Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. Matth. 27:45

Geliefde lezer,

Onze God is een almachtig God. Hij regeert de hemel en de aarde met Zijn krachtige hand. Hij bestuurt de zon, de maan en de sterren. Een wenk van Zijn hand, een woord van Zijn lippen is voldoende om de loop van alle dingen te veranderen. Dat doet de Psalmist uitroepen: Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat alle inwoners van de wereld voor Hem schrikken. Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er (Ps. 33:8, 9). We mogen in onze dagen wel zeggen dat alle inwoners van de wereld geschrokken zijn. U ook? Schrikt u van ziekten? Of schrikt u voor Hem? Toen Christus gekruisigd was, en op Golgotha aan het kruis hing, tot een vloek geworden voor de Kerk, heeft het God behaagd om een buitengewoon wonderteken te geven in de natuur. Op het moment dat de zon haar hoogste punt bereikte, heeft Hij de zon verduisterd zodat er een grote duisternis over de gehele aarde kwam. Bij een zonsverduistering valt er een stilte in de natuur. De temperatuur daalt plotseling. Vogels zwijgen en bloemen sluiten zich. Een beklemmende, ongewone stilte, alsof de schepping haar adem inhoudt. Dat gebeurde terwijl Christus leed aan het kruis. We lezen in Gods Woord niet dat er in die duisternis door de omstanders nog geroepen en gehoond werd. Voor even met stomheid geslagen. De duisternis en de stilte van de dood daalden neer op de aarde.

Wie er niet gezwegen heeft, is de vorst der duisternis. Het is niet te zeggen met hoeveel bittere gal hij zijn venijn heeft uitgespuwd over de blanke Middelaar, Die nooit iets onbehoorlijks heeft gedaan. Met dodelijke haat en afkeer heeft hij Christus besprongen, gelasterd en gehoond. Helse smarten en angsten hebben de ziel van Christus vervuld toen satan brulde. Gedurende enkele uren werd Christus ondergedompeld in helse duisternis, omringd van alle kant.

Daar was niet de geringste lichtstraal van het vriendelijk aangezicht van Zijn hemelse Vader. O, hel in de hel! Gescheiden te zijn van Zijn goedertierenheid, Zijn vriendelijk aangezicht, Zijn liefdesoog. En in plaats daarvan de hitte van Zijn gramschap, de last van Zijn toorn. Zijn rechtvaardige wraak over de zonde van Zijn Kerk werden hier in een eeuwige maat over Christus uitgegoten.

Moet dan de zon niet in ontzetting haar stralen inhouden? Moeten dan de duif, de mus en de zwaluw niet van grote schrik zwijgen? Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat alle inwoners van de wereld voor Hem schrikken. Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er. Wat spreekt Hij? De ziel die zondigt, die zal sterven (Ezech. 18:20). Wat gebiedt Hij? Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder, en tegen den Man Die Mijn Metgezel is (Zach. 13:7). Welnu, hier is de dood. Hier daalt het zwaard neer.

Lezer, sta eens stil. Kunt u het nog in de wereld vinden? Drinkt u de zonden nog in? Vervullen aardse begeerten nog steeds uw hart? Zoekt u nog steeds uzelf? Beseft u het niet dat u zelf de hel voor uzelf geopend hebt? Wat zal het toch zijn als u in de buitenste duisternis geworpen zult worden. Overdenk toch eens waar uw ziel zal zijn wanneer u sterven moet. Denk u eens in hoe het daar zal zijn. U zult daar zijn met hem die op Christus aanviel in deze duisternis. Hoe vreselijk zal het zijn om van Gods algemene goedertierenheid voor eeuwig gescheiden te zijn. Laat de straffen Gods die nu over de aarde gaan roepstemmen zijn tot uw bekering. Roep de Heere aan om Zijn Geest tot ontdekking en bekering.

Maar kinderen Gods, wat hebt u gedaan? U hebt met uw zonden de hel geopend voor Christus. U hebt met uw zonden de Zoon des mensen gemaakt tot een prooi voor satan. Uw zonden zijn satans vuist slagen in Christus’ blanke, liefdevolle ziel. Uw hoererij is satans gal die over Christus werd uitgegoten. Uw zoe­ken van eigen eer, uw rusteloos bedoelen van uzelf vulde de beker van Gods gramschap voor Christus. Uw ongeloof, kind, veroorzaakte de duisternis waar Christus in gehangen heeft. Uw kwaadspreken van anderen, uw diefstal, uw bedrog veroorzaakte Christus’ smartelijke eenzaamheid en diepe zielendroefheid in de duisternis.

Wat was daar nog in de duisternis op Golgotha? Wat was er nog in Christus’ ziel dan alleen benauwdheid, smart en helse banden? Wat was daar nog in Zijn ziel dan alleen de droefheid over Gods toorn, en een smartelijk gemis van Vaders liefdesblijken? Was het dan in Christus’ ziel zo duister als het op aarde was?

Nee, kind des Heeren! Daar in de duisternis die over de ganse aarde was, en die daalde in de ziel van Christus, was nog steeds de liefde. Christus’ liefde is sterk als de dood. Satan heeft gepoogd met zijn gal en alsem het liefdesvuur te blussen. Maar weet: vele wateren zouden deze liefde niet kunnen uitblussen, ja, de rivieren zouden ze niet verdrinken (Hoogl. 8:7).

Christus heeft onder de toorn van Zijn Vader, Hem steeds liefgehad met onwankelbare liefde. Hij heeft het recht van Zijn Vader liefgehad met onwankelbare liefde. Hij heeft Vaders eer liefgehad en verheerlijkt terwijl Vader Zich terugtrok. O liefde des Zoons! O liefde van Christus, die de kennis te boven gaat (Ef. 3:19). O wonderlijke goudader van liefde die ging blinken in het hete vuur van Goddelijke toorn!

En terwijl de duisternis van uw zonden, kind des Heeren, zich samentrok rondom Christus en afdaalde in Zijn ziel, heeft Hij ook u liefgehad. Hij heeft naar u verlangd. Hij heeft u daar begeerd. Hij heeft daar naar u gedorst. Wiens pen zal die liefde beschrijven, wiens tong zal die liefde roemen?

Voor u is het, als het recht ligt, werkelijkheid geworden dat de duisternis van de hel u geopenbaard werd, en het eeuwig straflijden in

de buitenste duisternis uw rechtvaardig deel werd. Maar toen u in die helse banden verwaardigd werd om door het geloof te blikken op die wonderschone en beminnelijke Zon der gerechtigheid, mocht u in het verliezen van alle verwachtingen buiten Hem, uw hoop stellen op Hem. Weet dan toch vast, Hij zal u niet begeven. Waar u menigmaal in zwarte duisternis, die de gehele aarde schijnt te bedekken en uw gehele ziel schijnt te overwinnen, uw weg gaat, weet dan dat Zijn liefde niet vermindert. Uw dagen van duisternis zijn vele. Maar weet, Hij beminde u op Golgotha toen duisternis de aarde bedekte. Zou Hij u nu niet beminnen nu Hij verhoogd is? Alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde (Joh. 13:1). Hij slaat u in liefde gade, al de dagen van uw leven. En aan de overzijde van de doodsjordaan zal Hij u in liefde ontvangen en uw Leidsman zijn tot levende fonteinen van eeuwige Goddelijke liefde.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's