De wegbereider
Hoe komt er in ons leven plaats voor Jezus?
Hij at sprinkhanen en wilde honing. Hij woonde in de woestijn. Johannes de Doper was een nederig persoon met een uiterst sobere verschijning. Waarom wilde God zo’n wegbereider voor de Zaligmaker?
Deze vraag is belangrijk, ook voor ons. Jezus kwam in de tijd van Johannes de Doper tot het volk van Israël. Het is nodig dat Hij zo ook in ons leven een gestalte krijgt. Zoals Johannes de Doper toen de weg voor Hem bereidde, zo zendt Jezus ook nu Zijn dienaren uit. Hoe komt er in ons leven plaats voor Hem?
Berggebied en woestijn
Johannes groeide op in het berggebied van Judéa. De godvrezende Zacharias en Elisabet waren zijn ouders. Bij zijn geboorte waren ze al op leeftijd. Waarschijnlijk kwam hij er dus al op jonge leeftijd alleen voor te staan. In zijn leefwijze gaf hij niet om geriefelijkheid. We moeten hem niet zien als een kluizenaar die contact met mensen vermeed. Wel als een bergbewoner die eenvoudig, dicht bij de natuur leefde. Want hij wilde niet dat zijn verschijning een belemmering zou zijn voor het uitblinken van de majesteit van God (Calvijn, in zijn Bijbelcommentaar bij deze geschiedenis).
Dit is gelijk kenmerkend voor Johannes’ openbare optreden. Zijn werkterrein was niet de stad Jeruzalem. De leefwereld was daar zelfvoldaan en slap, beheerst door rechthebbende farizeeën. In dat godsdienstige centrum was Johannes niet te vinden.
Hij werkte aan de overzijde van de Jordaan (zie o.a. Johannes 1:28), een afgelegen en woest gebied, net ten noorden van de Dode Zee. Deze streek herinnerde aan Sódom en Gomórra, de steden die vanwege Gods oordeel over de zonde waren verwoest. Juist daar klonk nu, eeuwen later, de stem van de roepende.
Woestenij van ons hart
Markus merkt op dat hierin de profetie van Jesaja is vervuld (hoofdstuk 40). Jesaja gebruikte het beeld van de woestijn voor de ondergang van het volk tijdens de Babylonische ballingschap. Volgens Calvijn was het in Johannes’ tijd eigenlijk net zo gesteld: ‘Het was nodig dat deze ongevoelige en onleerzame bewoners door het zien van deze zichtbare woestijn des te meer aangedaan werden, opdat zij des te begeriger de belofte des heils zouden aangrijpen, die hun aangeboden was toen zij als in de dood terneerlagen.’
Zien we het voor ons? Het heeft ons wat te zeggen. Wij worden aangesproken, niet in onze rijkdom, maar in onze schuld voor God, niet in wat we ons verbeelden, maar in onze doodstaat voor Hem. Lezer, is het al tot ons doorgedrongen hoe verloren we van onszelf liggen voor de goede God? Zou Christus’ woord ook op u van toepassing zijn? ‘Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt’ (Openb. 3:17).
Eis van bekering
Wat was de inhoud van Johannes’ prediking? Hij preekte bekering en vergeving van zonden. In dit verband wordt ook genoemd dat hij de doop bediende (Mark. 1:4), een zichtbare uitdrukking van zijn prediking. Het is eigenlijk heel bijzonder dat Johannes zo preekte. Bij het godsdienstige klimaat van zijn tijd zou iets heel anders hebben gepast. Wat dacht u van een nieuwe reeks wetsregels? Daarmee zou hij de farizeeën kunnen overtreffen. Maar Johannes hield zich ver daarvandaan. ‘Bekeert u’, zei hij - ook tegen de wetgeleerden.
Zo sloeg hij de zelfgenoegzaamheid neer. Zijn benaderingswijze was ontdekkend. Het is nodig dat we de zonde verlaten en met berouw terugkeren tot God. Johannes plaatste zijn hoorders voor Zijn rechterstoel. Lezer, hebt u zo al persoonlijk kennisgemaakt met de eisen van Gods heiligheid? O, wat schrik slaat dan om het hart. ‘Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen’. Wat benauwdheid wordt doorworsteld als ik zo word overtuigd van wie ik werkelijk ben voor God.
Geen doel op zich
Is de bekering een voorwaarde? Er moet een wonder aan ons gebeuren. Zonder wedergeboorte kunnen wij het Koninkrijk van God niet binnengaan (Joh. 3:3). Laten we dat vasthouden. Maar wil dit zeggen dat we zelf aan de voorwaarde van de bekering moeten voldoen? De vraag is niet zo moeilijk als we goed naar Johannes luisteren. Hij noemde nadrukkelijk zijn motief: dat het Koninkrijk van God nabijgekomen is.
Hiermee benadrukte hij Gods vrije genade. De HEERE heeft een Koninkrijk bereid van voor de grondlegging der wereld. Het is Zijn welbehagen om dat te schenken. (Luk. 12:32), dat doet Hij aan mensen die om eigen schuld verdreven zijn uit het paradijs. Zo trekt Hij Zijn uitverkorenen tot Zich - met liefdekoorden. Johannes wijst precies aan wat wij daarvoor nodig hebben: bekering en vergeving van zonden. Want zo worden zondaren voor God ingewonnen en met Hem verzoend.
Genadebediening
De bekering die Johannes eiste, is dus net zo goed een gave van God als de zaligheid zelf. ‘Want Johannes zegt niet: Doet boete, dan zal het Koninkrijk der hemelen nabijkomen. Maar hij stelt allereerst de genade Gods op de voorgrond, en vermaant vervolgens de mensen om zich te bekeren. Hieruit blijkt het duidelijkste dat de barmhartigheid Gods, die verlorenen herstelt, de grondslag is der bekering’ (Calvijn).
Boetvaardigheid komt op uit de vernieuwende werking van Gods Geest. Hierbij noemt Calvijn de opwekking van Christus uit de dood de bron waaruit dit alles vloeit. De vrije liefde van God gaat in tijdsvolgorde voorop. Hoe groot en dienenswaardig is de Heere! Boetvaardige zondaren worden om Hem verlegen. Ze verlangen in Zijn gunst te worden hersteld. God eist. Zo gevoelen ze dat God van Zijn recht geen afstand doet. O, hoe zal Hij dan naderen in gunst tot mijn ziel? Hoe nodig om te leren dat dit alleen mogelijk is in de bediening en kennis van Christus. En niemand zal dit ontvangen ‘zonder haat tegen de zonde en mishagen aan zijn gebreken’ (Calvijn).
Aanzien des persoons
Johannes preekte zonder aanzien des persoons. Hij sprak net zo goed tot farizeeën als tot soldaten. Ook voor tollenaren had hij een woord. Hij wist zich vooral dienstknecht van God. Daarom wordt hij de engel genoemd, die de weg voor Christus’ aangezicht bereidt (Mal. 3:1, Matth. 11:10). Gabriël had al tegen Zacharias gezegd dat in Johannes’ ambtelijk optreden eenzelfde kracht zou blijken als bij Elia (Luk. 1:17, Mal. 4:5, Matth. 11:14).
Hoe onafhankelijk Johannes zich toonde van zijn hoorders; van Eén wist hij zich diep afhankelijk. Dat hebben zijn hoorders van meet af kunnen merken. Na hem zou Eén komen Die werkelijk verlost van de zonde en herstelt in de gunst van God. Deze Zaligmaker droeg hij hoge achting toe. Johannes noemde zichzelf niet waardig van Hem een schoenriem te ontbinden (Joh. 1:25). ’Hij staat midden onder ulieden, Dien gij niet kent’. Johannes plaatste zijn dienstwerk in het licht van Jezus’ openbaring (Joh. 1:26 en 31). Terwijl de hoorders werden geplaatst in schuld en gemis, legde de Heilige Geest een zielsbetrekking op Jezus. Zo werkt Hij nog. Het gaat niet om de maat van de schuldbeleving, maar om de echtheid. Echt ontdekkende prediking maakt zondaren met hun schuld bekend opdat zij daarin de toevlucht tot Christus nemen. Ware zielsbekommering is bekommering om Jezus te kennen. Maar alles getuigt tegen mij. Hebt u ook nodig dat Hij Zelf spreekt tot uw hart?
Is dit niet de verborgen kracht van ontdekkende prediking? Hoe nauwer deze verbonden is aan het welbehagen van God, het Borgwerk van Christus en de werking van de Heilige Geest, hoe heerlijker haar uitwerking. Maar hier is ook een waarschuwing aan verbonden. Als wij ons door de prediking niet verootmoedigen en tot Christus laten leiden, blijven we om eigen schuld in onze verlorenheid (Matth. 11:18,19). Gods genade is eerst en allesbepalend. Hoor de stem van de wegbereider: bekeert u!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 2025
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 2025
De Saambinder | 24 Pagina's