Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geraakt door ons levenslot

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geraakt door ons levenslot

Gods eigenschappen (7, barmhartig)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Overal in de heilige Schriften ontdekken we de goddelijke barmhartigheid. Deze vervult de aarde, strekt zich uit over christenen en niet-christenen, omgeeft ons, zet zich in voor ons en roept ons tot het doorgeven ervan.

Gods barmhartigheid is veelzijdig. De vraag ‘wat is Gods barmhartigheid?’ is nog niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Dit komt, omdat Gods barmhartigheid een eigenschap is die een breedte en diepte communiceert die ons keer op keer verwart en verrast, wanneer we deze omgangseigenschap van God op noemer willen brengen.

Glanzende eigenschap

Barmhartigheid is een eigenschap die niet hetzelfde is als de identiteitsbepalende eigenschap van Gods liefde (J. Muis). Barmhartigheid is een bijzondere, toegespitste variant van Gods liefde. De glanzende barmhartigheid vertelt in het bijzonder hoe mensen in nood, lijden en tragiek Gods liefde voor hen hebben ervaren. Genade is een andere eigenschap die zich richt op mensen in schuld.

Tegelijk lijken beide niet strikt te onderscheiden en is Gods barmhartigheid niet geheel los te zien van de redding van menselijke schuld (bijvoorbeeld: Neh.9, Dan.9, Ef.2:4-5, Tit.3:5). Dit heeft ermee te maken dat de tragiek van onze zonde niet los te maken is van de schuld die wij (in het algemeen) daaraan hebben.

‘Barmhartigheid’ en ‘genade’ worden dan ook vaak aan elkaar verbonden (Neh.9:17, Ps.86:15, 103:8, 145:8, Joël 2:13, Jona 4:2). Zo zien we dat onder andere in de zelfopenbaring van God aan Mozes:

‘Heere, Heere, barmhartig (rachoem) en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid (chesed) en trouw, Die goedertierenheid (chesed) blijft bewijzen aan duizenden (...).’ (Ex.34:6-7)

Deze zelfopenbaring spreekt met betrekking tot ‘barmhartigheid’ over het Hebreeuwse begrip rachoem/rachamiem (meervoud). Tegelijk – en dat is het verwarrende in onze Nederlandse vertalingen (ook in de HSV) – zien we heel vaak in het Oude Testament dat ook chesed, wat hier in Exodus 34:6-7 wordt vertaald met ‘goedertierenheid’, elders nogal eens wordt vertaald met ‘barmhartigheid’ (of met ‘trouw’ of ‘erbarmen’). Dat zien we onder andere in Exodus 20:6: ‘maar Die barmhartigheid (chesed) doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen’. Als wij dus teruggaan naar de oorsprong van Gods barmhartigheid, komen wij in het Oude Testament uit bij twee Hebreeuwse begrippen: rachoem en chesed.

Medelijdende liefde

Rachoem is het bijvoeglijke naamwoord dat is afgeleid van rechem, dat baarmoeder betekent. Deze associatie laat ons zien dat God ‘een baarmoederlijke’ God is, een God met affectie, dat wil zeggen met rommelende ingewanden vol bewogenheid (Jes. 63:15). Rachoem/rachamiem geeft de gepassioneerde diepte aan van de onvoorwaardelijke liefde van God, zoals een moeder haar ongeboren kind in de baarmoeder onvoorwaardelijk liefheeft (Jes.49:15). Een kenmerk van rachoem is dat dit duidt op de medelijdende beweging die warm wordt in het emotioneel betrokken (Vader)hart over iemand wiens situatie te beklagen is (Gen.43:30, 1 Kon.3:26). Deze innerlijke beweging in Gods geraakte ingewanden tekent de diepte van de barmhartigheid.

Verbondstrouw

Chesed kunnen we begrijpen als Gods verbondstrouw/verbondsgerechtigheid uit de Thora die Hij belooft aan de rechtvaardigen/gunstelingen (Deut. 7:9), maar die Hij tot Israëls verrassing herhaaldelijk ook vanuit solidariteit blijkt te bewijzen in tijden van afdwaling en ontrouw. Deze barmhartigheid wordt vaak verbonden met het besef dat deze ‘groot’ is. (Ps.51:3, Neh.9:19, Dan.9:18, Ef.2:4 en 1 Petr.1:3). Daarom is deze mega-barmhartigheid vaak onderwerp van aanbidding en lofprijzing (Ps.103:8, 145:8, Luk.1:67-79 en 1 Petr.1:3).

Vanzelfsprekend is deze barmhartigheid niet en ze kan door Gods toorn weggenomen of afgesloten worden; dan is het meteen crisis, ballingschap (Ps.77:10, Jer.16:5). Maar op het berouw blijkt Gods barmhartigheid een nooit opdrogende bron, waaruit God uit vrije wil actief weer nieuwe barmhartigheden laat vloeien (Klaagl.3:22). Deze ontferming van God ontvangt Israël dus als vrije gave, waarbij dit wel altijd in de spanning staat met de verantwoordelijkheid van bekering (Deut.4:31).

In ‘barmhartigheid’ schuilt dus ook het aspect van Gods verbond. Vandaar dat Zacharias in zijn lofzang het heilig verbond verbindt aan barmhartigheid (Luk.1:72). Deze verbondstrouw vanuit volstrekte solidariteit (met Israël) tekent de breedte van Gods barmhartigheid.

Genadeaspect

In de Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude Testament) wordt rachoem vaak vertaald met oikteiroo (Ex.34:6) en soms met eleos. Chesed wordt vaak vertaald met eleos. In het Nieuwe Testament lijken oikteiroo en eleos synoniemen (Rom.9:15). Aangezien oikteiroo in het Nieuwe Testament niet veel voorkomt, is eleos vooral het nieuwtestamentische begrip voor ‘barmhartigheid’/‘ontferming’. Het aspect van verbondstrouw (chesed) schuilt er soms wel in (bijvoorbeeld in Luk.1:58, 72; Rom.11:31), maar het is niet meer zo op de voorgrond. In het Nieuwe Testament wordt het eenzijdige genadeaspect in eleos dominanter.

Er is in het Nieuwe Testament vaak een hartverscheurende noodkreet tot Jezus om deze barmhartigheid te horen: ‘Kurie, eleison!’, ‘Heere, ontferm U!’ (Matt.17:15, Mark.10:47, Luk.17:13). De evangeliën suggereren dat Jezus het nieuwe, toekomstige tijdperk van Gods eeuwige barmhartigheid (chesed) (Jes.54:8) nu al verborgen binnenbrengt. In een zeer innige lyriek zingt Zacharias daarom over Gods ‘innige gevoelens van barmhartigheid’ (Luk.1:78). In deze nadruk op innigheid en bewegende, innerlijke ontferming horen wij de medelijdende intensiteit van het oudtestamentische begrip rachoem terug. Jezus is Degene Die deze ‘innerlijke ontferming van de Vader’ (Luk.15:20) laat zien aan mensen in nood, die zowel binnen als buiten het verbond met Israël zijn. Dé ultieme barmhartigheid van God komt concreet tot uiting in Zijn Zelfgave in Zijn Zoon, Jezus Christus. In Jezus loopt Gods onnavolgbare barmhartigheid uit op het ontzaglijke moment dat Hij Zijn medelijden met Zijn hulpbehoevende Zoon intrekt op Golgotha, Hem verlaat, toornig op Hem is en Hem afsnijdt van Zijn barmhartigheid, om zo de wereld met Zichzelf te verzoenen en solidair met en trouw aan mensen te kunnen zijn.

Wederkerig

In de gelijkenis van ‘de barmhartige Samaritaan’ laat Jezus zien dat Gods grondeloze barmhartigheid een wederkerige eigenschap is. Dat wil zeggen: God geeft barmhartigheid, maar dit brengt bij ons ook een reactie op gang. Hij vraagt barmhartigheid van ons terug: ‘Ik wil barmhartigheid en geen offer.’

(Matt.9:13) Hij wil dat wij die doorgeven aan hulpbehoevenden die ‘Christus’ om ons heen zijn. Zien wij Christus om ons heen in de arme, naakte, gevangene, de verschoppeling (Matt.25:40)?

De zon van Gods doorstralende barmhartigheid schijnt in deze wereld namelijk door ons heen naar de naaste. Een barmhartig karakter kenmerkt zich door gebed om bevloeiing door Gods levende Thora (Ps.119:77), door wijsheid van Gods Geest (Jak.3:17), door zich innerlijk te laten raken, een teer hart te hebben voor leed en tragiek, oprecht medelijden, een liefdevol bewustzijn en een leven dat bereid is onvoorwaardelijke daden van gerechtigheid en vergeving op te richten (Matt.18:27). Deze barmhartigheid overwint de toorn van God (Jak.2:13). Onbarmhartig zal Gods oordeel zijn over hem die geen barmhartigheid bewezen heeft. Daarom komt de vraag tot ons: Laten wij ons, gedreven door Gods barmhartigheid, raken door nood van anderen om ons heen en zijn we bereid in beweging te komen? Of zijn we onbarmhartig? ‘Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.’ (Matt.5:7)

Diepe liefde

Als wij deze Schriftgegevens verzamelen en tot slot tot een voorlopige definitie willen komen van Gods barmhartigheid, dan kom ik tot het volgende: een zo diepe liefde heeft Israëls Verbondsgod tot Zijn hele schepping, maar in het bijzonder tot Zijn volk Israël en Zijn gemeente dat Hij Zich uit vrije wil heel diep laat raken door ons levenslot (passieve emotie) en dat Hij Zich dat lijden eigen maakt. Dit brengt vervolgens in Zijn innerlijke Vaderhart een roerende beweging op gang. Die maakt dat Hij actief onze hand wil grijpen om ons in onze ellende, misère, tragiek – en ook wel onze schuld – met medelijden te steunen en/of ons daaruit te verlossen (actief handelen) om ons barmhartig te maken.

Lof aan de Vader van alle barmhartigheid.

God leren kennen

In deze serie buigen we ons over het geloof in de levende God. We belichten negen eigenschappen van Hem. Hij is:

1. Eeuwig

2. Almachtig, alwetend, onveranderlijk

3. Heilig

4. Liefde

5. Goed

6. Rechtvaardig

7. Barmhartig

8. Geduldig

9. Trouw

Barmhartig en genadig is de Heere, geduldig en rijk aan goedertierenheid.

Psalm 103:8

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Geraakt door ons levenslot

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's