Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Confrontatie met de duivel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Confrontatie met de duivel

5 minuten leestijd

Na Zijn doop door Johannes de Doper is Jezus door de Geest in de woestijn van Judéa geleid om van de duivel verzocht te worden. Het is dus niet zo dat Jezus bij geval de duivel ontmoette. Markus spreekt zelfs over: ‘… dreef Hem de Geest’.

De gangbare gedachte dat de duivel Jezus heeft opgezocht, moet dus gecorrigeerd worden. Niet de duivel zocht Jezus op, maar Jezus zocht de duivel op. In de verzoeking van Adam ging het initiatief van de duivel uit. Hier gaat het initiatief van Jezus uit. De Zoon van God, de God-mens, treedt de duivel tegemoet. We kunnen zeggen: in de hof van Eden zocht de duivel Adam op en bracht hem tot ongehoorzaamheid. In de woestijn zocht de laatste Adam, Jezus, de verzoeker op en overwon Hem door gehoorzaamheid.

Wie is de duivel?

‘… om verzocht te worden van de duivel’, zegt de Schrift. De duivel, wie is Hij? Hij is ook genaamd satanas, de tegenstander van God. De duivel is de vorst van het kwaad, degene die strijd voert tegen het Koninkrijk van God. Zijn doel is Gods heerlijkheid te verstoren en de mens in het verderf te storten. Jezus noemt hem: ‘een mensenmoorder van den beginne’. Hij is vervolgens een leugenaar en de vader van de leugen. Kortom, de duivel is een schepsel in wie de verdorvenheid tot in de hoogste graad aanwezig is. Hoe is hij zo verdorven geworden?

Deze duivel is wel door God geschapen. Alleen God is ongeschapen en op Zichzelf bestaand. De duivel is, net als al de andere engelen, als een goede engel geschapen (Gen. 2:1), waarschijnlijk als aartsengel, zoals Gabriël en Michaël. Deze gedachte is gebaseerd op het feit dat hij als een vorst over een deel van de engelen regeert. Jezus spreekt over hem als: ‘de duivel en zijn engelen’ (Matth. 25:41). Hij kreeg van God macht over een deel van de ontelbare engelenschaar.

Deze goede aartsengel is echter van God afgevallen en zijn engelen met hem. Zij zijn duivelen geworden. Petrus (2 Petr. 2:4) en Judas (vers 6) vertellen ons dat de duivel eens een goede engel was. De duivel heeft ‘gezondigd’, schrijft Petrus. Hij was niet tevreden met de plaats die God hem had gegeven, zegt Judas. De verdorvenheid van de duivel is daarom geen vrucht van de schepping, maar van zijn afval van God. Theologen wijzen er op dat het niet zonder reden is dat hij de mens verleidde om als God te zijn. Hij heeft dit zelf geprobeerd te worden.

Opstand in de hemel

Tot Genesis 1:31 was alles wat God geschapen had goed, ja, zeer goed. Daarna, tussen Genesis 1:31 en Genesis 3, is er een opstand in de hemel uitgebroken (Openb. 12:7). Satan en zijn engelen zijn tegen God opgestaan. Hun zonde wordt in de Bijbel beschreven als hoogmoed, de weigering om tevreden te zijn met de eer en de macht die God hun had gegeven. Sommige oude theologen wijzen erop dat afgunst op de heerlijke plaats die de Vader voor Zijn Zoon had bereid de oorzaak is geweest van satans val (Joh. 17:5). De Zoon bezat grote heerlijkheid: ‘De heerlijkheid die Ik bij U had eer de wereld was’ (Joh. 17:5). Sommigen menen dat daarover gesproken wordt in Jesaja 14 en Ezechiël 28. Helemaal betrouwbaar is dat echter niet.

De Schrift zegt niet veel over de val van de duivel en zijn engelen. We moeten tevreden zijn met wat de Bijbel leert, namelijk dat satan en zijn engelen goed zijn geschapen en zichzelf te gronde hebben gericht.

God geeft ook geen antwoord op de vraag hoe dit kwaad kon ontstaan. Het laatste woord op die vraag is: God heeft dit kwaad laten ontstaan tot Zijn verheerlijking.

De duivel is door zijn val een schepsel geworden in wie het kwaad, de haat tegen God, de verdorvenheid, het bedrog, de slechtheid en wreedheid in de hoogste graad aanwezig is. Calvijn noemt hem ‘een verworden schepsel en de bewerker van alle kwaad en ongerechtigheid’.

Ontmoeting met de duivel

Deze duivel, deze gevallen engel, die de vijand is van God en van alles wat goed is, heeft Jezus in de woestijn ontmoet. We lezen bij Markus: ‘En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, verzocht van den duivel (Mark. 1:13). Jezus is niet slechts aan het einde van de veertig dagen, maar veertig dagen lang verzocht geweest door de duivel. Wat dat voor de heilige Jezus heeft betekend, kunnen wij nauwelijks bevroeden. Er zijn mensen in wier gezelschap we niet wensen te verkeren. Het vuil dat uit hun mond komt, de slechte dingen die zij doen, zijn zo afstotend en Godonterend, dat wij dat niet kunnen verdragen. Hun gezelschap verwondt, bevuilt en beschadigt ons.

Maar het kwaad dat in de woestijn op Jezus aanviel, is met niets te vergelijken. Het was het kwaad in al zijn enorme kracht en naakte afgrijzen dat op Jezus aanviel. En dat dag en nacht, veertig dagen lang. Alles wat de duivel en zijn demonen konden doen, door middel van influisteringen, voorstellingen, verzoekingen en verleidingen, werd aangewend om Jezus tot ongehoorzaamheid aan Zijn Vader te brengen.

Satan wilde Jezus vooral van Zijn voornemen afbrengen om de Verlosser van Zijn gemeente te worden. Maar waar Adam viel, behield Jezus Zijn zuiverheid. Jezus was zuiver aan het begin van de veertig dagen en zuiver aan het eind van de veertig dagen. Wij mensen zouden direct bevuild zijn geworden en worden dit ook in de ontmoeting met satans verzoekingen. Zo ging dit met Eva en daarna met Adam in hun ontmoeting met deze leugenaar van den beginne. Wij, gevallen mensen, kunnen ons niet blootstellen aan verzoekingen en verleidingen zonder verontreinigd te worden. Wij moeten bidden: ‘Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze’.

Maar Jezus vluchtte niet. Hij ging de confrontatie aan. Jezus heeft daardoor diep in Zijn reine ziel geleden (Hebr. 2:18), maar bleef in Zijn mensheid rein en puur. Hij kon zeggen: ‘De overste dezer wereld komt, en heeft aan Mij niets’ (Joh. 14:30).

volgende week: de eerste verzoeking


Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel.

Mattheüs 4:1

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 2025

De Saambinder | 20 Pagina's

Confrontatie met de duivel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 2025

De Saambinder | 20 Pagina's