Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Hoe de timmerman het won van de dominee’, kopte een essay van dr. Sam Janse in dagblad Trouw.

We richten de blik op liberale elites en het volk dat zijn rechten opeist, op een dorp aan de rivier, op een dominee en een timmerman wiens manuscript ik via een nazaat in handen kreeg. Het is 1855. Willem Verheij, timmerman-aannemer te Ameide, werd bekeerd. (…) Ameide, een Zuid-Hollands dorp aan de Lek, is voor bijna 100 procent Nederlands Hervormd. Het volk gaat nog naar de kerk, ook de arbeiders, de mandenbreiers en de hoepmakers. Ook de kroeglopers. Maar in de kerk staan moderne dominees. De echte vrijzinnigheid met haar ontkenning van wonderen en alles wat bovennatuurlijk is, moet dan nog komen (…).

Wat vindt het kerkvolk daarvan? We weten er niet veel van. Er wordt niet naar gevraagd. Het heeft geen stem. Het wordt geacht de leiders te volgen, die proberen het volk te ontwikkelen. De notabelen bestaan in zo’n dorp uit de grote boeren, ondernemers, een verdwaalde academicus, de burgemeester en natuurlijk de dominee. Zij zitten in de gemeenteraad en in de kerkeraad. (…)

Maar deze timmerman heeft een verhaal nagelaten met ervaringen van de onderkant. Hij was natuurlijk geen analfabeet, maar schrijft gebrekkig, zij het levendig. Hij vertelt hoe hij uit de kerk kwam en hoe zijn vrienden vanachter het raam van het café wenkten:

‘’t Is toch wat, de bijbel in mijn zak en naar de billart. O! wat sprak mijn geweten! Maar ze bleven tikken.’ En de vrienden winnen het, hij gaat naar binnen: ‘Ja, meer ja, schenk in kastelein, en de keu, met mijn hand tegen de Bijbel komende was elke keer een bons in mijn contiëntie, maar ook elke keer een borrel totdat mijn contiëntie stilzweeg.’ Het is een bekeringsverhaal, in de familiekring bewaard: ‘Gods Vrijmagtige Genade Verheerlijkt aan de grootste der Zondaren’. (…)

Willem Verheij kon terug naar de kerk. De evangelisatiediensten stopten en de bezwaarden namen hun plek weer in in de kerkbanken. De kerk was veroverd.

Verheij wordt tot ouderling gekozen, maar bedankt ervoor, waarschijnlijk omdat zijn vrouw dan net is gestorven. Even later zouden de orthodoxe broeders ook in de gemeenteraad komen. De ARP bepaalde voor decennia de politiek in het dorp aan de rivier. •••

In De Zaaier (Alblasserwaard en Vijfheerenlanden) schreef ds. N. den Ouden, predikant van de hersteld hervormde gemeente te Leerbroek:

Onlangs zongen we in het gezin het lied:

Lof zij de Heer’, van Wiens leiding de sterren gewagen, Die ook uw leven op adelaarswiek heeft gedragen. Breed en geducht was Zijn aanbiddelijke vlucht Ruisend met machtige slagen.

Enig onderzoek leert me dat dit lied gemaakt is door een zekere Joachim Neander. Misschien toch mooi om het volgende over hem door te geven. Hij woonde in Duitsland van 1650 tot 1680, is dus maar 30 jaar oud geworden. Na aanvankelijk verzet tegen de leer van vrije genade, raakte hij onder het beslag van de waarheid van Gods Woord, en indirect werd hij gevormd door mannen als de bekende ds. Jodocus van Lodenstein. Nog lang na zijn dood werd de grot aangewezen, buiten de stad, waar hij vaak de eenzaamheid had gezocht, diepe geestelijke worstelingen had, en veel van zijn liederen gemaakt heeft. In 1678 werd hij predikant in Bremen. In dat ambt heeft hij slechts twee jaar gediend. Hij kreeg de pest waaraan hij spoedig overleed. Op zijn grafsteen staat: Ik wil liever tot de dood toe hopen, dan in ongeloof verloren gaan. Dat doet denken aan het woord van Job: Zo Hij mij dode, zou ik niet hopen? Tegen de achtergrond van dit aangevochten leven krijgen de woorden van zijn lied, dat hij kort voor zijn sterven dichtte, wel een diepe betekenis:

Lof zij de Heer, die uw bevende vrees zal beschamen. Noem Hem uw Vader, de kroon van zijn heerlijke namen.

Dwars door de dood

Neemt Hij u op in zijn schoot;

Loof Hem in eeuwigheid. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's