Dien Rechtvaardige
Geruime tijd zit Pontius Pilatus, de Romeinse stadhouder, deze vrijdagochtend reeds op de rechterstoel. Al vroeg in de morgenstond verscheen het Sanhedrin bij het rechthuis met een geboeide Jezus. Men beschuldigt Hem van vele zaken, doch Hij antwoordt niet op één woord.
Terwijl de rechtszaak zich voortsleept, komt er een bode naar de stadhouder met een boodschap van zijn vrouw, Claudia Procula. ’t Is maar een kort bericht dat zij haar man meedeelt: ‘Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige; want ik heb heden veel geleden in den droom om Zijnentwil’. Deze heidense vrouw droomde over de Heere Jezus. Voor ons bleef verder verborgen wat Pilatus’ huisvrouw nu precies over Hem gedroomd heeft. Eén ding is echter wel duidelijk. De Heere openbaarde haar door die droom dat Hij, Die buiten voor de rechterstoel van haar man staat, rechtvaardig is. En dat is voor haar een zeer benauwde droom geweest. Ze zegt immers: ‘Ik heb heden veel geleden in den droom om Zijnentwil’. ’t Is dezelfde benauwdheid die ook Judas kwelde: ‘Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed’ (vers 4).
Claudia Procula wil haar echtgenoot behoeden voor ‘onschuldig bloed’ vergieten. Daarom raadt ze haar man aan: ‘Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige’. Met andere woorden: ‘Bemoei u toch niet met Hem, want Hij is onschuldig’.
Zuiver Evangeliewoord
Het belangrijkste woord in haar briefje is: ‘Dien Rechtvaardige’, oftewel: ‘Dien Onschuldige’. Zonder dat ze het zelf beseft, spreekt Pilatus’ huisvrouw hier een zuiver Evangeliewoord, tot troost van al degenen die zich in Gods gericht schuldig leerden kennen. Wie door de ontdekkende bediening van de Heilige Geest leren mocht dat ‘God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede’ (Heidelbergse Catechismus, Zondag 5, antwoord 12), én daarbij dat ‘God aan geen ander schepsel de schuld straffen wil die de mens gemaakt heeft’ (Zondag 5, antwoord 14), zal een Middelaar leren zoeken, Die niet alleen waarachtig mens, maar bovendien ook rechtvaardig mens is (Zondag 5, antwoord 15). Alleen zo’n Middelaar kon de schuld voor anderen betalen (Zondag 6, antwoord 16).
Voor dezulken, die dit in het licht van Gods Geest leerden verstaan, behelst de boodschap van Pilatus’ huisvrouw een uitnemende troost. Christus is rechtvaardig mens, die de schuld voor anderen - voor mij(!) - betalen kan. Hier is dus het wonder van de borgtocht. Plaatsbekledend stond ‘dien Rechtvaardige’ voor de rechtbank van de stadhouder, Pontius Pilatus. Hij droeg de schuld der Zijnen. Denk maar eens aan de woorden van onze Heidelbergse Catechismus: ‘Waarom heeft Hij onder den rechter Pontius Pilatus geleden? Opdat Hij, onschuldig onder den wereldlijken rechter veroordeeld zijnde, ons daarmede van het strenge oordeel Gods, dat over ons gaan zou, bevrijdde (Zondag 15, antwoord 38). Hoe schoon klonk dat ook in ons avondmaalsformulier, dat zegt dat Hij ‘onschuldig ter dood veroordeeld is, opdat wij voor het gericht Gods zouden vrijgesproken worden’.
Vele getuigen
Het mag onze aandacht wel hebben dat de Heere door heel de lijdensgeschiedenis heen door de mond van vele getuigen laat weten dat Christus rechtvaardig was. Men denke niet alleen aan de huisvrouw van Pilatus, ook Pilatus zelf getuigde het, evenals Judas, de bekeerde moordenaar aan het kruis en de hoofdman over honderd, die de Heere in het hart greep. Dezen allen bevestigden het woord dat de apostel Petrus later zou schrijven: ‘Want Christus heeft ook ééns voor de zonden geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen (1 Petr. 3:18).
Dit alles overziende moeten we wel besluiten dat het advies dat Claudia Procula haar man gaf ten diepste een verkeerde raad is geweest. ‘Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige’. Ze had hem beter kunnen raden: ‘Heb toch alles te doen met dien Rechtvaardige’. Dan zou Pontius Pilatus met zijn eigen centurio God verheerlijkt en gezegd hebben: ‘Waarlijk, deze Mens was rechtvaardig’ (Luk. 23:47). De stadhouder zou de moordenaar aan het kruis gelijk zijn geworden, die beleed: ‘Wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan’ (Luk. 23:41).
Gadeloos wonder
Hebt u in uw leven ooit met ‘dien Rechtvaardige’ van doen gekregen? Dan leerde u vroeger of later de schuld van uw zonden erkennen en de straf op uw zonden aanvaarden, zoals David eens deed:
‘k Erken mijn schuld die U tot straf bewoog;
Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig.
Dezulken buigen door de liefde tot Gods recht van harte onder Gods oordeel én zoeken daarom een Middelaar, Die rechtvaardig mens gewórden is, opdat Hij voor hun zondenschuld betalen zou. Gadeloos wonder als de Heere Hem zó in een verbroken en verslagen zondaarshart wil openbaren. Dan richt de Heere het oog van ons geloof op ‘dien Rechtvaardige’ en zegt: ‘Mijn Knecht, de Rechtvaardige, zal velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen’ (Jes. 53:11). Hoe dierbaar is de Knecht des Vaders ons toen geworden, nietwaar, kind des Heeren? Want zó, rechtvaardig mens op onze plaats in Gods gericht, zó is er toch maar Eén…?
Mocht de Heere ons geven in deze lijdensweken eens zó op Hem te zien! Onthoud dit: waar u Hem zó ziet, daar wordt het: ‘Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk’ (Hoogl. 5:16); waar u Hem zo niet ziet, daar blijft het: ‘Als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben’ (Jes. 53:2).
En als hij op den rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden, zeggende: Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige; want ik heb heden veel geleden in den droom om Zijnentwil.
Matthéüs 27:19
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 2025
De Saambinder | 24 Pagina's