Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

De trouwe leiding des Heeren met Zijn volk

6 minuten leestijd

En Hij leidde hen op een rechte weg, om te gaan tot een stad ter woning. Psalm 107:7

Wandelt u nog op de brede weg der zonde die in het eeuwige verderf zal eindigen? Sta dan toch eens stil! Hoe durft u op deze vreselijke weg nog door te reizen, terwijl Gods wraak, getergd door uw gedrag, u elk ogenblik kan treffen en u door haar gloed verteren! Daarom bidden we u: Verlaat de slechtigheden en leeft; en treedt in den weg des verstands (Spr. 9:6). Bekeer u tot de Heere, want bij den HEERE is goeder tierenheid, en bij Hem is veel verlossing (Ps. 130:7b).

Bent u echter één van de wandelaars op de smalle weg die tot het eeuwige leven leidt? Geef dan eeuwig’ ere aan uw God en Heere. Hij was het Die u uit vrije genade van de brede op de smalle weg bracht. Deze smalle weg wordt in de woorden van onze verdenking een rechte weg genoemd: En Hij leidde hen op een rechte weg.

Door in het paradijs in opstand tegen zijn Schepper te komen, is de mens moedwillig van het heilspoor afgegaan. Van nature bewandelt hij kromme en zondige wegen. Hij bemint deze wegen, omdat hij een liefhebber is van de zonde en een hater van God. Hij heeft een afkeer van de rechte wegen des Heeren, want die zijn in zijn ogen krom, terwijl de kromme wegen der zonde hem recht schijnen. O, hoe ellendig is het toch met een geestelijk dode zondaar gesteld!

Wat is het daarom een ontzaglijk wonder als God zulk een zondaar een halt toeroept en hem van zijn doodlopende wegen afbrengt en leidt op de rechte weg die door het strijdperk van dit leven heenleidt naar de stad die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is.

Dat Gods Kerk op een rechte weg geleid wordt, blijkt al direct wanneer de Heere hen door Zijn Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Hij stelt hun zonden ordentelijk voor hun ogen en maakt hen eerlijk zodat zij tot de erkenning komen: Ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog; dies ben ik, Heere, Uw gramschap dubbel waardig (Ps. 51:2, ber.). Van deze rechte weg lezen we in Jeremia 31: Zij zullen komen met geween, en met smekingen zal Ik hen voeren; Ik zal hen leiden aan de waterbeken, in een rechte weg waarin zij zich niet zullen stoten (vs. 9).

Zij die zo geleid worden, kunnen niet denken dat het met hen op het hemelse Sion aangaat. Zij moeten inleven dat God geen afstand van Zijn recht doet en dat zij geen kwadrant penning hebben waarmee ze hun schuld kunnen betalen. Ja, door ontdekkende genade ontvalt hen op den duur alles waarmee zij voor God dachten te kunnen bestaan. Dan wordt het de taal van hun ziel: Ik lig gekneld in banden van den dood; daar d’ angst der hel mij allen troost doet missen. En: Och HEERE, och, wierd mijn ziel door U gered (Ps. 116:2 en 3, ber.). Als gans verlorenen mogen ze onder God buigen en Hem billijken in het straffen van hun ongerechtigheden. Maar, o eeuwig wonder, daar behaagt het die dierbare Borg en Middelaar om voor hen tussen te treden bij Zijn Vader en Hem Zijn verdiensten voor te stellen, zeggende: ’Vader, Ik heb voor hen aan Uw gerechtigheid voldaan. Zie hen daarom aan in Mijn verdiensten.’ Alleen op grond van Christus’ Borggerechtigheid ziet God de Vader de ongerechtigheid niet aan in Jakob, noch de boosheid in Israël (Num. 23:21). O, de eeuwigheid zal er voor nodig zijn om de liefde van een Drie-enig God te aanbidden en te bewonderen!

Bedenk eens wat het Christus gekost heeft om verloren zondaren in een rechte weg zalig te maken. Hij werd in een rechte weg geleid waarin Hij de deugden Zijns Vaders heeft verheerlijkt en het Goddelijk recht volkomen heeft bevredigd. Toen Hij Zijn discipelen ging aanzeggen dat Hij deze weg zou moeten gaan, hebben ze dat echt niet begrepen. Petrus heeft zelfs gezegd: Heere, wees U genadig, dit zal U geenszins geschieden (Matth. 16:22). Maar zowel Petrus als alle andere discipelen hebben het achteraf pas verstaan dat Christus deze dingen moest lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan.

Is het u ook zo niet vergaan, wandelaar op de smalle weg? Menigmaal heeft u de Heere geleid in wegen die u niet geweten en ook niet gewild hebt. Misschien hebt u wel eens met Jakob gedacht en gezegd: Al deze dingen zijn tegen mij (Gen. 42:36). De binnenpraters wisten u wijs te maken dat u een huichelaar was en dat dit wel bleek uit de weg die u moest gaan. Maar o, wat werd het anders toen uw trouwe Leidsman u voor Zijn weg inwon en de duisternis voor uw aangezicht ten licht maakte, en het kromme tot recht. Toen mocht u betuigen dat de wegen des Heeren rechte wegen zijn en al Zijn werk getrouw.

De weg die de Heere met Zijn volk gaat is echter niet alleen een rechte weg, maar ook een weg die leidt tot een stad ter woning. De Heere leidde Zijn volk Israël door de woestijn tot het land der belofte. Toen de Heere Zijn volk uit de 70-jarige Babylonische ballingschap verloste, leidde Hij hen op een rechte weg om te gaan tot een stad ter woning, namelijk Jeruzalem. Daar mochten ze voortaan weer wonen.

Zo leidt de Heere Zijn volk ook door de woestijn van dit leven naar het hemelse Jeruzalem, waar geen inwoner meer zal zeggen: Ik ben ziek, want het volk dat daarin woont zal vergeving van ongerechtigheid hebben (Jes. 33:24). Deze hemelstad is voor Gods volk een stad ter woning, door Christus Zelf voor hen bereid: In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben (Joh. 14:2, 3).

Volk des Heeren, wat zal het zijn om eenmaal verlost te mogen worden uit dit aardse tranendal, om dan eeuwig bij de Heere te mogen inwonen. Onthoud wat de dichter van Psalm 126 zingt: Die hier bedrukt met tranen zaait, zal juichen als hij vruchten maait. Hier is het de zaaitijd met tranen, straks zal voor u de maaitijd met gejuich aanbreken. Dan zult u als een vrijgekochte des Heeren tot Sion komen met gejuich, en eeuwige blijdschap zal op uw hoofd wezen; vrolijkheid en blijdschap zult u verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden (Jes. 35:10).

Daar zal Zijn volk weer wonen naar Zijn raad;

God eeuwig hun Zijn volle gunst betonen;

Daar zullen zij, Gods knechten met hun zaad,

Zij die Zijn Naam beminnen, erf’lijk wonen. (Ps. 69:14).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De trouwe leiding des Heeren met Zijn volk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's