Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus, een visser van mensen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus, een visser van mensen

14. Ik ken de Mens niet

4 minuten leestijd

Petrus begreep helemaal niets van de woorden die de Heere Jezus zojuist gesproken had. En de anderen discipelen begrepen het evenmin. Zij hadden hun Meester hartelijk lief en waren vast besloten om desnoods hun leven voor Hem te geven. Want wat hoorden ze de Heere Jezus zeggen? Hij sprak: Gij zult allen aan Mij ge ërgerd worden in dezen nacht; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen der kudde zullen verstrooid worden (Matth. 26:31). Hij vertelde hun dat al Zijn discipelen Hem in de steek zouden laten.

De altijd voortvarende Petrus kon niet langer zijn mond houden toen hij die woorden hoorde en antwoordde: Al werden zij ook allen aan U geërgerd, ik zal nimmermeer geërgerd worden (vers 33). ’Wie U ook verlaat, ik verlaat U nooit’, wilde Petrus zeggen. Maar de Heere kende zijn hart beter dan Petrus zelf en antwoordde: Voorwaar Ik zeg u, dat gij in dezen zelven nacht, eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, Mij driemaal zult verloochenen (Matth. 26:34; Mark. 14:72) ). Maar Petrus dacht het veel beter te weten dan de Heere en antwoordde Hem: Al moest ik ook met U sterven, zo zal ik U geenszins verloochenen (Matth. 26: 35). Ook al de andere discipelen zeiden dat.

Helaas zouden Jezus’ woorden uitkomen. In de hof van Gethsémané werd Hij niet lang hierna gevangengenomen en de discipelen maakten dat ze wegkwamen, Hem verlatende (Matth. 26:56). De Heere werd daarna weggeleid naar de zaal van Kájafas om verhoord te worden. Nadat ook Petrus aanvankelijk gevlucht was, keerde hij na enige tijd uit nieuwsgierigheid naar de zaal van Kájafas terug en ging bij de handlangers van Kájafas zitten om Jezus’ einde te zien (vers 58). Vanuit de zaal kon hij zien wat er met de Heere zou gebeuren. Ineens kreeg een dienstmeisje die voor de deur zorgde hem in de gaten en sprak: ’Jij was toch ook met Jezus, de Nazaréner?’ Maar Petrus schudde verontwaardigd het hoofd en antwoordde: ’Hoe kom je dáár toch bij! Ik weet niet wat je zegt.’ Meer mensen keken hem onderzoekend aan, maar hij loochende het voor allen, zeggende: Ik weet niet wat gij zegt (Matth. 26:70). Toch voelde hij zich na die woorden blijkbaar niet meer zo op zijn gemak en omdat het vuur hem te heet onder de voeten werd, vertrok hij zo onopvallend mogelijk naar de buitendeur. Daar aangekomen merkte een ander dienstmeisje hem eveneens op en sprak: ’Kijk, daar loopt ook een man die met Jezus de Nazaréner was.’ Opnieuw keken enige mensen hem onderzoekend aan en om zich uit de moeilijke omstandigheid te redden, sprak hij: ’Zo waarachtig als de Heere leeft, ik ken de Mens niet! Hoe komen jullie daar toch bij!’ Daarna ging hij in het midden van de soldaten zitten, die zich wegens de koude bij een kolenvuur warmden (Luk. 22:55). Intussen had de haan voor de eerste keer al gekraaid en was er reeds een uur verlopen. Terwijl Petrus bij de soldaten zat, vermaakten zij zich met het kijken naar de Heere Jezus hoe Hij geslagen en bespot werd. Maar op een gegeven ogenblik keken ze naar Petrus en kregen ze het vermoeden dat hij weleens één van Zijn discipelen kon zijn. Daarom vroegen ze hem: ’Ben jij niet één van Zijn discipelen?’ Onverwacht kregen zij bijval van een soldaat die familie van Malchus was en de man sprak: ’Ja, hij was ook in de hof, want hij sloeg het oor van Malchus af. Ik herken hem!’ Meerdere mensen mengden zich in het gesprek en zeiden: ’Ja, wij weten het heel zeker! Die man is een aanhanger van Jezus, want je kunt aan zijn spraak horen dat ook hij uit Galilea komt!’ Toen kreeg Petrus het heel benauwd en zag de dood voor ogen! Om zich uit de hachelijke situatie te redden, deed hij iets heel ergs. We lezen: Toen begon hij zich te vervloeken en te zweren: Ik ken den Mens niet (Matth. 26:74). Nauwelijks had hij die ontzettende woorden uitgesproken of de haan kraaide voor de tweede keer.

Dan lezen we in de Bijbel de aangrijpende woorden: En de Heere Zich omkerende, zag Petrus aan en Petrus werd indachtig het woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen (Mark. 14:72; Luk. 22:61). Toen kon Petrus het niet langer in de zaal meer uithouden. Het was alsof de Heere tot hem zei: ’Petrus, u hebt Mij driemaal verloochend en gezegd dat u Mij niet kent. Maar Ik ken u wel! Ik heb u lief en ga voor u en al Mijn kinderen de dood in. Al liet u Mij in de steek, Ik zal Mijn kinderen nooit in de steek laten en geef hun eens het eeuwige leven.’

Geen wonder dat we daarna lezen: En Petrus naar buiten gaande, weende bitterlijk (Luk. 22:62). Ook dat hartelijke berouw over de zonden werkte de Heere, want toen de Heere voorspelde dat Petrus Hem zou verloochenen, sprak Hij: ’Simon, de satan wil u kwaad doen, maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude (Luk. 22:31). Later zou Petrus in zijn zendbrief schrijven dat hij en alle kinderen van God in Zijn kracht worden bewaard tot de eeuwige heerlijkheid (1 Petr. 1:5).

(Volgende keer D.V. 15. Hebt gij Mij lief?)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Petrus, een visser van mensen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's