelijke genade in het openen van deze verborgenheden aan mijn arme ziel’. De hemel maakte hem op jonge leeftijd werkzaam aangaande de prediking van het Evangelie. Maar, schrijft hij zelf, er was nooit een grotere dwaas geweest dan hij. Hij sprak in een plat dialect en kon nog geen hoofdstuk uit de Bijbel lezen. Hoe zou een dwaas als hij ooit kunnen gaan preken? Het was zijn voortdurend gebed: ‘Heere, laat me niet preken. Zend toch door de hand desgenen, dien Gij zoudt zenden, maar niet door mij’.

Het moest er toch van komen. De eerste keer dat Gadsby in het openbaar voorging, sprak hij over ‘U dan die gelooft, is Hij dierbaar’.

Kracht en autoriteit

Gedurende 38 jaar zou Gadsby predikant zijn bij de Strict Baptistgemeente te Manchester. Daar was hij een geliefd prediker. Philpot zei van hem: ‘Hij sprak met zo’n kracht en autoriteit dat het scheen alsof hij in de derde hemel was geweest’.

Nog steeds kennen we Gadsby door de bundel met hymns die hij samenstelde. Een van die hymns is deze:

Immortal honours rest on

Jesus’ head

my God, my Portion, and my

living Bread;

In Him I live, upon Him

cast my care;

He saves from death, destruction,

and despair.

Onsterfelijke eer rust op

Jezus’ hoofd

mijn God, mijn Deel, en mijn

levend Brood;

in Hem leef ik, op Hem werp ik

mijn zorg:

Hij redt van dood, vernietiging

en wanhoop.

volgende week deel 4, Samuel Rutherford

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2024

De Saambinder | 20 Pagina's

‘Heere, laat me niet preken’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2024

De Saambinder | 20 Pagina's