Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 170

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 170

Hoofdstuk 25 De nieuwe schepping - 1 (6) Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden. 2 Korinthe 5:17

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze nieuwe schepping krijgt gestalte in een mens, met het meest verheven oogmerk waarmee ooit enig werk van God werd gewrocht. Het doel waartoe deze schepping tot stand werd gebracht en ingestort, is edel en verheven: het heil voor de ziel waarin zij wordt gewerkt. Zij is zowel de bedoeling van het werk zelf, als van Hem Die het werkt. Wanneer wij het einde van ons geloof ontvangen, ontvangen wij ook de zaligheid van onze ziel. De zaligheid is het einde van ons geloof. Zoals de dood het einde is van de zonde, is het eeuwige leven het einde van de genade. Het nieuwe schepsel zet, door de aandrift en de voortdurende leiding van zijn eigen natuur rechtstreeks koers naar God en de hemel, de plaats van haar volle genieting, net als rivieren stromen naar de zee. Het nieuwe schepsel bewijst dat het voor God is gemaakt, doordat het rusteloos werkzaam is jegens Hem. En zoals de zaligheid het doel is van de nieuwe schepping, is dit ook nadrukkelijk het doel en oogmerk van Hem Die haar volbracht: Die ons nu tot ditzelve bereid heeft, is God (2 Kor. 5:5). Hij Die dit aan onze ziel heeft gewrocht, is nu bezig het te vervolmaken en het voor te bereiden, om hen deel te doen hebben aan de erve der heiligen in het licht (Kol. 1:12).

Deze nieuwe schepping is het allernoodzakelijkste werk dat God ooit aan de ziel van een mens heeft tot stand gebracht: het eeuwig wél van zijn ziel hangt ervan af. Zonder deze zal niemand God zien (Hebr. 12:14). Tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien (Joh. 3:3, 5). Kunt u behouden worden zonder Christus? U weet dat dit niet kan. Kunt u deel hebben aan Christus zonder de nieuwe schepping? Mijn tekst zegt u met nadruk dat dit niet kan, want indien iemand in Christus is, is hij een nieuw schepsel.

O, u die dit leest, welke geringe gedachten u over deze zaak ook hebt, en met wat een zorgeloze en ongeïnteresseerde blik u nu deze regels leest, weet dan toch dat u een nieuw schepsel moet zijn, of een schepsel dat ellendig is, en veroordeeld voor eeuwig. Als fatsoen zónder de nieuwe schepping u kon behouden, waarom worden de deugdzame heidenen dan niet behouden? Als een nauwgezet leven zónder de nieuwe schepping u kan behouden, waarom heeft het dan de schriftgeleerden en de farizeeën niet behouden? Als een machtige belijdenis van de godsdienst, zónder de nieuwe schepping, u kan behouden, waarom heeft die dan Judas, Hymeneüs en Philetus niet behouden? Niets is duidelijker dan dit: berouw, gehoorzaamheid, zelfverloochening, gebeden, tranen, veranderingen en inzettingen baten niets tot heil van de ziel, zónder de nieuwe schepping. Het bloed van Christus Zelf, zónder de nieuwe schepping, heeft nooit enig mens behouden en zal dat ook nooit doen. O, wat is de nieuwe schepping een noodzakelijk werk! De besnijdenis is niets, en het niet-besneden zijn is niets, maar wel een nieuwe schepping.

De nieuwe schepping is een wonderbare en heerlijke schepping. Er zijn veel wonderen in de eerste schepping: De werken des Heeren zijn groot; zij worden gezocht van allen die er lust in hebben (Ps. 111:2). Maar in de natuur zijn niet zulke wonderen als in de genade. Is het niet het grootste wonder dat ooit in de wereld werd gezien - behalve dan de menswording van de Zoon van God - als we merken dat door de genade de natuur en de gesteldheid van een mens worden veranderd? We zien dat de wellustige Korinthiërs en de afgodische Efeziërs der zonde afsterven en hemelsgezinde christenen worden. We zien dat een felle en wrede vervolger iemand wordt die op een heerlijke manier Christus belijdt en voor Hem lijdt (Gal. 1:23).

We zien dat de vleselijke gezindheid van een mens, die nog maar kort tevoren heel sterk naar de wereld neigde, helemaal van zijn lusten wordt afgebracht en zich helemaal richt op de dingen die geestelijk en eeuwig zijn.

Het was heel zeker geen groter wonder toen men zag dat de dode Lazarus uit zijn graf kwam, dan wanneer wij nu zien dat een dode en vleselijk gezinde geest van zijn lusten ontslagen wordt om Jezus Christus te omhelzen. Het was geen groter wonder om te zien dat de dode en dorre beenderen in het dal begonnen te bewegen en tot elkaar naderden, dan te zien dat een dode ziel in de weg des geloofs zich naar God en naar Christus beweegt.

De nieuwe schepping is een onsterfelijke schepping, een schepping die nooit de dood zal zien. Zij is in de ziel van de mens als een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven (Joh. 4:14). Ik durf het niet aan om te zeggen dat zij in haar eigen wezen onsterfelijk is, want zij is slechts ’een schepping’, zoals mijn tekst haar noemt.

Wij weten dat de wezenlijke oneindigheid de onmededeelbare eigenschap van God is. De nieuwe schepping begint en schrijdt voort, en daarom kan zij ook eindigen, net als iets in zichzelf, of naar zijn eigen natuur. De ervaring leert ons ook dat deze schepping kan toenemen en afnemen en dicht bij de dood gebracht kan worden (Openb. 3:2). Het werk van de Geest in de gelovigen kan op het punt staan op te houden. Al komt evenwel haar eindeloosheid niet voort uit haar eigen natuur, zij komt wel voort uit Gods verbond en beloften, en die maken haar tot een schepping die niet sterven kan. Wanneer alle andere uitnemende zaken in een mens verdwijnen, zoals ze dat zullen doen bij de dood (Job 4:21), blijft alleen deze uitnemende zaak over. Onze gaven mogen ons verlaten, onze vrienden mogen ons verlaten, onze bezittingen mogen ons verlaten, maar onze genadegaven zullen ons nooit verlaten. Zij varen op met de ziel waarin zij wonen, gaan de heerlijkheid binnen wanneer de slag van de dood haar scheidt van het lichaam.

De nieuwe schepping is een hemelse schepping: zij is niet uit het vlees geboren, noch uit de wil des mans, maar uit God (Joh. 1:13). Haar afkomst en oorsprong is hemels, zij is geest, geboren uit de Geest (Joh. 3:6). Zij richt zich op de hemel, en daarnaar strekken haar genegenheden zich uit (Ps. 63:9). Het ware voedsel waarvan zij leeft, wordt gevormd door de hemelse dingen (Ps. 4:7, 8). Zij kan zich niet, zoals andere geschapen dingen, voeden met aardse dingen; het Voorwerp van al haar vreugde en liefde is in de hemel: Wien heb ik nevens U in de hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde (Ps. 73:25).

De hoop en de verwachting van de nieuwe schepping zijn beide van de hemel. In deze wereld verwacht zij maar weinig; zij wacht evenwel op de komst des Heeren. Het leven van de nieuwe schepping op aarde is een leven van geduldig wachten op Christus. Zij verlangt naar de hemel (Filipp. 1:23). Zeker, het vlees talmt en zou willen uitstellen, maar de nieuwe schepping heeft haast, en zou graag gaan (2 Kor. 5:2). Zolang zij hier is, is zij niet thuis. Zij is van de hemel gekomen en kan geen rust hebben; zij kan evenmin de ziel waarin zij woont rust gunnen zolang zij daar niet gekomen is.

(wordt vervolgd)

© 2008 Den Hertog B.V., Houten.

Geschonken genade

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 170

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's