Gebed des zondags na de eerste predicatie

Daarom is het helemaal niet vreemd dat een ambtsdrager een briefje voor zich heeft liggen waar hij tijdens het gebed op kijkt. Immers, we zien in de Bijbel dat de openbare gebeden heel ordelijk zijn. En, als je bij de koning op bezoek gaat, bereid je je toch ook voor op het gesprek?

Wij hebben in onze gezindte de gewoonte om in het gebed van de morgendienst de zorgen en noden van de gemeente voor de Heere neer te leggen. In de avonddienst worden de meer ‘algemenere zaken’ in het gebed meegenomen. Veel zaken uit dit gebed vinden we terug in het ‘Gebed voor alle nood van de christenheid des zondags na de predicatie’.

Ik trek het wat breder. Gedenken wij in onze persoonlijke gebeden ook aan deze dingen? Hoe gemakkelijk zijn onze gebedjes ‘ik-gericht’. Wat staan wij gemakkelijk op van onze knieën terwijl er een wereld in nood is, terwijl er zorgen in de gemeente zijn. Niet voor niets worden (in de meeste gemeenten) voorafgaand aan het gemeenschappelijke gebed verschillende zaken genoemd waarvoor voorbede of dankzegging gevraagd is. Nee, dit is niet bedoeld om de laatste nieuwtjes uit de gemeente te delen, maar opdat het ook thuis, in de persoonlijke gebeden meegenomen kan worden. Geloven wij nog dat de Heere op het gebed grote wonderen kan doen? Het tweede liturgische formuliergebed betreft het gebed na de preek. In onze dagen komen de meeste zaken van dit gebed terug in het ‘grote gebed’ tijdens de middag/ avonddienst. Wie het formuliergebed leest, valt allereerst de ootmoedige gestalte van de bidder op. Niet alleen voor, maar ook na de preek blijft er een arme zondaar over. De bidder is dus blijkbaar gesticht door de preek. De bidder mag echter meer doen. Biddend werpt hij zich neer voor de Middelaar en Voorspreker aan ’s Vaders rechterhand.

Na de aanhef volgt de dankzegging over het feit dat men het Woord heeft mogen horen en ook een belijdenis dat deze (en andere) weldaden zo gemakkelijk vergeten worden. Dan volgt het gebed voor de ‘nood van de christenheid’. Deze ‘nood’ kunnen we opdelen in twee hoofdgroepen. Allereerst de geestelijke nood, dan de tijdelijke nood.

Na het gebed om de uitbreiding van Gods Koninkrijk en het uitstoten van arbeiders in de wijngaard wordt er gebeden om de bewaring en de vermeerdering van de kerk. Vervolgens wordt er gebeden voor koningen en regeringen. Waarom? Om onder hun hand een stil en gerust leven te mogen hebben. Vervolgens wijst de bidder de Heere op de vervolgde Kerk. Of ze nu onder ‘paus of Turk’ lijden, ze hebben troost en standvastigheid nodig.

Pas nu het allergrootste gedeelte van het gebed achter de rug is, volgen de meer bijzondere en persoonlijke noden in de gemeente. Wat die zorgen inhouden, zullen we in de volgende aflevering zien.

wordt vervolgd

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen