Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilige oorlog (47)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilige oorlog (47)

Immanuëls recht op Mensziel

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Diábolus heeft de Prins verteld waarom hij recht denkt te hebben op Mensziel. De burgers van de stad hebben niet in de gaten dat de reus vervuld is met angst. Nu gaat Immanuël wijzen op Zijn recht op en liefde tot Mensziel.

Immanuëls toespraak

Het onwettige recht van Diábolus

Nadat Diábolus het volk heeft toegesproken alsof hij de wettige koning is, staat Prins Immanuël op. Hij richt Zich eerst tot de reus. Die grote bedrieger kan wel zeggen dat hij recht heeft op Mensziel, maar hij heeft het volk misleid met valsheid, leugen en bedrog. Als leugen, sluwheid en afschuwelijke huichelarij kunnen doorgaan voor recht en waarheid, dan zou Diábolus kunnen zeggen dat de stad zijn wettig eigendom is. Hij heeft de Vader van de Prins als de grootste bedrieger ter wereld voorgesteld. Hij heeft misbruik gemaakt van de argeloosheid en onwetendheid van Mensziel. Hij heeft de stad allerlei geluk beloofd als ze de Wet zouden overtreden. Maar, zoals hij zelf heeft ervaren, het is de weg tot de ondergang.

De Prins noemt de reus een meester in de vijandschap. De reus heeft het beeld van de Vader verbroken. Daarmee heeft hij de Vader veracht, zijn misdaden verzwaard en Mensziel onnoemelijke schade aangedaan.

Daarna heeft Diábolus de burgers afkerig gemaakt van hun eigen verlossing en hen opgehitst tegen de kapiteins van El-Schaddaï. Dat heeft hij gedaan tegen beter weten in.

Immanuël zegt dat Hij gekomen is om de aangedane smaad te wreken aan Diábolus, de vorst van de helse afgrond, en om de stad uit de ’brandende vingers’ van de reus te verlossen.

Het recht van Immanuël

Vervolgens bewijst de Prins Zijn onbetwistbaar recht op Mensziel. Hij wijst er eerst op dat de stad door Zijn Vader is gebouwd. Daarna zegt Hij dat Hij als de Eerstgeborene van de Vader de Erfgenaam is, en daarom Zijn erfenis uit de hand van de reus komt opeisen als de rechtmatige Eigenaar. Hij heeft Zijn Vader nooit bedroefd, en Hij is ook niet door geldgebrek ertoe gebracht om de Hem geschonken stad te verkopen. Mensziel is Zijn lust en Zijn leven.

Mensziel is niet alleen Zijn eigendom omdat Hij de Erfgenaam is, maar Hij heeft de stad ook gekocht voor een dure prijs. Mensziel heeft gezondigd en moest daarom sterven. Maar Immanuël is als Borg tussen getreden en heeft Zijn lichaam, ziel, leven en bloed ge geven tot verlossing van lichaam, ziel, leven en bloed van Mensziel. Hij heeft niet half, maar geheel voldaan aan de Wet en het recht van Zijn Vader. Hij is gehoorzaam geweest aan het bevel van Zijn Vader: ’Ga heen en verlos Mensziel!’ De Prins benadrukt dat Hij als Gezondene door de Vader een wettige strijd is aangegaan.

Mensziel beschuldigd

De Prins wendt Zich nu tot Mensziel. Direct worden alle poorten, en vooral de Oorpoort, extra gebarricadeerd. De wachters zien er scherp op toe dat er niemand de stad uitgaat of inkomt. Diábolus betovert de inwoners op ontzettende wijze zodat ze geen stem of boodschap horen.

Immanuël zegt dat Hij met medelijden vervuld is. Ze hebben Diábolus tot koning verkozen en toegestaan dat de boze geesten hun werk kunnen doen. De stad wordt ervan beschuldigd dat de poorten voor de reus zijn geopend, en voor de Prins gesloten; dat men naar Diábolus heeft geluisterd en voor Immanuël de oren heeft dichtgestopt; dat ze alle bezittingen van de Prins hebben gegeven aan Zijn vijand, de grootste tegenstander van de Vader; dat ze voor de reus hebben gebogen en gezworen hebben zijn eigendom te zijn.

Vragenderwijs klinkt het uit de mond van de Prins: ’Wat zal Ik u doen? Zal Ik op u aanvallen en u vernietigen of u redden? Wat zal Ik u doen? Zal Ik u tot poeder vermalen of stellen tot een toonbeeld van rijke genade? Wat zal Ik u doen? Hoor, en gij zult leven. Ik ben genadig en u zult Mijn barmhartigheid ervaren. Sluit Mij niet buiten uw poorten.’

Het doel van de strijd

Immanuël vertelt dan dat het Zijn doel en roeping niet is om Mensziel kwaad te doen. Het is Zijn wens dat de inwoners bedroefd worden over hun zonden. Dat moet echter niet leiden tot wanhoop. Het leger is niet gekomen om kwaad te doen, maar om te verlossen van de slavernij en te brengen onder Zijn gezag. Het is Zijn bedoeling om alleen te strijden tegen Diábolus en diens dienaren. De Prins is gekomen om hem zijn vaten te ontroven, om hem uit ’zijn nest’ te jagen, om de stad weer te maken tot een woning voor Zichzelf. Wat zal Mensziel verheugd zijn als ze zien hoe Diábolus als een geboeide gevangene door de Prins meegevoerd zal worden. Natuurlijk zou de Prins Zijn macht kunnen gebruiken om de reus direct te verjagen. Maar Hij wil dat het voor iedereen zichtbaar is dat Hij een rechtvaardige oorlog strijdt.

Ten slotte spreekt de Prins: ’Al Mijn woorden zijn waarheid. Ik ben machtig om te redden en zal Mijn Mensziel verlossen.’

Bunyans beroep op de Bijbel

Al eerder is opgevallen hoe groot de Bijbelkennis van de ketellapper is geweest. Dat is ook weer te zien in bovengenoemde toespraak, waaruit blijkt dat Gods Zoon recht heeft op iedere ziel. Ook de satan kent de Bijbel van voor tot achter. Bunyan laat de Prins dan ook zeggen dat de duivel tegen beter weten in handelt. Geldt dat ook niet voor ons?

Bunyan heeft onder andere de inhoud van de volgende teksten verwerkt in de toespraak.

Christus is Erfgenaam

Bunyan zegt dat Christus als Erfgenaam recht heeft op de ziel. Vervolgens noemt Bunyan de tekst uit Hebreeën 1:2: Welken Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Welken Hij ook de wereld gemaakt heeft. In de kanttekening op de Statenvertaling wordt opgemerkt dat Christus dit recht van Heere en Bezitter heeft als Schepper. Vervolgens is Hij ook een Erfgenaam van alles omdat Hij door de Vader tot een Middelaar is uitverkoren. Hij heeft het ontvangen van Zijn Vader. Al wat de Vader heeft, is Mijne (Joh. 16:15a). In Zijn gebed tot de Vader zegt Hij het als volgt: Zij waren Uwe, en Gij hebt Mij dezelve gegeven (Joh. 17:6b). De kanttekeningen laten zien dat de eeuwige verkiezing Gods daarvan de grond is en verwijzen naar de veelzeggende woorden in 2 Tim. 2:19: Evenwel het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen die Zijne zijn.

Christus verkoopt Zijn volk niet

Dat de ziel het bezit van satan is geworden, is niet omdat die ervoor betaald heeft. Christus heeft geen schuldeisers. Of wie is er van Mijn schuldeisers, aan wien Ik u verkocht heb? (Jes. 50:1b). Zijn volk heeft zichzelf verkocht. Zie, om uw ongerechtigheden zijt gij verkocht (Jes. 50:1c). Christus heeft Zijn volk niet vérkocht, maar met een dure prijs gékocht.

Christus’ lust om te redden

Gods Zoon is niet gekomen om verloren te laten gaan. Het is zijn lust om het hart binnen te treden. Dat heeft Salomo erkend: De stem mijns Liefsten, Die klopte, was: Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, Mijn duive, Mijn volmaakte (Hoogl. 5:2).

De discipelen wilden vuur laten neerdalen op de Samaritanen die hun deuren en harten gesloten hielden, maar ze werden bestraft: Want de Zoon des mensen is niet gekomen om der mensen zielen te verderven, maar om te behouden (Luk. 9:56).

Laat het ons gebed zijn: Heere, breek Gij ons hart open en treedt binnen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De heilige oorlog (47)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's