Davids helden

Geliefde lezer(s),

Als we dit gedeelte lezen, dan valt de nadruk op het werk dat drie helden voor David mochten doen. David kon niet bij Bethlehem komen. Daar lag de vijand. De weg was versperd. Het deed hem uitroepen: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die in de poort is? David is er zo buiten gevallen, want u leest niet in dit woord dat hij gevraagd heeft of de drie helden, die in het eerste gedeelte genoemd worden, dat voor hem zouden willen doen. Het is bij hen in hun harten opgekomen en ze hebben het mogen doen door de besturing des Heeren. Ze zijn doorgebroken door het leger der Filistijnen. Maar zullen we stil blijven staan bij de aardse helden? Het zal toch moeten gaan om die Held der hulpe, dat is Christus.

De bezetting van Bethlehem wijst op wat er gebeurd is door de zonde. Maar wat heeft die Held der hulpe moeten doen? Hij heeft kroon en troon moeten verlaten en is naar deze vervloekte aarde moeten komen. Hij heeft Zich een weg moeten banen in een vijandige wereld. Waarom heeft Hij dat moeten doen? Opdat in Bethlehem, in de poort, een bornput gevestigd zou mogen worden.

De poort is de plaats des gerichts in de Heilige Schrift. En daar in de poort, waar de stoelen des gerichts staan, moest de bornput geopend worden. Op welk een wijze heeft de gezegende Middelaar dat moeten doen? Hij heeft de strijd aangebonden met een driehoofdige vijand. Bovenal is het wraakzwaard van het Goddelijke recht op Hem gekomen. Hij heeft de volle toorn des Vaders over de zonde van het ganse menselijk geslacht moeten ondervinden.

Deze helden moesten doorbreken door het leger der Filistijnen, maar Christus heeft dat op een verheven wijze mogen doen.

Wat zegt David nu: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die in de poort is? Hij wist het: de bornput is in de poort. De Middelaar heeft door Zijn voldoenend werk voor het huis Davids en voor de inwoners van Jeruzalem een fontein geopend tegen de zonde en tegen de onreinheid (Zacharía 13:1). In Zijn werk ligt vastigheid, want de bornput ligt in de poort. Hij heeft alle hindernissen weggenomen. In Zijn werk is volkomen verzoening teweeg gebracht. Het water van Bethlehems bornput is een fontein, springende tot in het eeuwige leven

Hoe was het nu in het leven van David. Er lag heimwee in de ziel. Hij had deze bornput mogen leren kennen, maar nu was de doorgang versperd. Het is zo nodig dat de Heere ons dat bevindelijk leert kennen. En dan de vraag: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die in de poort is? Er zijn er die dit wel begrijpen. Het zijn de klachten in de binnenkamer, waar ze zuchtende mee zijn voor het aangezicht des Heeren. Dan voelen ze het zo aan dat de Heere de weg zal moeten banen, en Hij hen moet drenken uit Bethlehems bornput. Maar ze kunnen er niet bijkomen. Zal dat ze helemaal rustig laten? Ik zou denken van niet. Maar als de Heere bij vernieuwing de begeerte weer eens wil opwekken, dan wordt het onhoudbaar. O Heere, ik sterf van verdriet, ik kan zo niet verder leven. Dan voelt men, dat er zo veel schuld ligt.

Wat is het, dat de weg verspert tot Bethlehems bornput? Zijn het niet onze zonden? Zijn het niet iedere keer maar weer opnieuw onze afmakingen? Maar dan zullen de helden hun werk moeten doen. Die moeten dóórbreken.

Wat zijn dan de drie helden? Is het vergeestelijken als ik zeg: Het is geloof, hoop en liefde? Het zijn de grootste weldaden die de Heere geeft aan Zijn kinderen. En toch, als er een kruimeltje geloof mag zijn dan komt er ook een weinig hoop. Een kruimeltje geloof zal veel doen veranderen. Want dan zal in die ogenblikken de kracht ervaren worden van dat geloof. Het geloof is een gave Gods. Door het geloof zullen de hindernissen die er zijn om tot Bethlehems bornput te komen, omgeworpen worden.

We kunnen denken aan de vijanden; we kunnen denken aan satan, maar wat is het grootste obstakel waarom een ziel niet tot Christus kan komen? Dat is hijzelf, want hij is een vijand van zijn eigen zaligheid. Dan zegt men wel eens: Waarom moet het er zo diep doorgaan? En toch, als de Heere de gevangenis van Zijn Kerk wil gaan wenden en ze bij vernieuwing wil doen drinken uit de fonteinen des heils, dan zal Hij ze in de vernedering brengen. Dan zullen we het zien: Het is om onze zonde, dat het er zo bij ligt. Er zal een wanhoop van onze zijde moeten komen, dat het ooit nog goed kan komen.

Maar dan kunnen die drie helden hun werk gaan doen. David stond voor een onmogelijkheid. En kijk dan eens, daar gaan de mannen. Ze doen hun werk. Ze putten het water en ze dragen het tot hem met gevaar van hun eigen leven. Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die in de poort is? Dat kan de Heere alleen maar geven. Maar zal het geen wonder zijn als men dat een ogenblikje mag ondervinden?

Water uit Bethlehems bornput, wat is dat? Het zal Christus, de dierbare Middelaar zijn, Die alles voor Zijn Kerk is en de ziel weer wil verkwikken en laven. Zal dat dan geen wonder zijn? Zalig worden is een eeuwig wonder, maar het blijft ook een eeuwig wonder als wij er zo buiten vallen. Dan is het tijd voor de Heere dat Hij werke (Ps. 119:126).

Geliefde lezer(s), kennen we hier wat van? Als het zo mag zijn, dan ligt er toch zulk een vertroosting in, want dan zal ons dat water - Christus en Zijn werk - gegeven worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen