Een rantsoen voor velen

Geliefde lezers,

Het is nog maar zo kort geleden dat we Christus’ wonderlijke geboorte met elkaar hebben mogen overdenken. Vanaf aanstaande zondag breekt alweer de lijdenstijd aan. Zeven weken lang zullen we bepaald worden bij Christus’ plaatsbekledend lijden en sterven. Zullen we nooit uit het oog verliezen dat dit het doel van Christus’ komst op aarde was? We horen Christus dit Zelf zeggen in de woorden van onze overdenking: Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen.

Deze woorden vormen het slot van Jezus’ onderwijs aan Zijn discipelen over de plaats die zij in het Koninkrijk Gods behoorden in te nemen. Zij moesten zich niet heersend opstellen, zoals de oversten der volken en de groten der wereld, maar dienend. Gij weet, zo horen we Jezus zeggen, dat de oversten der volken heerschappij voeren over hen, en de groten gebruiken macht over hen. Doch alzo zal het onder u niet zijn, maar zo wie onder u zal willen groot worden, die zij uw dienaar. En zo wie onder u zal willen de eerste zijn, die zij uw dienstknecht. Christus wil als het ware zeggen: ’Discipelen, als u groot, ja, de grootste in het Koninkrijk Gods wilt zijn, neem dan een lage, ja, de laagste plaats in, zoals Ik dat heb gedaan. Ik ben niet naar deze wereld gekomen om door anderen met pracht en praal gediend te worden. Nee, Ik ben naar het welbehagen Mijns Vaders gekomen om Mijn ziel, dat is, Mijn leven, te geven tot een volkomen rantsoen of losprijs voor velen. Dat zijn zij die de Vader in Mij heeft uitverkoren.’

Geliefde lezers, welk een Goddelijke, opofferende liefde klinkt in deze woorden door! Reeds van eeuwigheid stelde Christus Zich Borg voor het aangezicht Zijns Vaders, maar in de volheid des tijds heeft Hij daadwerkelijk de ware menselijke natuur uit het vlees en het bloed van de maagd Maria aangenomen. Vanaf dat moment is Zijn lijdensweg begonnen. We lezen dit zo treffend in ons dierbare Avondmaalsformulier. We lezen daar dat ’Christus de toorn Gods, waaronder wij eeuwiglijk hadden moeten verzinken, van het begin van Zijn menswording tot het einde van Zijn leven op aarde voor ons heeft gedragen, en alle gehoorzaamheid en gerechtigheid der Goddelijke wet voor ons heeft vervuld; voornamelijk toen Hem de last van onze zonden, en van de toorn Gods, het bloedige zweet in de hof uitgedrukt heeft.’ Hij, de Zoon des levenden Gods, wilde uit eeuwige liefde tot de verheerlijking van Gods deugden en de zaligheid van Zijn volk, de Zoon des mensen worden! Hij kwam als de gewillige Knecht Zijns Vaders om Zijn ziel te geven tot een rantsoen. Het woordje dat hier in de grondtaal voor rantsoen gebruikt wordt, is de benaming voor een bedrag dat betaald moest worden om een slaaf vrij te kopen. O, wat een onuitsprekelijke liefde heeft Christus Zijn volk toch bewezen, dat Hij Zijn Eigen ziel tot een rantsoen heeft willen geven om hen, die van nature slaven van de zonde waren, vrij te kopen en daardoor te verlossen van de eeuwige dood!

Geliefde lezers, hebt u met smart ingeleefd dat u door uw diepe val een gewillige slaaf van satan bent geworden? Jongens en meisjes, heeft de Heere jullie ogen geopend voor de slavendienst van satan? Zijn jullie erachter gekomen dat jullie schuldig staan aan de overtreding van al Gods geboden? Ik hoop het van harte! Dan zullen jullie zeker eerst geprobeerd hebben om je schuld zélf te betalen. Je hebt geprobeerd om zelf een rantsoen bij elkaar te krijgen. Je hebt gebroken met je zondige leven; je hebt de wereld de rug toegekeerd; je bent de Heere gaan dienen en Zijn ge­boden nauwgezet gaan onderhouden. En? Heb je daarmee je hemelhoge schuld bij de Heere kunnen voldoen? Och, ik hoop dat er velen onder zowel jongeren als ouderen zullen zijn die moeten zeggen: ’In plaats van dat mijn schuld verminderd is, is zij alleen maar vermeerderd. Ik ben erachter gekomen wat er staat in Psalm 49: Hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven, want de verlossing hunner ziel is te kostelijk, en zal in eeuwigheid ophouden (vs. 8b, 9). Welnu, als de Heere al uw kooppenningen ongeldig heeft verklaard, als u werkelijk uitgewerkt en uitgediend bent, en u niet meer weet hoe u zalig moet worden, dan is er in het tweede gedeelte van onze tekstwoorden balsem voor uw zielenwonden te vinden. Daar horen we Christus namelijk zeggen dat Hij gekomen is om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Voor mensen die het geleerd hebben dat zij de eeuwige dood verdiend hebben, heeft Christus Zijn heilige, reine ziel tot een rantsoen gegeven! Ja, zegt Jesaja, Christus heeft zelfs Zijn ziel in de dood uitgestort. O, hoe onbeschrijflijk zwaar is Christus’ zielenlijden geweest! Zijn zielenlijden wordt ook wel de ziel van Zijn lijden genoemd. In de hof van Gethsémané heeft Hij het Zijn discipelen doen weten: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe (Matth. 26:38a). Ja, welke helse angsten, smarten en benauwdheden heeft die dierbare Borg en Middelaar aan het vloekhout des kruises in Zijn heilige ziel geleden toen Zijn Vader drie uur lang Zijn vriendelijk aangezicht voor Hem verborg, zodat Hij met grote stem heeft uitgeroepen: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? (Matth. 27:46). Volk des Heeren, welk een dure losprijs heeft uw Borg willen betalen om in uw plaats aan Gods gerechtigheid te voldoen! Hij heeft uw ziel zó liefgehad, dat Hij Zijn Eigen ziel tot een rantsoen gegeven

heeft om uw ziel van de eeuwige dood te verlossen: ’Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.’ Neem daarom de opwekking van de apostel ter harte: Gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn (1 Kor. 6:20).

U die nog voortleeft op de brede weg die ten verderve leidt, weet dat het behoud van uw onsterfelijke ziel ons zeer lief is. Daarom willen we u met liefde en ernst opwekken om de Heere te zoeken terwijl Hij te vinden is en Hem aan te roepen terwijl Hij nabij is. Geliefde jeugd, zoek de Heere in de dagen van je jeugd. Zoek niet de grote dingen van deze ondergaande wereld, want wat baat het je zo je de gehele wereld gewint en eeuwig schade lijdt aan je onsterfelijke ziel? Verlaat daarom je zondige wegen en ongerechtige gedachten, en bekeer je tot de Heere, zo zal Hij Zich over je ontfermen, want Hij vergeeft menigvuldiglijk (Jes. 55:6, 7).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen