Het ABC des geloofs
Hoe kunnen deze dingen geschieden? Johannes 3:9b
Nicodémus had gezegd: ‘Rabbi, wij weten…’. Hij had toch theologie gestudeerd! Hij is immers een man van de wetenschap! Hij meent het te weten, maar hij weet nog helemaal niets, weet niet hoe het toegaat op de leerschool van vrije genade, begrijpt zelfs verstandelijk niet waar Christus het over heeft.
Nicodémus zegt: Rabbi, hoe kan iemand uit water en Geest nu een nieuw mens worden? Ik heb mijn hele leven naar Mozes geluisterd. Was dat dan niet goed, niet genoeg? Ik ben bij de waarheid opgevoed en heb de wijsheid in pacht. Moet ik nu opeens nog wedergeboren worden! Nicodémus heeft er nog geen oog voor, heeft er geen verstand van hoe hij deel aan Christus krijgt, hoe hij tot God bekeerd moet worden. Hij zegt: ‘Hoe kunnen deze dingen geschieden?’ (Joh. 3:9b). ‘De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn, want zij zijn hem dwaasheid’ (1 Kor. 2:14a). Calvijn zegt dat al dat verstandelijk ‘weten’ van Nicodémus hem in de weg staat om als een klein kind te geloven: ‘We mogen wel enigermate onderzoeken naar het hoe en waarom der werken Gods, doch met matigheid en eerbied’.
Nicodémus zegt: ‘Rabbi, wij weten…’, maar Jezus bestraft hem vanwege zijn onwetendheid. Als geestelijk leider van het volk behoort Nicodémus toch op de hoogte te zijn van de Schriften! Mozes en de profeten hadden toch nooit onduidelijk gesproken over boete doen, over de noodzaak van bekering, de noodzakelijkheid van het geloof en het werk van de Heilige Geest? Deze zaken behoren tot het ABC des geloofs! Wie het Oude Testament een beetje kent, weet deze dingen toch wel? ‘… en weet gij deze dingen niet?’ Ongetwijfeld had Nicodémus als Schriftgeleerde in de synagoge vaak aan het volk voorgelezen wat de vaderen hadden gezegd over de besnijdenis des harten (Mozes), over het scheppen van een rein hart (David) en het maken van een nieuwe geest (Ezechiël), maar voor hemzelf waren die zaken altijd een dode letter gebleven. De waarheid had nooit post gevat in zijn ziel. Het zit allemaal een voet te hoog.
Op de leerschool van vrije genade krijgt Nicodémus voortgezet onderwijs. Christus gaat hem vertellen over Gods werk in deze wereld, een wereld die in het boze ligt. In zijn boek ”Het zien op Jezus” vat Isaac Ambrosius dat als volgt samen: ‘Daarop is Christus verder gegaan in Zijn predikatie, sprekende tot hem nog van hogere dingen: van Zijn nederdalen uit de hemel, van Zijn lijden en hemelvaart en van de genade der verlossing om welke Hij gekomen was, om die voor alle gelovigen te verkrijgen en uit te werken; van de liefde van de Vader, de zending van de Zoon, de beloningen van het geloof en de eeuwige heerlijkheid. Dit was de inhoud van Zijn predikatie bij Nicodémus, die zo vol van verborgenheden en overdenkingen was als ooit één die Hij gedaan heeft’.
Christus gebruikt voor dit onderwijs de bekende geschiedenis van Mozes, die tijdens de woestijnreis een koperen slang op een staak moest verhogen. Wie in het geloof naar die slang keek, zou na een giftige slangenbeet in leven blijven. Welnu, Nicodémus, zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, straks aan het kruis op Golgotha, maar meer nog, ook daarna, bij Zijn opstanding en hemelvaart en Zijn zitten aan de rechterhand van Zijn Vader.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 2025
De Saambinder | 24 Pagina's