Meelezen [19]

‘En zij boodschapten hem dat Jezus de Nazaréner voorbijging. En hij riep, zeggende: Jezus, Gij Zone Davids, ontferm U mijner!’

Lukas 18:37 en 38

Was Hij er Zelf niet geweest, dan waren de anderen er ook niet geweest. Daarom noemen zij Hem hier maar alleen, en doen zelfs niet eens melding van Zijn discipelen, die hier ook bij Hem waren. Nee, zij boodschappen de blinde alleen maar dat Jezus de Nazarener voorbijging. O, waar de Heere Jezus is, daar komt niemand anders in aanmerking, daar verdient niemand dan Hij alleen genoemd te worden, daar moeten aller ogen en harten, aller achting en genegenheid alleen maar op Hem gevestigd staan.

Och, hoe dwaas is men vaak bezig, waar onder ons zoveel gesproken en geredeneerd wordt over mensen en zo weinig over de Heere Jezus, alsof Hij er niet was, en zo Hij er al is, nochtans is Hij niet in tel! O, wat is het doorgaans stil onder ons over de Heere Jezus, de Nazarener, en wat wordt er vaak veel gesproken over die professor, die leraar, die predikant, die christen!

O, wat is het aanzien van de mens, de naam van de mens, zijn lof en macht in deze geesteloze dagen onder ons niet hoog verheven! Maar, helaas! Wat is Jezus’ Naam en achting bij ons toch bijster laag gedaald! De schare boodschapte de blinde alléén dat Jezus de Nazarener voorbijging. Zij hadden er ook nog andere dingen kunnen bijvoegen en ook iets kunnen vermelden van Zijn discipelen en van de menigte die volgde. Maar nee, de blinde had alléén de Heere Jezus nodig. Die, en niemand anders, kon hem helpen. Het was dan niet nodig dat er behalve de Heere Jezus nog een ander genoemd werd.

Wie ziet niet, mijn geliefden, dat het eveneens zo gelegen is met de prediking van het Evangelie of de verkondiging van Gods Woord, waartoe de Heere ons, leraren, wel in het bijzonder wil gebruiken? Wat hebben wij de mensen toch anders te boodschappen dan alleen Jezus de Nazarener? Dat Die voorbijgaat en tegenwoordig is in de beloften der zaligheid, als de enige Helper en Medicijnmeester van arme, blinde zondaren? Gewis, dát zijn de allerbeste preken, die anders geen stof bevatten dan Christus. Die ons niets anders leren of boodschappen dan slechts alléén Jezus de Nazarener.

Zo deed Paulus, die grote predikant waarbij geen van de predikanten van Nederland in aanmerking komen. Hij preekte altijd zeer eenvoudig, zonder enige opsmuk van menselijke wijsheid. Hij preekte alléén de gekruisigde Heere Jezus en anders niets. Hoor hem dat zelf niet alleen getuigen, maar ook erop roemen in 1 Korinthe 2:1 en 2. Nochtans was er nooit een wijzere leraar dan Paulus, en niemand preekte geleerder en wijzer dan hij.

Maar, zal iemand vragen, waarin bestond dan toch deze wijsheid? Die bestond alléén in Christus, dat hij Die alleen preekte en verkondigde, en Hem als de enige Verlosser en Zaligmaker van arme zondaren, overal aan de mensen voorhield, en anders niet (zie 1 Kor. 1:23-25).

wordt vervolgd

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen