Verslag Van De Begrafenis Van Ds. R. Kattenberg
In de kring van de emerituspredikanten is opnieuw een lege plaats gevallen. Vrijdag 2 mei werd onze broeder ds. R. Kattenberg afgelost van zijn post, om de wens van zijn hart te verkrijgen. Die wens stond boven het rouwbericht: ‘Dan ga ik op tot Gods altaren, tot God, mijn God, de Bron van vreugd’.
Zaterdagmiddag 10 mei vond de rouwsamenkomst plaats in de Beatrixkerk te Ede. De consulent van Arnhem, ds. R.A.M. Visser, mediteerde over dit gedeelte uit Psalm 43. Hij gaf aan dat het niet om een eredienst ging, en dat de familie eigen inbreng en accenten wilde. De zes kinderen van de overledene leverden bijna allemaal een bijdrage, elk in een eigen stijl. Persoonlijke herinneringen werden opgehaald. Hoe het heengaan van vader op die vrijdagnamiddag, weliswaar overrompelend, maar toch bijzonder was. Omringd door zijn trouwe levensgezellin met wie hij ruim zestig jaar getrouwd was geweest, en zijn (klein)kinderen, blies hij zijn laatste adem uit. Daarom werd uit de rijkdom van de Psalmen gezongen Psalm 73 vers 12: ‘‘k Zal dan gedurig bij U zijn…’. Ook werd op verzoek van mevrouw Kattenberg Psalm 121 gezongen.
Ds. Visser bad om de werking van de Heilige Geest, om te brengen en te houden bij de enige troost in leven en sterven. En dat het Woord van leven en zaligheid tot de levenden mag doorklinken in de glans van Pasen. In zijn meditatie over Psalm 43 verwoordde hij de worsteling om verlossing van een zwakke dichter. In de psalm lezen we een opklimming, om uiteindelijk te mogen komen tot de lofverheffing van de Heere, die op onze lippen is verstomd. Gods licht en Zijn waarheid brengen echter bij het altaar, waarop alle vlees verbrandt. Daar zien we hoe ernstig de Heere het neemt met de zonde. Daar wordt zichtbaar dat ik de dood verdiend heb. De sterfdag van onze broeder was een verandering van plaats, van gezelschap en van werken. Van worstelen op de ashoop, tot het volmaakt Gods lof bezingen.
Bij het graf in Barneveld herinnerde ds. Visser eraan dat onze broeder tijdens een begrafenis altijd met twee woorden sprak: ‘Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren’. Maar ook: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven’. Twee woorden, omdat er twee soorten mensen zijn. De vraag die in de kerk ook aan het hart gelegd werd: óf bij het altaar verzoening ontvangen in de weg van bekering en geloof, óf eeuwig buiten God in de eeuwige nacht. Waarvan getuigt ons leven?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 2025
De Saambinder | 28 Pagina's