Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Koning en Dienaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Koning en Dienaar

De Messias – beloofd (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan het slot van zijn Evangelie vermeldt Lukas dat de opgestane Christus uit het Oude Testament Zijn lijden en opstanding verkondigt. Volgens Jezus’ onderwijs is het Oude Testament vol Messiasverwachting. Maar hoe en waar dan?

Allereerst verkondigt de opgestane Christus Zijn lijden en opstanding in Zijn gesprek met de Emmaüsgangers: ‘En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.’ (Luk.24:27) Vervolgens spreekt Hij hierover in de discipelkring: ‘En Hij zei tegen hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles vervuld moest worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen.’ (vs.44,45) Ik richt me verder vooral op twee door Jezus’ genoemde delen van het Oude Testament: de Profeten en de Psalmen. Met het oog op de profeten concentreer ik me op Jesaja. De belangrijkste reden voor deze keuze is dat Jesaja en de Psalmen in het Nieuwe Testament het meest worden aangehaald. In deze geschriften komen blijkbaar kernzaken van de Messias naar voren die het Nieuwe Testament als zeer belangrijk ziet.

Groeiende Messiasverwachting

De Bijbel beschrijft de schepping en het paradijs als het goede begin. Daarna volgt de zondeval, die zowel de mensheid als de totale schepping ernstig aantast. Maar in Genesis 3:15 klinkt de belofte van een overwinnend nageslacht. Vervolgens vertelt het Oude Testament de ontvouwing van deze kernbelofte. In Genesis 12 lezen we dat via Abraham zowel Israël als de wereld in beeld komt.

Met het oog op de Messiasverwachting in het Oude Testament kunnen we onderscheid maken tussen directe en indirecte Messiaanse profetieën.

Sommige zijn rechtstreeks van toepassing op de toekomstige Messias, maar de meeste zijn indirecte profetieën. Ze spreken in eerste instantie over een persoon in die tijd, bijvoorbeeld over David, maar de woorden wijzen ook vooruit naar de toekomst, naar een rijkere vervulling.

Voor de groeiende Messiasverwachting in het Oude Testament is de profetie uit 2 Samuel 7 erg belangrijk. Terwijl koning David een huis wil bouwen voor de Heere, moet de profeet Nathan zeggen dat God een huis voor de koning zal bouwen. Ondanks zonde en ontrouw zal er altijd een nakomeling op de troon van David zitten. In die lijn zal Gods koningsheerschappij via de ware Messiaanse vorst gestalte krijgen.

Jesaja: de Messias als Koning

Onder de profeten vinden we met name bij Jesaja Messiaanse beloften. Daarin komen we de tweeslag van hoogheid en nederigheid tegen. In het begin van Jesaja verschijnt de Messias als de Koning uit het huis van David, met name in de bekende hoofdstukken 7, 9 en 11. In een tijd van oorlogsdreiging belooft de profeet de geboorte van een bijzonder Kind met de naam Immanuël (7:14).

Dit Kind blijkt een Koningszoon te zijn: ‘Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.’ (Jes.9:5) Deze Koningszoon zal verlossing aan Israël en de wereld brengen. Dit thema komt weer naar voren in hoofdstuk 11, waar de Koning een ‘Twijgje uit de afgehouwen stronk van Isaï’ wordt genoemd.

Jesaja: de Messias als Knecht

De Koning gaat echter een nederige weg, zoals de hoofdstukken Jesaja 42-53 verkondigen. In de zogenaamde liederen van de Knecht van de Heere treedt de Messias op als de vertegenwoordiger van Zijn volk, Die Israël tot herstel zal brengen. Dit doet Hij als Profeet. In hoofdstuk 50 is Hij een leerling die eerst luistert en daarna een woord op de juiste tijd weet te spreken. In hoofdstuk 61 predikt de Knecht een blijde boodschap van verlossing. Er staat een nieuwe toekomst voor de deur, die de Knecht niet alleen verkondigt, maar ook koninklijk laat aanbreken.

De Knecht doet eveneens nederig priesterwerk, waarbij Hij Zichzelf opoffert. In hoofdstuk 50 stuiten we voor het eerst op Zijn lijden, dat Hij gewillig ondergaat: ‘Ik geef Mijn rug aan hen die Mij slaan, Mijn wangen aan hen die Mij de baard uitplukken.’ De bekendste passage is ongetwijfeld Jesaja 53, waarin de Knecht een onschuldig offerlam is, dat zwijgend naar de slachtbank wordt geleid: ‘Als een lam werd Hij ter slachting geleid; als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open.’

Hij blijkt plaatsvervangend de schuld op Zich te nemen en zo Gods verlossingsplan te vervullen. Het is namelijk Gods bedoeling om de Knecht door vernedering, lijden en dood heen een hoge positie te geven en zo velen te zegenen. In het kader van het weidse perspectief van deze hoofdstukken vallen daaronder ook de heidenvolken.

De profetieën over de Knecht van de Heere vormen de kroon van de Messiaanse beloften van het Oude Testament: de Koning is prediker en wordt verheerlijkt via een weg van lijden en dood. De priesterlijn van offers en verzoening, die in de wet van Mozes zo nadrukkelijk aanwezig is, komt in deze ene Persoon toegespitst naar voren.

Psalmen: de lijdende Koning

Het psalmboek is eveneens vol van de Messiasverwachting. We ontdekken dit door te letten op de centrale figuur van de koning. Terwijl sommige psalmen zijn lijden verkondigen, wijzen andere op zijn verhoging en glorie.

Psalm 2, de eerste zogenaamde koningspsalm, laat zien hoe centraal de koning in de Psalmen aanwezig is. Hij wordt door de Heere op de troon gezet om wereldwijd Zijn vijanden te overwinnen. Hij krijgt bovendien de aanduiding Zoon van God, die wijst op de unieke verhouding tussen de Heere en Hem. De houding tegenover deze vorst is beslissend voor heil of onheil.

In de Psalmen 3-72 krijgt koning David vervolgens een belangrijke plaats. Hij moet echter veel lijden. Het bekendste voorbeeld is Psalm 22, met name vanwege de beginwoorden: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten...?’ Deze woorden heeft Christus aan het kruis uitgesproken. David kent diepe nood vanwege zijn vijanden, maar nog meer omdat de Heere Zich op een afstand houdt.

Vanaf Psalm 73 lijkt Davids koningshuis ten onder te gaan. In Psalm 89 klaagt Ethan dat van het verbond met David niets lijkt over te blijven: ‘Maar U hebt hem verstoten en verworpen, U bent verbolgen geworden op Uw gezalfde. U hebt het verbond met Uw dienaar tenietgedaan, U hebt zijn diadeem ontheiligd en op de aarde geworpen.’ (vs.39,40).

In de tijd van de ballingschap, toen het psalmboek zijn definitieve vorm kreeg, leek er geen uitzicht meer te zijn.

Psalmen: de verhoogde Koning

Toch klinkt daarna dat de Heere Koning is en voor herstel van Davids huis zal zorgen. Het meest opvallend komt dit naar voren in Psalm 110, het lied dat in het Nieuwe Testament het meest wordt genoemd. Hier krijgt de gezalfde koning de ereplaats aan Gods rechterhand.

De Messiaanse koning wordt tegelijk priester genoemd ‘naar de ordening van Melchizedek’ (vs.4). De verwijzing naar Melchizedek is van betekenis, want deze koning van Salem (Gen.14) was eveneens priester en had geen ambtelijke voorlopers of opvolgers. Hij bezat dus een soort eeuwig priesterschap en dit geldt nog meer voor de koning uit Psalm 110. Met name het priesterschap lijkt moeilijk in te passen in de plaats van de toenmalige koning en een directe verwijzing te zijn naar de Messias.

Dubbele gestalte

De Messias wordt in het Oude Testament verkondigd in een dubbele gestalte. Enerzijds is Hij de verhoogde Koning over Israël en de volken. Hij staat in een unieke verhouding met God en overwint de vijanden, zoals Jesaja 7, 9 en 11 en Psalm 2 en 110 aangeven. Anderzijds wordt hij gezien als de nederige Dienaar, Die een weg van lijden gaat, zoals in Psalm 22.

In Jesaja 42-53 is de Koning tegelijk Profeet en Priester. Zijn gehoorzame lijden is plaatsvervangend. Psalm 110 verkondigt dat de eeuwige Koning tegelijk een eeuwig priesterschap bezit.

Dit dubbele perspectief van hoogheid en nederigheid krijgt in het Nieuwe Testament haar vervulling in Jezus Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Koning en Dienaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's