Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

God en de volken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

God en de volken

Leessleutels voor het bestuderen van Jesaja (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het tweede artikel over Jesaja zoomen we in op Jesaja 1-39. De ene na de andere oordeelsprofetie over volken rond Juda wordt uitgesproken. Wat hebben die profetieën met Juda te maken? En wat hebben ze ons te zeggen?

De hoofdstukken 1-39 kunnen we het beste verstaan tegen de achtergrond van de Assyrische tijd. Op wie vertrouwt Juda? Op de Heere of Assyrië? Op andere volken?

De Syro-Efraïmitische oorlog

Jesaja 7-12 begint met de Syro-Efraïmitische oorlog, die duurde van ongeveer 734 tot en met 732 voor Christus. In de tijd van koning Achaz, de koning van Juda, is Assyrië de belangrijkste grootmacht. Daarom hebben Rezin, de koning van Syrië, en Pekah, de koning van het tienstammenrijk Israël, een verbond met elkaar gesloten. Ze komen in opstand tegen Assyrië en proberen ook koning Achaz bij de coalitie te betrekken. Wanneer koning Achaz weigert, trekken koning Rezin en koning Pekah op tegen Jeruzalem om oorlog te voeren.

Dan gaat de profeet Jesaja naar koning Achaz. Koning Achaz hoeft niet te vrezen voor koning Rezin en koning Pekah. Zij zullen verpletterd worden door Assyrië. Datzelfde geldt echter ook voor koning Achaz. ‘Indien u niet gelooft, voorwaar, u zult geen stand houden.’

Maar daar ligt juist het probleem. Koning Achaz vertrouwt niet op de Heere, maar op Assyrië. Koning Achaz schakelt de hulp in van de koning van Assyrië. Het kost hem veel goud en zilver. De koning van Assyrië verslaat inderdaad koning Rezin en koning Pekah. Damascus valt in 732 v. Chr., Samaria in 722 v. Chr. En koning Achaz wordt onderworpen aan Assyrië.

Tekenen

Hoewel koning Achaz niet op de Heere vertrouwt, maar op Assyrië, mag de profeet Jesaja toch verschillende tekenen geven. ‘Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven.’ (Jes.7:14) ‘Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.’ (Jes.9:5) ‘Want er zal een Twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen.’ (Jes.11:1)

Na het oordeel is er toch genade! In Jesaja 12 wordt dat bezongen. Alleen God kan ons redden.

Oordeelsprofetieën

In Jesaja 13-23 vinden we een heel aantal oordeelsprofetieën. We zijn geneigd om de betreffende hoofdstukken over te slaan. Een belangrijke vraag is natuurlijk: waarom staan de oordeelsprofetieën over de volken in het boek Jesaja? Wat is de betekenis daarvan? Wanneer we Jesaja 13-23 lezen in samenhang met Jesaja 7-12, dan gaat het om de vraag: op wie vertrouwt Juda? Op de Heere of Assyrië? Op andere volken?

Vanuit Jesaja 13-23 wordt een duidelijk antwoord gegeven. De Heere is de Koning van alle volken. Al razen de volken van de aarde als het razen van de zee, al bruisen de volken van de aarde als het bruisen van de wateren, de Heere bestraft hen en ze vluchten weg, ver weg! (Jes.17:12-18:7) De oordeelsprofetieën zijn niet zozeer voor de volken bedoeld als wel voor Juda. Juda moet niet vertrouwen op de volken van de aarde, maar op de Heere. De Heere is de Koning van alle volken! Alleen God kan ons redden.

Hoogmoed

Eerst wordt het oordeel uitgesproken over Babel (Jes.13:1-14:23). Babel is een van de oudste steden in het oude Nabije Oosten en hét symbool van hoogmoed. Denk bijvoorbeeld aan de geschiedenis van Nebukadnezar II. Babel wil zichzelf verheffen tot in de hemel. Maar de Heere zal Babel laten neerstorten in de hel. In 689 voor Christus heeft de koning van Assyrië Babel ingenomen. Juda moet niet op Babel vertrouwen. Het is een waarschuwing tegen hoogmoed.

Daarna volgt het oordeel over Assyrië (Jes.14:24-27). Assyrië is het meest agressieve volk in het oude Nabije Oosten. Maar Assyrië zal verslagen worden in het land en op de bergen van de Heere. Dan zal het juk en de last van de schouder van Juda afglijden (Jes.9:1-6). De koning van Assyrië heeft in 701 voor Christus de stad Jeruzalem belegerd, maar een engel van de Heere strijdt tegen Assyrië en doodt 185.000 soldaten (Jes.37:36-38). Juda hoeft niet te vrezen voor Assyrië.

Vervolgens wordt het oordeel uitgesproken over Filistea (Jes.14:28-32) en Moab (Jes.15:1-16:14), de buren van Juda. Filistea en Moab zijn mogelijke bondgenoten in de strijd tegen Assyrië. Filistea en Moab zijn zelfgenoegzaam. Maar de macht van Filistea en Moab is slechts beperkt. Het oordeel over Filistea en Moab wekt zelfs medelijden. Juda moet niet op Filistea en Moab vertrouwen. Het is een waarschuwing tegen zelfgenoegzaamheid.

Afgoden

In de oordeelsprofetieën komen ook Syrië en het tienstammenrijk Israël voor (Jes.17:1-11). Zij verlaten de Heere, de Rots van het heil. Zij dienen afgoden zoals Baäl en Asjera door middel van altaren en palen. Wanneer het oordeel komt, kunnen afgoden geen uitkomst bieden. Damascus valt en Samaria valt.

Juda moet niet op Syrië en het tienstammenrijk Israël vertrouwen. Het is een waarschuwing tegen afgoden. Bijzondere aandacht is er voor Egypte (Jes.19:1-20:6). De grote tegenhanger van Assyrië in het oude Nabije Oosten is namelijk Egypte. Het is voor Juda een aantrekkelijke bondgenoot. Maar de Heere breekt de macht van de Egyptenaren. Er is grote verdeeldheid. Er vinden allerlei occulte praktijken plaats. Er zijn grote problemen met de papyrus, de landbouw, de visserij en de textielindustrie als gevolg van het droogvallen van de rivier de Nijl.

De wijsheid van Egypte kan geen uitkomst bieden. De inwoners van Egypte zullen weggevoerd worden in ballingschap langs de Via Maris naar Assyrië.

Daarom moet Juda niet op Egypte vertrouwen. Het is een waarschuwing tegen het vertrouwen op wetenschap en techniek.

Intermezzo

Te midden van de oordeelsprofetieën lezen we een profetie van genade (Jes.19:16-25). Er klinken vijf uitspraken over de toekomst, eindigend in een climax. Er zal een gebaande weg zijn van Egypte naar Assyrië. De inwoners van Egypte en Assyrië zullen samen de Heere dienen en met het volk Israël tot een zegen zijn in het midden van de aarde. ‘Want de Heere van de legermachten zal hen zegenen met de woorden: Gezegend zij Mijn volk Egypte, het werk van Mijn handen Assyrië, en Mijn eigendom Israël!’

Jeruzalem

Na het oordeel over Egypte volgt het oordeel over Babel (Jes.21:1-10), Duma (Jes.21:11-12) en Arabië (Jes.21:13-17). Duma en Arabië zijn bondgenoten en handelspartners van Babel. Ook bondgenoten en handelspartners kunnen geen uitkomst bieden.

Bijna aan het einde van de oordeelsprofetieën lezen we ook een profetie tegen de stad Jeruzalem (Jes.22:1- 25). Het lijkt erop dat de stad Jeruzalem feest viert. Er wordt vlees gegeten en wijn gedronken. ‘Laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij!’ Er is echter alle reden om te wenen. Het oordeel is onafwendbaar. Ook alle inspanningen van Sebna, de schrijver, en Eljakim, het hoofd van de hofhouding, kunnen de stad Jeruzalem niet redden. Alleen God kan ons redden! Er is verzoening nodig. Er is vernieuwing van binnenuit nodig.

Ten slotte wordt het oordeel uitgesproken over Tyrus (Jes.23:1-18). Tyrus is een van de belangrijkste steden in het oude Nabije Oosten en hét symbool van rijkdom. Tyrus is een bloeiende handelsstad en de schepen varen over de hele Middellandse Zee. De profetie beschrijft de verwoesting van de vesting en van de schepen. Juda moet niet op Tyrus vertrouwen. Het is een waarschuwing tegen het vertrouwen op rijkdom.

Betekenis

De betekenis van Jesaja 13-23 is duidelijk. De Heere is de Koning van alle volken. Alleen God kan ons redden. Het is ten diepste een indringende oproep aan Juda om niet op de volken van de aarde te vertrouwen, maar op de Heere. Anders zal Juda onder hetzelfde oordeel vallen als de andere volken.

Wanneer we inzoomen op oordeelsprofetieën, dan gaat het niet alleen maar om het oordeel over de volken van de aarde, maar ook praktisch en concreet over het eigene van de volken van de aarde. Dat stelt ons voor de vraag: waar vertrouwen wij op? Op onszelf? Wat een hoogmoed! Wat een zelfgenoegzaamheid! Op afgoden? Wat een dwaasheid! Op macht of wijsheid? Op rijkdom? Of…? Vul zelf maar in.

Na de oordeelsprofetieën volgt er in Jesaja 24-27 een aantal hoofdstukken over de toekomst van de stad Jeruzalem. Na het oordeel is er toch genade. Er wordt feest gevierd op de berg Sion, waar zelfs de volken van de aarde een uitnodiging voor krijgen. Er wordt gegeten en gedronken. De Heere zal de tranen van alle gezichten afwissen. Er wordt gezongen.

‘Vertrouw op de Heere, tot in eeuwigheid, want de Heere Heere is een eeuwige Rots.’ (Jes.26:4)

Gespreksvragen

1. Hoe is God volgens u betrokken op de volken van de aarde?

2. Waar vertrouwt u op? Welke afgoden herkent u in uw eigen leven?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

God en de volken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's