Kersttoespraak

Traditiegetrouw houdt de koning op Tweede Kerstdag zijn kersttoespraak. Deze zal hij al wel in grote lijnen gereed hebben, maar als hij nog worstelt met de inhoud kan hij allicht het onderstaande erin opnemen.

’Het lijkt nog maar kort geleden dat we de vorige kersttoespraak hebben gehouden. Vele gebeurtenissen buitelden in de tussentijd over elkaar heen; in het wereldgebeuren, in ons landje aan de zee, in onze woonplaatsen, in onze kerken, in onze gezinnen en in onze persoonlijke omstandigheden. De dagen rond Kerst en Oud- en Nieuwjaar geven ruimschoots de gelegenheid om dat alles nog eens te overdenken.

Met deze toespraak blijven we dicht bij ieders persoonlijke omstandigheden. Elke dag gingen rouwstoeten door onze straten, elke dag konden we nieuwe wereld burgers begroeten. Wat een tegenstelling: diep verdriet en grote blijdschap. En soms lag dat heel dicht bij elkaar. We bidden ieder een toe dat het heilsfeit van de geboorte van Jezus in Bethlehem troost zal geven. We beginnen het parlementaire jaar met de Troonrede, maar het kerkelijke jaar beginnen we met het stilstaan bij de geboorte van Iemand, Die Zijn hemelse troon heeft verlaten. Als koning bij de gratie Gods geloven we dat de betekenis van het kerkelijk jaar, van Advent en Kerst tot Pinksteren, de betekenis van het parlementaire jaar verre overstijgt. Laten we in dat besef onze taken verrichten in de politiek, aan het ziekenhuisbed, voor de klas, in de landbouw en visserij, of waar dan ook.

Kerstfeest: het enige kerkelijke feest wat in de donkere maanden wordt gevierd. Meer is ook niet nodig. Het allesomvattende Licht is gekomen, het Licht der wereld. Jezus is de Enige Die dat van Zichzelf kon zeggen. Dat Licht kan genadig de duisternis uit onze vergaderzalen, uit onze kerken, uit onze scholen en gezinnen, uit onze harten verdrijven. Dan worden we ook een lichtend licht. Geen licht onder een korenmaat, maar op een kandelaar. Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken 1 . Waar zijn zulke christenen nog te vinden? Dan zullen zij eraan bijdragen dat de Kerstdagen ook voor anderen gezegende dagen worden. God zag om naar mensen, geen vrome mensen, maar zondaren; laten wij omkijken naar onze naaste, in welke belabberde toestand deze zich ook bevindt. Maar moeten christenen zich niet schamen? Een predikant schreef eens: ’De kerk leeft in het midden van het volk door de goedertierenheid van God en moet een zoutend zout zijn en een lichtende kaars. Deze belijdenis moest leven in de kerk des Heeren, maar zij is, helaas, meer leuze dan levende werkelijkheid. Want wij gaan voort met de Heere te tergen, niet alleen door onze volkszonden, maar ook door onze kerkelijke zonden. Het algemeen verval gaat gepaard met inzinking en verwording van het zedelijk en godsdienstig leven in alle kerken zonder onderscheid.’ 2

Kerst is een feest met vérstrekkende betekenis.

Het is voor kinderen. Niet voor niets is het Kindeke in een kribbe gelegd, een voederbak laag bij de grond, en niet in een bos hooi in een hoog hangende ruif.

Het is voor oude mensen. Het was voor de oude Anna Kerst toen ze Jozef en Maria, maar vooral het door Simeon bezongen Kind in de tempel ontmoette.

Het is voor de armen van de aarde. Het waren herders die in de donkere Kerstnacht het licht zagen doorbreken toen engelen de blijde boodschap bekend maakten.

Het is voor de rijken der aarde. Beladen met goud zochten oosterse wijzen naar de Ster van Jacob. En zij vonden, geleid door de Geest. Het is voor moordenaars. Aan het kruis hangend heeft de strafwaardige moordenaar in de onschuldige Gekruisigde de Zoon van God gezien.

Het is voor belastingontduikers. De nieuwsgierige Zacheüs de tollenaar raakte zijn geldgierigheid kwijt aan de voeten van Jezus.

Uiteindelijk is Kerst een feest wat voor ieder mens van betekenis is. Wat zou ons land gezegend zijn met mensen die die betekenis voor eigen hart en leven hebben leren kennen!’ Kerstfeest – Christusfeest. Als de geboren Messias het Middelpunt van Kerst is, dan is het feest in de ziel. Een van de voorvaderen uit het Oranjehuis, Willem Frederik (1613- 1664), zei het als volgt, en daar sluiten we mee af: ’Die Christus heeft, al is hij dan rijk of arm, koning of onderdaan, heeft alles. Op U, Heere, te hopen is zaligheid’. 3

Een gezegend Kerstfeest toegewenst!’

Noten

1. Matth. 5:16.

2. Ds. I. Kievit, Het levende Brood, Dagboek bij de Bijbel (21 nov.), 2018, Den Hertog B.V., Houten.

3. B. Hoogwerff, Op U zo wil ik bouwen, Een gouden draad in het Huis van Oranje-Nassau, 2011, Den Hertog B.V., Houten (pag. 75).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen