Om het behoud van onze instellingen
Twee generaties
In de brieven van Paulus aan zijn geestelijke zoon Timotheüs ontmoeten twee generaties elkaar. Paulus besluit zijn eerste brief met een indringende oproep. O Timótheüs, bewaar het pand u toebetrouwd, 1 Tim. 6:20. Paulus roept de volgende generatie op om vast te houden aan de ’gezonde leer’ 1 . Daar staat of valt de christelijke gemeente mee.
Onze instellingen
De oproep van Paulus is ook van betekenis voor allerlei instellingen die in de loop van de vorige eeuw binnen de Gereformeerde Gezindte zijn ontstaan. Scholen, bejaardenhuizen, inrichtingen voor gehandicapten, de krant etc. Deze instellingen zijn vaak ontstaan, omdat de ’gezonde leer’ in het gedrang was. Er ontstonden daardoor soms noodsituaties. Deze nood drong niet alleen tot gebed, maar spoorde ook aan om te komen tot het stichten van eigen instellingen.
Verwachtingen
Met grote ijver hebben mensen van het eerste uur aan het ontstaan gewerkt. Er was iets als een ’heilig vuur’ dat brandde. Als eigen instellingen gestalte kregen, werd daar Gods goede hand in gezien, en was er dikwijls blijdschap en verwondering.
Het is niet realistisch om van de huidige generatie bestuurders en gebruikers te verwachten, dat ze dezélfde gevoelens bij onze eigen instellingen hebben als de eerste generaties. Het bestaan van de instellingen wordt vaak als een vanzelfsprekendheid beschouwd. Er mag echter van de huidige generatie ouders, bestuurders, ambtsdragers e.d. wel iets anders verwacht worden. Er mag verwacht worden dat het toebetrouwde pand bewaard wordt. Er mag verwacht worden dat de wacht betrokken wordt bij de identiteit, de eigenheid van de instelling. Er mag verwacht worden dat systematisch teruggekeerd wordt naar de bronnen, en dat elke keer de vraag gesteld wordt: ”Wat dreef vorige generaties om deze instelling te stichten?” De vraag naar het ’DNA’ van de eigen instellingen. Wat zit in het bloed? Wat is essentieel? Waar gaat het om? Hoe krijgt de identiteit vandaag de dag gestalte?
Geen museumstuk
De vraag naar de identiteit moet niet ontaarden in een verstard vasthouden aan alles wat vroeger van betekenis was. Ik herinner me een lezing van de heer L.M.P. Scholten, die hij in de zeventiger jaren in Gouda hield onder de titel ”Tussen verwarring en verstarring.” Ik denk ook aan het voorbeeld dat ds J. Roos onlangs hanteerde toen het ging om de Dordtse Leerregels. ”Zal het ook geen list van satan kunnen zijn om alles in het werk te stellen om de Dordtse Leer regels als een antieke vaas achter de gesloten deur van een prachtig kabinet verborgen te houden?” 2 Omgaan met de identiteit dient een actuele, springlevende omgang te zijn.
De staat Israël als voorbeeld
Als het gaat om het behoud van onze identiteit en de blijvende aandacht daarvoor, kunnen we een voorbeeld nemen aan de staat Israël 3 . Het volk Israël heeft een missie. Sinds de stichting van de staat Israël is de regering en het volk altijd gericht op de zorg om eigen veiligheid. De missie om te zorgen voor veiligheid moet in Israël altijd en overal in acht worden genomen. Bij alle vraagstukken die aan de orde komen. Men kan zich de luxe niet permitteren om het veiligheidsaspect op enig moment over het hoofd te zien. Dat is een zaak van leven of dood. Heel letterlijk. Inmiddels staat het de ontwikkeling en de vooruitgang van het land niet in de weg.
Voor ons
Welnu, laat dit een voorbeeld zijn voor onze omgang met de identiteit. De tijden zijn veranderd. De huidige tijd heeft zijn eigen vraagstukken, uitdagingen en eisen. De omgeving waarin we functioneren is ook zeer ingrijpend gewijzigd. De antwoorden van een halve eeuw geleden sluiten mogelijk niet meer aan bij de vragen van vandaag. Maar elke keer, bij elk vraagstuk, bij elke uitdaging, bij elke verandering zal toch steeds de vraag gesteld moeten worden: ”Hoe ligt dit vanuit onze identiteit?” Niet om kil en koud te conserveren, om vast te houden aan het oude omdat het oud is. Maar wel om in een levende ontmoeting te putten uit de bronnen waaruit onze vaderen putten. In diepe afhankelijkheid van de God onzer vaderen. Met elke keer weer de ootmoedige vraag: ”Heere, wat wilt Gij dat wij doen zullen? In déze tijd? In déze omstandigheden? Met het oog op déze jongeren?” Alle betrokkenen zouden welvaren bij een dergelijke werkwijze.
Noten
1. Kanttekening 34
2. Voorwoord in ’Dichter bij Dordt’.
3. Het voorbeeld werd onlangs door ds. H.A. van Zetten gebruikt tijdens een onderwijsontmoeting.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 2020
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 2020
De Wachter Sions | 12 Pagina's