Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Visie, inzicht en liefde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Visie, inzicht en liefde

Wat verstaan we onder de gave van profetie? (1)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paulus roept de gemeente van Korinthe op om de liefde na te jagen en naar de geestelijke gaven te streven ‘en vooral daarnaar dat u mag profeteren’ (1 Kor.14:1). Wat betekent dit vers vandaag voor mensen die de kerk willen dienen?

De opwekking tot het gebruiken van de profetische gave is het eigenlijke onderwerp van de hoofdstukken 12-14 van de eerste brief aan Korinthe. Er wordt in Korinthe veel gebruik gemaakt van de gaven van de Heilige Geest. Vooral het spreken in klanktaal is zeer in gebruik en kennelijk populair en nastrevenswaardig.

Paulus heeft daar geen bezwaar tegen, als het maar niet (zonder uitleg) in de gemeentevergadering wordt gedaan. Klanktaal is bruikbaar bij het spreken tot God, maar niet bij het spreken tot mensen.

Mensen hebben er niets aan, ze kunnen het niet begrijpen. Profeteren is dan veel beter. Dat kan iedereen begrijpen en daar wordt iedereen door gesticht.

Kwijnend bestaan

De gave van profetie is overigens niet slechts voorbehouden aan de prediker. Hoewel de predikant als theoloog en ambtsdrager wel degene is die de woorden van de profetie toetst, kunnen aspecten van profetie door mensen uit de breedte van het maatschappelijke leven aangedragen worden.

Gemeenteleden weten van de halsstarrigheid en goddeloosheid van het leven soms meer dan de predikant. Zij doorzien situaties vaak scherper. De predikant weet de relatie tot de moderne maatschappij soms nauwelijks te leggen. Voor christenen is dat in het algemeen moeilijk. De profetie leidt mede daardoor een kwijnend bestaan. Paulus wekt daarentegen in de eerste Korinthebrief de christelijke gemeente op tot het gebruik van de profetische gave. Maar wat is profeteren en waar moet de gemeente nu eigenlijk naar streven?

Opbouw

Om dat te begrijpen is vers 3 van hoofdstuk 14 van belang. Het gaat om drie woorden: opbouw, vermaning en troost. De twee laatste – vermaning en troost – zijn bijna synoniemen. Wanneer ze samen voorkomen, is hun betekenis altijd positief. Er wordt geen kritiek gegeven om af te breken, maar om op te bouwen. En dat is juist het eerste woord: opbouw, een belangrijk woord. ‘Opbouw’ komt, naast vers 3, ook in de verzen 4 en 5 voor en is in vers 12 het centrale woord, waar de eerste spanningsboog van hoofdstuk 14 mee afsluit. Het is ook het woord dat Paulus steeds weer gebruikt als het over de plaatselijke gemeente of de kerk in de wereld gaat.

Levende tempel

De metaforen Gods gebouw, tempel en huis zijn bekend. Ook de metafoor fundament gebruikt Paulus meer dan eens. Het duidt op de activiteit van de Heilige Geest, Die door mensen de kerk steeds meer doet toenemen en Die door apostelen en profeten niet alleen het fundament legt, maar de kerk ook doet opgroeien tot de levende tempel van God. De vraag dringt zich op of de profeten uit Efeze 2:20 dezelfde zijn als de profeten van 1 Korinthe 14:1.

Trouwens, de vraag kan zelfs gesteld worden of er in 1 Korinthe 14 wel van bekende of minder bekende profeten sprake is of dat ‘gewone’ gemeenteleden door de Heilige Geest ook de gave van de profetie kunnen hebben, zonder voortdurend profeten te zijn. Je zou kunnen onderscheiden tussen bij iedereen bekende profeten, tijdelijke of misschien eenmalige profeten, grote of eenvoudige profeten en gemeenteleden met een profetische gave.

‘Grote’ en ‘kleine’ profeten

Er is natuurlijk altijd al sprake geweest van grote en kleinere profeten. Dat heeft niets te maken met dat de ene mens belangrijker is dan de andere, maar met de plaats in het werk van God. God kiest soeverein wie Hij in Zijn Koninkrijk inschakelt. Ik wijs op wat voorbeelden uit het Oude Testament. Mozes is de grootste. Elia is in zijn manier van doen, zijn betekenis voor het rijk Israël en de openbaring van de inhoud van de Naam van God ook groot. Jesaja heeft misschien wel de breedste en de diepste visie. De boodschap die Nahum en Obadja brengen, kent een veel meer contextuele en plaatselijke betekenis: Nahum als profeet tegen Assyrië en Obadja als profeet tegen Edom. Dat doet niets af aan het feit dat ze allebei verworteld zijn in dezelfde Israëlitische traditie als Elia en Jesaja. Bij Nahum blijkt dat zelfs uit een exegetische en contextuele toepassing van de Naam van God zoals geopenbaard aan Mozes na de gebeurtenissen met het gouden kalf (Ex.34:6,7). Je krijgt bij profeten als Nahum en Obadja sterk de indruk dat hun bediening zeer tijdelijk is geweest. Amos zegt zelfs van zichzelf dat hij helemaal geen profeet is, maar een veehouder en moerbeikweker (Am.7:14). Toch zal niemand aan hun profetische zending twijfelen.

David was koning. Hij was geen profeet. De profeten Nathan en Gad dienden hem. Maar niemand kan ontkennen dat hij in zijn psalmen met de geest van de profetie vervuld is en in het Nieuwe Testament als een profeet wordt geciteerd.

Overgang

We mogen ervan uitgaan dat deze wijze van doen van de Heilige Geest in het Nieuwe Testament niet veranderd is. Maar het is belangrijk de overgang van de profetie van het Oude naar het Nieuwe Testament te volgen. Zoals het voor een theoloog altijd belangrijk is de vragen rondom de overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament te overdenken, zo geldt het ook voor de profetie.

Fundament

Paulus schrijft daarover in Efeze 2 en 3. Daarin staat de beroemde tekst van het fundament dat gelegd is door apostelen en profeten (Ef.2:20 en 3:5). De profeten staan daar schouder aan schouder met de apostelen. Zij zijn samen met de twaalf geroepen de betekenis van Jezus Christus in Zijn kruis, opstanding en hemelvaart voor de gemeente te overdenken en in de wereld te verkondigen. Ze hebben er tijd voor nodig gehad om de reikwijdte van het werk van Jezus Christus helemaal te begrijpen en te overzien.

Ze hebben gebeden, vergaderd en nagedacht over de heilsfeiten: wat houdt het leven, het sterven, de opstanding, de hemelvaart en het zitten aan de rechterhand van Christus in voor ons in ons geloof, onze roeping, ons gedrag en omgang met de huidige cultuur? Hoe diep, sterk, vernieuwend, beslissend, breed en definitief, is het werk van Christus?

Alle volken

We krijgen daar concreet iets van te zien tijdens de vergadering van de apostelen en de oudsten in Jeruzalem (Hand.15). Uit het hele verhaal begrijpen we dat daar ook mensen bij waren die profeten werden genoemd: ‘Judas nu en Silas, die ook zelf profeten waren, bemoedigden de broeders met veel woorden en sterkten hen.’ (Hand.15:32)

Apostelen en profeten hebben beseft dat een heel nieuwe tijd was aangebroken. Ze begrepen dat de kerk na de hemelvaart van Christus niet meer beperkt bleef tot Israël, maar zich verbreedde tot alle volken. De Heilige Geest moest hen af en toe krachtig te hulp komen om de consequenties daarvan te overzien en praktisch te maken. God Zelf geleidde Petrus naar Cornelius. Maar eenvoudige, naamloze mannen uit Cyprus en Cyrene spraken het woord in Antiochië ook tot de Grieken (Hand.11:20).

Dat was een profetische daad waar veel over gesproken zal zijn. Het was in ieder geval zo opvallend dat Lukas het in zijn geschiedenis van het Evangelie van Jeruzalem naar Rome als een beslissend en vernieuwend gegeven opneemt. Het is eigenlijk ook de opmaat voor de grote heidenzending van Paulus en Barnabas. Daarvan is de brief aan Efeze de apostolische vastlegging. Paulus noemt het daar: het leggen van het fundament der kerk door apostelen en profeten (een groter werk dan dat van Christus, Joh.14:12).

Fundament

Wat deden die profeten samen met de apostelen? Zij verkondigden Christus als de hoeksteen, de dragende kracht van het fundament, voor het Koninkrijk van de vrede. Op dat fundament kon de kerk worden gebouwd. Een kerk van Joden en heidenen, waar de oude tegenstelling – door Paulus ‘vijandschap in het vlees’ genoemd – niet meer bestond. Iedereen die in Gods gebouw woont, is daar thuis en burger. Daar is vrede en daar is toekomst. Dat inzicht was door profetie en apostolaat verkregen. Het Koninkrijk van God vond nieuwe wegen en gebieden waarop het zich vestigde. De opbouw van de tempel van God was in actie.

Andere profeten bleven de opbouw van het gebouw begeleiden. Het zijn dienaren van Christus, die weten waar het op aankomt en daardoor met hun woorden en daden de kerk bouwen. Er zijn opvallende en minder opvallende profeten onder hen. Er zijn vooraanstaande en grote theologen (Paulus), er zijn eenvoudige en naamloze broeders en zusters bij, die in een grotere of kleinere kring hun roeping hebben gevolgd.

Visie, inzicht

Zij allen geloofden, dachten, werkten en spraken door de Geest der profetie. De Heilige Geest gaf hun wat zij in hun bediening nodig hadden: een aanwijzing, een helder moment, inzicht in de tijd waarin ze leven en welke woorden van het Evangelie daar in het bijzonder op van toepassing zijn. Ze krijgen visie op een nieuw volk of een sociale groep, mensen die nu nog buiten het zicht van de gemeente vallen. Ze hebben liefde voor vluchtelingen. Met het hart van Christus zien ze mensen als schapen die geen herder hebben. Ze hebben een concrete en of praktische visie op zending en diaconaat, inzicht inzake onrecht en valse traditie, gevoeligheid voor contextualiteit.

Profeten: zij beoordelen de werkelijkheid als het ware met het hart van Christus en spreken vanuit dat hart de gemeente aan om haar opdracht te vervullen. Zelf gaan ze concreet in de opdracht voor. Het stopt nooit, want met de tijd gaat ook de profetie voort. Nieuwe culturen en nieuwe tijden maken andere toepassingen en het stellen van andere prioriteiten noodzakelijk. De gemeente die een visie op de wereld om hen heen noodzakelijk acht en de beïnvloeding van krachten binnen de gemeente ervaart, kan de gave van de profetie niet missen. Je zou hier kunnen denken aan de manier waarop de Vroege Kerk met de Griekse cultuur is omgegaan. Je zou bij profetie ook kunnen denken aan de manier waarop bijvoorbeeld Anselmus van Canterbury in zijn boek Cur Deus homo de leer van de verzoening concreet gemaakt heeft. Dit deed hij met behulp van juridische categorieën die te maken hebben met de Romeinse erfenis en het feodale klimaat waarin hij ademde. Tegelijk hield hij daarbij echter de bijbelse visie haarscherp in het oog om te begrijpen dat God recht doet. Dat is theologie, maar doordat het boek zo’n kracht heeft en zoveel teweeg heeft gebracht tot de dag van vandaag toe, krijgt het een profetisch karakter.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Visie, inzicht en liefde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's