Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een trouwjapon in een museum. In Kerk op Dordt schreef Peter Dillingh over ds. Ph.J. Vreugdenhil en zijn vrouw. In mijn jeugd hoorde ik hem nogal eens preken. Hij was bevriend met ds. R. Bartlema, die toen predikant was in Ridderkerk.

Op 5 mei 1915 trouwden Lijsje Lolkjen Hijlkjen Bouthoorn en Philippus Johannes Vreugdenhil op het stadhuis in Dordrecht. Hun huwelijk werd bevestigd in de Nieuwkerk. Zij (1887-1975) was een dochter van ds. Cornelis Bouthoorn, die sinds 1903 hervormd predikant in Dordrecht was. Ds. Bouthoorn wordt geschetst als een ‘frisse, originele, hartelijke, vurige prediker’. Als jongeman had hij in potten en pannen gehandeld. Daar stond hij mee op markten en trok hij mee door buurtschappen. “Er was geen greintje onnatuurlijke plechtigheid of dominees-allure aan deze man.”

Hij (1889-1974) was hervormd predikant in Ottoland. Hij was er in 1913 bevestigd door zijn aanstaande schoonvader. Zijn vader, Daniël Vreugdenhil, was godsdienstonderwijzer. Met zijn vader en moeder, een broer en een zus bewoonde ds. Vreugdenhil de pastorie in Ottoland. Vaak preekte de zoon ’s morgens en de vader ’s middags.

In januari 1915 nam ds. Vreugdenhil een beroep aan naar Sprang, de eerste gemeente van zijn schoonvader, de geboorteplaats van zijn vrouw. De zondag na zijn huwelijk nam hij afscheid van Ottoland; op zondag 16 mei 1915 deed hij intrede in Sprang. In februari 1918 vertrok hij naar Leerdam. In juli 1924 deed hij intrede in Gorinchem, waar hij bijna dertig jaar dienst zou doen.

De trouwjapon van mevrouw Vreugdenhil-Bouthoorn – ‘die altijd vriendelijke, kleine en bescheiden dame’, aldus haar kleindochter Marjolijn – was gemaakt door de Dordtse costuum-modiste, mej. H. Köhlenberg aan de Spuiweg. Dat blijkt uit een label aan de binnenkant van het lijfje. Ook de rekening is bewaard gebleven: aan stof en fournituren kostte de trouwjapon 58 gulden. Het arbeidsloon was 15 gulden. Na de trouwdag liet mevrouw Vreugdenhil de japon voor twee gulden inkorten ‘tot gewone lengte’, zodat ze die bij andere gelegenheden weer kon dragen.

De trouwjapon van mevrouw Vreugdenhil-Bouthoorn is bewaard gebleven in de kostuumcollectie van Huis Van Gijn. Met vele andere historische, goed gedocumenteerde kledingstukken is deze japon nog tot en met 13 april te zien op de tentoonstelling ‘Slow Fashion’ in Dordrechts Museum. •••

Ze kwam al her en der voor het voetlicht, de 103 jaar oude Koosje Heijkoop uit Utrecht. In Petrus (magazine van de Protestantse Kerk) werd ze geportretteerd onder de titel ‘Wie ben ik? Van Hem moet ik het hebben’. Over de vijf sola’s van de Reformatie: sola fide, sola gratia, sola Scriptura, Solus Christus en Soli Deo Gloria. Een fragment :

Dat we in deze wereld door lijden heen moeten, zal de bedoeling zijn. Christus heeft ook veel geleden. In de oorlog zag ik veel verdriet om me heen. Honderden mensen zijn van de honger gestorven.

Zelf ben ik twee keer van Harderwijk naar Friesland gelopen. We hoorden dat daar kindermeel was. Ik liep op het laatst op blote voeten door de sneeuw omdat mijn schoenen kapot waren. Vreselijk. Maar er was wel verbroedering, je hielp elkaar. De kerk deelde voedsel uit, net als de voedselbank nu. Wij brachten eten bij gezinnen waar onderduikers zaten. Als je dan onderweg was met spullen, moest je goed kunnen liegen tegen de Duitsers. Ik ben drie keer op het stadhuis ontboden omdat ze me niet vertrouwden. Op een keer nam ik een Joods gezin mee naar huis dat weg moest omdat er in die buurt iemand was doodgeschoten door het verzet.

Mijn moeder was boos op me. ‘Waar begin je aan’, zei ze. Een ander Joods gezin dat in onze buurt woonde werd op het laatst nog verraden. 7,50 gulden kreeg je voor een Jood. Ik zou het nooit gedaan hebben. Het was een rottijd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's