De heilige oorlog (50)

De legers van Immanuël hebben de aanval op Mensziel ingezet. Kapitein Overtuiging raakt gewond, maar wordt genezen door zijn Meester. Hij en de andere kapiteins weten verschillende vijanden uit te schakelen. De schrik slaat toe onder de mannen van Diábolus.

Vijanden uitgeschakeld

Verschillende officieren van Diábolus worden tijdens de gevechten gedood en een aantal inwoners van Mensziel raakt gewond.

Een van de gedode officieren is kapitein Pocher ¹ . Volgens hem kon niemand de deuren van Oorpoort en het hart van Diábolus doen beven. Ook wordt kapitein Zekerheid gedood. Deze kapitein had altijd beweerd dat de blinden en kreupelen van Mensziel de poorten wel konden verdedigen. Hij wordt met een tweesnijdend zwaard gedood door kapitein Overtuiging, nadat die gewond was geraakt aan zijn mond. Bovendien lukt het kapitein Goede Hoop om kapitein Bluffer ² van Diábolus dodelijk te verwonden in zijn borst. Deze Bluffer voerde bij de Oogpoort een troep soldaten aan die vuurballen, pijlen en andere dodelijke wapens bij zich heeft.

Een andere dienaar van Diábolus, de heer Gevoelig, moedigt iedereen aan tot opstand. Hij wordt in zijn oog geraakt door een van de soldaten van Boanerges. Boanerges wil hem vervolgens zelf doden, maar Gevoelig trekt zich plotseling terug. ’Nog nooit in mijn hele leven heb ik heer Vastewil zo ontmoedigd gezien’, schrijft Bunyan dan. Vastewil is niet in staat om te doen wat hij gewend is. Volgens sommigen is hij gewond geraakt aan zijn been. Anderen in het leger van de Prins hebben hem naderhand hinkend over de muur zien gaan.

Een van de burgers die gehoorzaam was aan Diábolus, de heer Goedhater, raakt ook dodelijk gewond. Hij sterft echter niet snel.

De heer Kwaderust, die tot de eersten behoorde die met Diábolus de stad introk, raakt gevaarlijk gewond aan zijn hoofd. Sommigen vertelden dat zijn schedel is gescheurd. Hoe het ook zij, hij heeft nooit meer zoveel kwaad kunnen doen in Mensziel zoals hij in het verleden heeft gedaan.

De oude Vooroordeel en de heer Iets vluchten weg.

Bunyan besluit geen bijzonder verslag te doen van de vele namen van de soldaten in de stad die gewond raken of worden gedood. Veel soldaten van Diábolus raken moedeloos doordat hun kapiteins worden verslagen, als ze zien dat de posten van de Oorpoort trillen en dat de Oogpoort bijna opengebroken wordt. Velen worden ook geraakt door slingerstenen die met kracht worden afgeschoten door een van de gouden slingerwerktuigen en in het midden van de stad terechtkomen.

De witte vlag

Als de strijd voorbij is, beveelt de Prins dat de witte vlag nogmaals op de berg Genade wordt geplaatst, in het zicht van de stad. Immanuël laat zien dat Hij de ellendige stad Mensziel toch nog genade wil schenken. Diábolus begrijpt echter dat deze witte vlag niet voor hem bestemd is, maar voor Mensziel. Hij bedenkt dan een andere list. Hij wil proberen of Immanuël het beleg niet wil opbreken op belofte van hervormingen in de stad.

Overwinningen en genade

In zijn verhaal beschrijft Bunyan op rake wijze wat de gevolgen zijn van de Goddelijke aanvallen op de ziel. Er wordt recht gedaan aan verschillende vijanden van de zaligheid, maar ook wordt de Goddelijke genade weer tentoongespreid.

Zekerheden sneuvelen

Een van satans wapens om de bekering tegen te werken, is de spot. Dat wapen wordt gehanteerd door mensen die zo trots zijn op hun eigen deugden, dat ze zelfs menen de Heere tegen te kunnen staan. Die een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid te werk (Spr. 21:24). De kanttekenaren noemen Haman als voorbeeld. Bunyan zelf dacht aan de geschiedenis waarbij David de stad Jeruzalem aanviel (zie 2 Sam. 5). Op dat ogenblik zijn de Jebusieten daar heer en meester. Als ze David met zijn leger zien naderen, spreken ze spottend: Gij zult hier niet inkomen, maar de blinden en kreupelen zullen u afdrijven; dat is te zeggen: David zal hier niet inkomen (vs. 6).

Het tweesnijdend zwaard gebruikt

Gods Woord is het middel dat gebruikt wordt om de mens te overtuigen van zijn vreselijke toestand. Het wordt vergeleken met een zwaard wat tot in de binnenste delen van de mens dringt. Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel en des geestes, en der samenvoegselen en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten (Hebr. 4:12). Met dat Woord van God kan ook Christus bedoeld worden (zie kantt. 29). Hij heeft immers Zelf gesproken: En Hij heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard, onder de schaduw Zijner hand heeft Hij Mij bedekt; en Hij heeft Mij tot een zuiveren Pijl gesteld, in Zijn pijlkoker heeft Hij Mij verborgen (Jes. 49:2). Het zich beroemen op eigen kracht, maar ook op eigen gerechtigheid, krijgt een dodelijke steek.

Andere gevolgen van de aanval

Bunyan kan niet alle vijanden van de ware overtuiging benoemen, maar wat hij nog wel noemt is veelzeggend genoeg. Als hij spreekt over dienaar Gevoelig die plotseling verdwijnt, dan zou het kunnen zijn dat Bunyan heeft gedacht aan het valse gevoel van eigen kracht. Het steunen op eigen kracht wordt echter nog niet de doodssteek gegeven. De vaste wil tot het volgen van het eigen hart krijgt ook een knauw. Het haten van het goede wordt aangetast, maar het stervensproces gaat niet hard. Er kan niet meer zoals voorheen gesteund worden op valse rust. Vooroordelen over Gods Woord en het geloof in alleen maar ’iets’ vluchten voor de pijlen van Gods Woord. Het is niet meer vanzelfsprekend om moedwillig te zondigen.

Genade voorgesteld

De strijd ligt even stil. Christus toont weer Zijn lust tot vrede; niet met satan, maar wel met de gevallen mens. De bron van satans listen is echter nog niet opgedroogd. Hij heeft nog meer scherpe pijlen op zijn boog. Maar hij zal het verliezen, zoals de dichter van Psalm 45 heeft mogen zingen: Uw pijlen zijn scherp, volken zullen onder U vallen; zij treffen in het hart van des Konings vijanden (Ps. 45:6).

Zijn wij ook al getroffen door een pijl uit Zijn Goddelijke pijlkoker, Zijn Woord?

Noten

1. Een pocher is iemand die opschept over zijn eigen daden.

2. Iemand die bluft is evenals een pocher een grote opschepper.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen