Meelezen [14]
ZEVEN LEERREDENEN Over LUKAS 18:35-43 En deze, horende de schare voorbijgaan, vraagde wat dat was. Lukas 18:36
De blinde hoorde al die mensen daar voorbijgaan en met elkaar praten. Stel nu eens dat hij ook nog doof geweest was, zoals de dove man ‘die zwaarlijk sprak’ (Mark. 7:32). Ook die man brachten ze tot de Heere Jezus en ook hij werd door Hem genezen. Als Bartimeüs ook nog doof geweest was, had hij de menigte niet kunnen zien, maar ook niet kunnen horen toen al die mensen voorbijgingen. Het was een geluk voor hem dat hij het rumoer van de menigte die voorbijtrok nog kon hóren. Dit was het middel waardoor hij kennismaakte met de Zaligmaker; dit was het middel waardoor hij tot Hem om hulp riep en door Hem genezen werd.
Zo is het, geliefden, nu ook in geestelijk opzicht met een arme, blinde en onbekeerde zondaar, die daar zit te bedelen langs de brede weg van de wereld. Hoe beklagenswaardig, blind en arm hij ook is naar de ziel, zo geeft de Heere hem nog het uiterlijk gehoor van Zijn Goddelijk Woord. Hij brengt hem bij de menigte van degenen die godsdienstig samenkomen. Hij laat hem het geluid van het Evangelie en het geruis van Christus’ voetstappen in de genademiddelen horen, hoewel hij door zijn geestelijke blindheid niet goed begrijpt wat het is. En dit gehoor van het Goddelijke Woord is ook het gepaste middel waardoor de arme blinde zondaar kennis krijgt van de Heere Jezus én van Zijn gewilligheid, noodzakelijkheid en algenoegzaamheid tot zijn genezing en verlossing. Want, hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder die hun prediken? Zo is dan immers het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods (zie Rom. 10:14-17).
En o, wat is het nog een groot voorrecht voor arme blinde zondaren dat de Heere hun Zijn heilig Woord nog laat horen en met de menigte en de discipelen, aan wie Hij Zijn Woord laat prediken, nog zo dichtbij aan hen wil voorbijgaan. Dit in tegenstelling met zoveel anderen, die op zulke wegen zitten waar Christus met Zijn zuiver Woord en gezelschap alzo niet voorbijgaat en het daarom ook niet kunnen of mogen horen. Zoals er Joden, heidenen, mohammedanen en andere ongelovigen zijn, aan wie de Heere Jezus de zuivere verkondiging van Zijn Goddelijk Woord en het geluid van Zijn heilig Evangelie op zo’n manier niet belieft te geven.
O, gij onbekeerde en genadeloze zondaren en zondaressen! Dít moet u leren, indien u ooit van uw jammerlijke zielsblindheid en geestelijke armoede door de Heere Jezus genezen wilt worden, dat u uzelf steeds naarstig en aanhoudend moet nederzetten aan de weg waar Christus met het gezelschap van Zijn discipelen en met de schare tot wie Hij Zijn Woord spreekt, voorbijgaat! Dat u zich dus moet begeven onder alle genademiddelen, zonder onderscheid, onder elke predicatie, catechisatie en oefening of bijeenkomst of gezelschap van godvruchtige christenen.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2025
De Saambinder | 24 Pagina's