Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Kind Verdient Correctie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Kind Verdient Correctie

Pedagogische Erfenis Van Herman Bavinck (1854-1921) raakt de actualiteit

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tegenwoordig gaat het in het onderwijs om de vormende kracht van situaties en relaties in school en gezin. De tijd van christelijke beginselpedagogiek lijkt voorbij. In zo’n situatie is het heilzaam om in de leer te gaan bij Herman Bavinck, die op 29 juli honderd jaar geleden overleed.

In de hedendaagse pedagogische benadering van onderwijs en opvoeding wordt nog slechts zeer zelden gesproken over normatieve of beginselpedagogiek. De enige normativiteit die stand lijkt te houden, is dat normen of beginselen in onderwijs en opvoeding niet passen.

Knellend

De term normatieve pedagogiek doet het niet goed. In alle geweld van vrije en kindgerichte opvoeding voelt het knellend als gesproken wordt over opvoeding en vorming vanuit normen en waarden, vanuit zaken die het langer volhouden dan wat in de wisselvalligheden van het menselijke bestaan de waan van de dag bepaalt. In de moderne – niet zelden ook christelijk georiënteerde – pedagogiek spreekt men hooguit over bouwstenen. Verder is pedagogiek vooral dynamisch en constructivistisch.

Dat laatste betekent dat je niet op zoek gaat naar zaken die bewezen goed zijn gebleken in onderwijs en opvoeding, vooral ook vanuit bijbels perspectief. Nee, het accent moet juist liggen op de dynamiek, op de ontwikkelingsprocessen. Het gaat in de hedendaagse pedagogiek om sociaal-interactief, contextueel, construerend, zelfregulerend en reflectief handelen. De vraag moet zelfs gesteld worden of waardenoverdracht eigenlijk wel mogelijk is. In deze context de vraag stellen is die ook beantwoorden.

Zelfontwikkeling

In de moderne setting wordt daarom gemakkelijk gesproken over de toe-eigening van christelijke normen en waarden door het kind zelf. Eigenlijk is overdracht daarvan niet mogelijk. Het gaat dan om zelfontwikkeling en zelfopvoeding van de leerling in een niet-verzuilde, open samenleving. Het gaat om de vormende kracht van situaties en relaties in de school en gezin en niet zozeer om het bedoelde en planmatige inwerken op kinderen. De tijd van de christelijke beginselpedagogiek lijkt daarmee wel voorbij. Er moet beweging blijven in de identiteit. Steunen op de wijsheid van de geschiedenis past daar niet bij. Het lijkt me in zo’n tijd juist heel heilzaam om in de leer te gaan bij Herman Bavinck (1854-1921). Aandacht voor zijn pedagogische erfenis naar aanleiding van zijn honderdjarige sterfdag raakt veel meer de actualiteit dan wellicht vermoed wordt. De fronten zijn niet wezenlijk veranderd.

Gereformeerde pedagogiek

Toen Abraham Kuyper in 1880 de Vrije Universiteit oprichtte, was zijn doel vooral een ‘domineesfabriek’ vorm te geven. Daarnaast wilde hij ook de ontkerstening van de wetenschap een halt toeroepen. In de slipstream daarvan werden de eerste stappen gezet voor een gereformeerde pedagogiek als wetenschap. Bavinck mogen we zien als grondlegger daarvan. In zijn tijd was pedagogiek vooral een praktisch vak voor onderwijzers. Bavinck, en later vooral ook J. Waterink, versterkten die praktijk door er een wetenschappelijke discipline van te maken.

Bavinck heeft de eerste stappen gezet naar een normatieve pedagogiek. In normatieve pedagogiek wordt de mens niet gezien als een autonoom persoon, die zelf de hoogste normen vaststelt, maar als mens die zich laat leiden door het zingevende Woord van God. Bavinck zet zijn studie waarin hij zijn pedagogische gedachten uiteenzet (Paedagogische beginselen, 1904) in met een belangrijke zin: ‘Van alle schepselen op aarde wordt de mens het meest hulpeloos en hulpbehoevend geboren.’

Zondigheid

Dit deed hij niet voor niets. Voor hem was de afhankelijkheid en zondigheid van het mensenkind realiteit in de dagelijkse pedagogische praktijk. Volgens Bavinck blijkt het normatieve van een christelijke opvoeding uit het feit dat een mens bij zijn geboorte niet is wat hij worden kan en nog veel minder wat hij behoort te zijn. Als dat het uitgangspunt is, dan heb je weinig op met een ongelimiteerde vrije wil van het kind en het centraal stellen van de wensen en behoeften van het kind. Het feit dat het met onze wilsvrijheid al onder de ideaalste omstandigheden in het paradijs misging, is veelzeggend.

Optimistische verwachtingen

Ook in Bavincks tijd was een belangrijke stroming ervan overtuigd dat kinderen niet zondig en boos zijn van nature. De leer van de erfzonde werd de meest demoraliserende van alle dogmata genoemd (Paedagogische beginselen, p.43). Toch is het niet onzinnig om juist op dat punt hem te bevragen. Van Bavinck is wel eens gezegd dat hij de leer van de erfzonde zag als het gewichtigste vraagstuk van de opvoeding.

Dit pedagogisch uitgangspunt heeft ook in 2021 nog waarde. Als de hele schoolinrichting gebaseerd is op optimistisch denken over het kind, waarom zouden we dan praten over hulpbehoevendheid. Dat strijdt met de optimistische verwachtingen ten aanzien van het kind. Het heeft ook grote gevolgen voor de manier van lesgeven, de ordening van vakken, de visie op het kind en de taak van de onderwijzer.

De gestage neergang in de resultaten van ons onderwijs na de kindgerichte onderwijsvernieuwingen van de laatste decennia zou zomaar te maken kunnen hebben met dit gebrekkige inzicht in het kind. Aandacht voor discipline en normatief denken is not done. De gedachte dat naar het oordeel van de Spreukendichter de dwaas gekenmerkt wordt door zijn onvermogen tot luisteren en door zijn zelfoverschattend spreken, terwijl de wijze gekarakteriseerd wordt als de ontvankelijke luisteraar, wordt niet gezien. Dat niet-luisteren leidt tot geestelijke leegte, luisteren tot geestelijke veerkracht en weerbaarheid.

Volgens Bavinck kan je er niet bij voorbaat vanuit gaan dat het kind wijs is. Integendeel, het kind is geneigd tot dwaasheid die correctie verdient. Daartoe dient de levenservaring van de vader, de moeder en de onderwijzer. Dat uitgangspunt doortrekt als een zuurdesem zijn pedagogiek.

Christelijk opvoedingsdoel

Daarnaast besefte Bavinck dat de schoolstrijd ten einde liep. Dankzij de confessionele kabinetten kreeg het bijzonder onderwijs steeds meer financiële steun en de volledige gelijkberechtiging met het openbaar onderwijs lag in het verschiet. Het kwam er nu op aan de christelijke school inhoudelijk profiel te geven. Een onderwijzer moest volgens hem kennis hebben van de pedagogische visies, die zich alom manifesteerden. Mede daarom schreef Bavinck zeer regelmatig over pedagogische beginselen en in 1904 zijn boek hierover.

Bavinck schreef dit ook in reactie op de toen heersende pedagogische uitgangspunten van de reformpedagogen. Relativerend wordt vandaag nogal eens gesteld dat Bavinck onevenwichtig die reformpedagogische beginselen bekritiseerde om zijn eigen gereformeerde positie helder te markeren. Mijn mening is dat Bavinck zeer goed begreep waar de fronten in de pedagogische discussie lagen en daarop adequaat reageerde.

Het is niet zonder reden dat hij de ideeën van reformpedagogen als Montessori en Parkhurst afwijst. De reformpedagogiek wordt gekenmerkt door de gerichtheid op het kind, want het kind zou centraal moeten staan in het onderwijs en niet de leerstof of Gods schepping. Hier stelt Bavinck het christelijke opvoedingsdoel tegenover, dat hij ontleent aan 2 Timotheüs 3:17. ‘Zoo vormen wij menschen Gods; tot alle goed werk toegerust; tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.’

Dit is volgens Bavinck het doel. Het doel ligt niet in de mens zelf. Uitgebreid gaat Bavinck in op de vraag wat de natuur van het kind is. Het kind wordt in zonden ontvangen en geboren, maar door de algemene genade wordt het kwaad beteugeld en door de bijzondere genade van de wedergeboorte is het mogelijk om mensen te vormen tot ‘alle goede werk volmaakt toegerust’.

Godsvrucht en wetenschap

Bavinck stelt dat op de vraag naar het doel van de opvoeding de moderne pedagogiek als antwoord geeft dat dat ‘de mensch is en de mensch alleen’; hem plaatst zij in het middelpunt en ze verheft hem tot maatstaf van de opvoeding. Volgens Bavinck kenmerkt zij zich door volstrekte secularisatie, door absolute emancipatie van de mens.

Bavincks eigen antwoord kan een eeuw later nog steeds ons antwoord zijn op wat het doel van de opvoeding is: ‘Het ideaal eener Christelijke opvoeding, in huisgezin, in lagere, middelbare en hooge school blijft nu als toen: waarachtige godsvrucht, organisch met degelijke kennis en echte beschaving (Bildung) verbonden. Zoo vormen wij menschen Gods; tot alle goed werk toegerust; tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.’

Voor Bavinck vormden godsvrucht, wetenschap en beschaving een duidelijk eenheid. Die gedachte zou het fundament onder het christelijk onderwijs moeten leggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Een Kind Verdient Correctie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's